ECLI:NL:GHAMS:2023:3550

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
29 december 2023
Publicatiedatum
3 januari 2024
Zaaknummer
23-001147-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal van gereedschap uit gemeentewerf te Stede Broec, hoger beroep tegen vonnis politierechter

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 29 december 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1993, was beschuldigd van diefstal van een aanzienlijke hoeveelheid gereedschap, gepleegd in vereniging en door middel van braak, op 4 januari 2023 te Stede Broec. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een taakstraf, maar het hof heeft dit vonnis vernietigd. Tijdens de zitting in hoger beroep op 18 december 2023 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, evenals de argumenten van de verdachte en zijn raadsman. De verdachte heeft ontkend aanwezig te zijn geweest op de plaats delict en heeft verzocht om vrijspraak, maar het hof heeft dit verweer verworpen. Het hof heeft vastgesteld dat er voldoende bewijs was, waaronder camerabeelden en getuigenverklaringen, die de betrokkenheid van de verdachte bij de diefstal bevestigden. Het hof heeft de verdachte uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden, waarbij rekening is gehouden met de ernst van het feit en de gevolgen voor de gemeente. De verdachte had eerder een veroordeling voor een soortgelijke diefstal, wat meegewogen is in de strafoplegging. Het hof heeft de verdachte als strafbaar verklaard voor diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf is verkregen door middel van braak.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001147-23
datum uitspraak: 29 december 2023
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 3 april 2023 in de strafzaak onder parketnummer 13-004073-23 tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1993,
adres: [adres01] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 18 december 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in eerste aanleg door de politierechter toegelaten wijziging is aan de verdachte tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 4 januari 2023, te Stede Broec, (omstreeks 01:50 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meerdere gereedschap(pen,) (waaronder (ketting)zaagmachine's en/of heggeschaar), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Gemeentewerf Stede Broec, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goed onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot andere beslissingen komt dan de politierechter ten aanzien van de bewezenverklaring en strafoplegging.

Bewijsoverweging

De raadsman heeft verzocht de verdachte integraal vrij te spreken. Hij heeft daartoe aangevoerd dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat de verdachte op de plaats delict aanwezig is geweest. Daarnaast heeft de raadsman betoogd dat er onvoldoende bewijs is voor het medeplegen.
Het hof verwerpt dit verweer.
Uit het politiedossier [1] blijkt dat in de nacht van 4 januari 2023 om 01:55 uur [2] een inbraakalarm is afgegaan op de gemeentewerf te Bovenkarspel in de gemeente Stede Broec en dat daarna aan dit pand braakschade werd geconstateerd en is gebleken dat gereedschappen zijn weggenomen, waaronder (ketting)zaagmachines en een heggenschaar. [3] Kort daarna, omstreeks 2:28 uur is de auto waarin de verdachte en de medeverdachte op de Ring A10-West te Amsterdam reden, staande gehouden, omdat de auto veel te hard reed. De verdachte bestuurde de auto. De verdachte en de medeverdachte vertoonden zenuwachtig gedrag. [4] Tijdens de doorzoeking van de auto is in de achterbak een aanzienlijke hoeveelheid gereedschap, waaronder (ketting)zaagmachines en heggenscharen. Dit betrof, blijkens de overeenkomende serienummers, (ook) gereedschappen die kort daarvoor waren gestolen uit de gemeentewerf. [5] Op de camerabeelden die zijn opgenomen in de buurt van de gemeentewerf zijn twee personen en een auto waargenomen. Deze auto, die blijkens de camerabeelden omstreeks 1:52 uur bij de gemeentewerf is weggereden is door de kleur, vorm en kenmerken herkend als de auto waarin de verdachte en de medeverdachte omstreeks 2:28 uur op de Ring A10-West zijn aangehouden. [6] De afstand tussen de gemeentewerf en de plaats waar de verdachte is aangehouden is binnen de tijdspanne van 1:55 tot 2:28 uur te overbruggen. [7]
Deze feiten en omstandigheden zijn redengevend voor het bewijs dat de verdachte zich tezamen en in vereniging met zijn medeverdachte schuldig heeft gemaakt aan de inbraak in de gemeentewerf. De verdachte heeft geen aannemelijke, verifieerbare, de redengevendheid ontzenuwende verklaring voor deze belastende omstandigheden gegeven. De verdachte heeft weliswaar bij gelegenheid van de doorzoeking van de auto verklaard dat hij het gereedschap op [website] had gekocht, maar verklaarde geen betaalbewijs te hebben. Deze verklaring vindt ook geen steun in het dossier. Het hof komt dan ook tot een bewezenverklaring van het tenlastegelegde en verwerpt het tot vrijspraak strekkende verweer.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 4 januari 2023 te Stede Broec tezamen en in vereniging met een ander, gereedschappen (waaronder (ketting)zaagmachines en heggenschaar), die aan Gemeentewerf Stede Broec toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, waarnaar in de hiervoor opgenomen voetnoten is verwezen.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het primair bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het bewezenverklaarde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 120 uur, te vervangen door 60 dagen hechtenis, met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht naar de maatstaf van 2 (twee) uren per dag.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden, met aftrek.
De raadsman heeft het hof in het kader van de strafmaat verzocht om rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals het feit dat hij in april 2024 vader wordt, dat hij inmiddels begeleid wordt door de reclassering en met het feit dat de verdachte als
first offendergezien moet worden. De raadsman verzoekt in geval van bewezenverklaring van het ten laste gelegde, de verdachte te veroordelen tot een taakstraf.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft samen met de medeverdachte ingebroken en een aanzienlijke hoeveelheid gereedschap gestolen. De verdachte heeft door zijn handelen veel schade veroorzaakt en zich niets gelegen laten liggen aan de gevolgen voor de gemeente en de medewerkers van de gemeentewerf. Dit soort feiten veroorzaakt niet alleen overlast bij de slachtoffers, maar veroorzaakt ook gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving. Het hof rekent hem dit aan.
Uit het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van de verdachte van 30 november 2023 blijkt dat hij op 22 augustus 2013 door de politierechter in de rechtbank Den Haag is veroordeeld voor een diefstal uit een woning. Daarom ziet het hof de verdachte niet als een
first offender. Volgens het rapport van de reclassering heeft de verdachte weinig openheid van zaken gegeven, zodat zij niet tot een advies kunnen komen.
Bij de strafoplegging heeft het hof ook gekeken naar de LOVS-oriëntatiepunten. Daarin is voor inbraak in een bedrijfspand een taakstraf van 120 uren als uitgangspunt vermeld. In strafverzwarende zin houdt het hof rekening met het feit dat de inbraak in vereniging is gepleegd en dat een grote hoeveelheid gereedschap buit is gemaakt. Het hof is daarom van oordeel dat niet kan worden volstaan met het opleggen van een taakstraf.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 9, 22c, 22d, 47 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M. Jeltes, mr. M.J.A. Duker en mr. R. Kuiper in tegenwoordigheid van mr. R. Bleumers, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 29 december 2023.
De oudste en de jongste raadsheer zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.

Voetnoten

1.De hierna genoemde bewijsmiddelen uit het doorgenummerde digitale politiedossier zijn, tenzij anders vermeld, in de wettelijke vorm door bevoegde opsporingsambtenaren opgemaakte processen-verbaal. Het hierna genoemde geschrift is voor het bewijs gebruikt in samenhang met de inhoud van de andere bewijsmiddelen.
2.Een geschrift, te weten een alarmrapportage van Regiocontrol betreffende het pand aan [adres02] waarop de hierna genoemde aangifte betrekking heeft, voor zover inhoudend dat daar op 4 januari 2023 een inbraakalarm is afgegaan om 1:55 uur.
3.Een proces-verbaal aangifte met bijlage van 4 januari 2023, doorgenummerde pag. 8-18.
4.Proces-verbaal van bevindingen van 4 januari 2023, doorgenummerde pag. 25-28.
5.Proces-verbaal van bevindingen van 4 januari 2023, doorgenummerde pag. 35-36.
6.Proces-verbaal van camerabeelden van 19 februari 2023, doorgenummerde pag. 44-49.
7.Proces-verbaal van bevindingen van 4 januari 2023, doorgenummerde pag. 40.