ECLI:NL:GHAMS:2023:3577

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 november 2023
Publicatiedatum
9 januari 2024
Zaaknummer
23-000823-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugwijzing van de zaak naar de politierechter wegens nietigheid van de dagvaarding

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 24 november 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 9 juli 2020 was gewezen. De verdachte, geboren in 1974 en zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter. De tenlastelegging omvatte diefstal van speelgoedartikelen en spijkerbroeken op 4 augustus 2018 in Amsterdam. Tijdens de behandeling van de zaak heeft het hof vastgesteld dat de inleidende dagvaarding nietig was, omdat deze niet op de juiste wijze was betekend aan de verdachte. Er waren geen omstandigheden die erop wezen dat het adres van de verdachte, zoals vermeld op zijn Roemeense identiteitskaart, als achterhaald moest worden beschouwd. Het hof heeft geconcludeerd dat de dagvaarding in eerste aanleg nietig verklaard moest worden, en heeft de zaak teruggeworpen naar de politierechter in de rechtbank Amsterdam om opnieuw recht te doen, met inachtneming van het arrest van het hof.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000823-22
datum uitspraak: 24 november 2023
gemachtigd raadsvrouw
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 9 juli 2020 in de strafzaak onder parketnummer
13-155640-18 tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] ( [geboorteland01] ) op [geboortedatum01] 1974,
adres: [adres01] .
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
24 november 2023.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 4 augustus 2018 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meerdere speelgoedartikelen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan winkelbedrijf [bedrijf01] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2.
hij op of omstreeks 4 augustus 2018 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (ongeveer) zeven spijkerbroeken, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan de [bedrijf02] winkel (gevestigd aan het [adres03]), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2. subsidiair
hij op of omstreeks 4 augustus 2018 te Amsterdam, een goed te weten (ongeveer) zeven spijkerbroeken heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof toepassing zal geven aan artikel 422a Wetboek van Strafvordering (Sv).

Toepassing van artikel 422a Sv

In het dossier bevindt zich een dagvaarding voor de terechtzitting van de politierechter van 9 juli 2020. Uit de akte van uitreiking die zich in het dossier bevindt, blijkt dat op 20 mei 2020 tevergeefs is getracht deze dagvaarding uit te reiken op het adres [adres02] te Amsterdam, waarbij is aangetekend dat de verdachte niet woonachtig was op het vermelde adres. In het dossier bevindt zich daarnaast een akte van uitreiking van 2 juni 2020, waarin staat genoteerd dat er geen woon- of verblijfplaats bekend was van de verdachte. De gerechtelijke brief is vervolgens uitgereikt aan de medewerker van het openbaar ministerie.
Het hof stelt vast dat de verdachte tijdens zijn verhoor bij de politie op 5 augustus 2018 heeft gezegd dat hij in Roemenië woont. Daarnaast staat op (de kopie van) zijn Roemeense identiteitskaart in
het dossier een adres vermeld, te weten [adres01] .
Het hof stelt vast dat er geen omstandigheden zijn die erop wijzen dat laatstbedoeld adres als achterhaald
moet worden beschouwd. Daarom gaat het hof ervan uit dat voornoemd adres de woon- of verblijfplaats van de verdachte betreft. Uit de stukken blijkt niet dat de dagvaarding in eerste aanleg op dit adres is betekend of enig andere poging is ondernomen om de dagvaarding uit te reiken. Ook zal de dagvaarding moeten worden vertaald in een voor de verdachte begrijpelijke taal.
De verdachte noch zijn raadsvrouw is ter terechtzitting in eerste aanleg verschenen en de verdachte is bij verstek veroordeeld.
Het hof constateert op grond hiervan dat de inleidende dagvaarding nietig is.
Voorafgaand aan de terechtzitting in hoger beroep van 24 november 2023 heeft de raadsvrouw kenbaar gemaakt dat zij gemachtigde is van de verdachte en de verdachte op de hoogte is van de zitting van heden. Daarbij heeft de raadsvrouw het standpunt ingenomen dat de dagvaarding in eerste aanleg nietig dient te worden verklaard en heeft zij verzocht om de zaak ex artikel 422a Sv terug te wijzen naar de rechtbank.
De advocaat-generaal heeft zich op hetzelfde standpunt gesteld als de raadsvrouw.
Op grond van artikel 422a, eerste lid, Sv leidt het voorgaande tot de conclusie dat de zaak moet worden teruggewezen naar de politierechter in de rechtbank Amsterdam.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart de dagvaarding in eerste aanleg nietig.
Wijst de zaak terug naar de politierechter in de rechtbank Amsterdam, teneinde met inachtneming van dit arrest recht te doen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.M.H.P. Houben, mr. R.P. den Otter en mr. M. Jeltes, in tegenwoordigheid van
mr. C. van der Laan, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
24 november 2023.
Mr. Den Otter en mr. Jeltes zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.