Uitspraak
mr. T.J. Teggelaar, mr. L.R. Verhagen, beiden kantoorhoudende te Nijmegen,
mr. J.W. de Groot, mr. J.J. Klaassensen
mr. T.J.A. Zuijderland, allen kantoorhoudende te Amsterdam,
[A]en verweerster als
[B].
1.Het verloop van het geding
2.Inleiding en feiten
Jaarrekening 2021). [A] houdt ongeveer 5% van de aandelen in het kapitaal van [B] . Zij meent dat de Jaarrekening 2021 niet voldoet aan de eisen van Titel 9 van Boek 2 BW ten aanzien van de volgende vier onderwerpen:
[D]) en [E] (hierna:
[E]).
[H]). De overige gewone aandelen in het kapitaal van [B] worden gehouden door [A] (4,9%), [E] (eveneens 4,9%) en [I] (eveneens 4,9%). [B] heeft ook cumulatief preferente aandelen in haar kapitaal uitgegeven, onder meer aan [A] . [A] verschaft in totaal 5,08% van het aandelenkapitaal van [B] . Schematisch weergegeven, ziet de structuur er als volgt uit:
[K]) voor een mezzaninefinanciering van € 6,5 miljoen. Artikel 7.1 van deze overeenkomst bepaalt omtrent de door [B] verschuldigde rente:
Marge; en
[L]) diende te voldoen. In een brief van 2 december 2022 uitte een bestuurder van [C] ernstige zorgen over de liquiditeitspositie van de groep. Op 2 januari 2023 is de [B-groep] overgedragen aan de afdeling Bijzonder Beheer van [L] .
3.De gronden van de beslissing
waiverhebben afgegeven – toe te lichten dat er een
waiveris afgegeven, aan welke vennootschap de
waiveris afgegeven en wat de reden van het afgeven van de
waiveris geweest.
de factoniet 4,5% maar ten minste 9% bedroeg.
waiverhadden afgegeven. [A] lijkt dit met haar verzoek als vermeld in 3.1 onder 4 over het hoofd te hebben gezien. Zij gaat er in dat verzoek verder van uit dat in de jaarrekening moet worden vermeld aan welke vennootschap een
waiveris afgegeven en wat de reden van het afgeven van de
waiveris geweest. Dat is echter ten onrechte. Er is geen verplichting om te vermelden aan welke vennootschap de
waiversvan [K] en [L] zijn afgegeven en wat de reden van het afgeven van de
waiveris geweest.