ECLI:NL:GHAMS:2023:3547

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 december 2023
Publicatiedatum
3 januari 2024
Zaaknummer
23-000901-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake poging tot zware mishandeling en vernieling

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 27 december 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, van 6 maart 2023. De verdachte, geboren in 2000, heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis waarin hij was veroordeeld voor een poging tot zware mishandeling en vernieling. Het hof heeft de zaak behandeld op basis van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep op 13 december 2023 en het onderzoek in eerste aanleg.

De tenlastelegging omvatte onder andere de poging tot zware mishandeling van het slachtoffer [slachtoffer01] door met een mes te dreigen en daadwerkelijk stekende bewegingen te maken. Daarnaast was er sprake van vernieling van een fiets die aan het slachtoffer toebehoorde. Het hof heeft de camerabeelden van het incident bekeken en kwam tot de conclusie dat de verdachte opzettelijk en wederrechtelijk handelde. De advocaat-generaal had vrijspraak gevorderd voor de poging tot zware mishandeling, maar het hof achtte deze poging wettig en overtuigend bewezen.

Het hof heeft de eerdere veroordeling van de politierechter vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf maanden. De straf is gebaseerd op de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de impact van het handelen van de verdachte op het slachtoffer en de straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd. De verdachte is strafbaar verklaard voor de bewezenverklaarde feiten, die zijn gekwalificeerd als poging tot zware mishandeling en vernieling.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000901-23
datum uitspraak: 27 december 2023
VERSTEK(niet-gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, van 6 maart 2023 in de strafzaak onder parketnummer 15-046944-22 tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] ( [geboorteland01] ) op [geboortedatum01] 2000,
adres: [adres01] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 13 december 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1. primair
hij op of omstreeks 3 februari 2022 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer01] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door met een mes een of meermalen slaande en/of zwaaiende en/of stekende bewegingen te maken in de richting van het gezicht en/of hoofd en/of lichaam van die [slachtoffer01] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
1. subsidiair
hij op of omstreeks 3 februari 2022 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer [slachtoffer01] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door met een mes een of meermalen slaande en/of zwaaiende en/of stekende bewegingen te maken in de richting van het gezicht en/of hoofd en/of lichaam van die [slachtoffer01] ;
2.
hij op of omstreeks 3 februari 2022 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer opzettelijk en wederrechtelijk een fiets, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer01] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
3.
hij op of omstreeks 3 februari 2022 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer een wapen van categorie IV, onder 7 van de Wet wapens en munitie, te weten een keukenmes zijnde een voorwerp waarvan, gelet op zijn aard en/of de omstandigheden waaronder het werd aangetroffen, redelijkerwijs kon worden aangenomen dat het bestemd was om letsel aan personen toe te brengen en/of te dreigen heeft gedragen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.

Bewijsoverweging ten aanzien van feit 1

De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot vrijspraak van de onder 1 primair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat de verdachte het opzet op zware mishandeling heeft betwist en dat de uiterlijke verschijningsvorm van de door de verdachte verrichte gedragingen niet wijzen op een poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.
Het hof acht, anders dan de advocaat-generaal, de aan de verdachte tenlastegelegde poging tot zware mishandeling wettig en overtuigend bewezen.
Uit het dossier blijkt dat de verdachte op 3 februari 2022 ruzie maakte met [slachtoffer01] voor de ingang van de [restaurant01] in Hoofddorp. Daarbij heeft de verdachte de fiets van het slachtoffer met veel kracht op de grond gegooid, waardoor deze is beschadigd. Ook heeft de verdachte met een groot keukenmes zwaaiende en stekende bewegingen gemaakt in de richting van het slachtoffer. Het hof heeft de camerabeelden van het incident gezien en op grond daarvan geconcludeerd dat klopt wat [slachtoffer01] heeft verklaard en wat door politieambtenaar [verbalisant01] is geverbaliseerd, te weten dat [slachtoffer01] door het keukenmes in zijn lichaam/gezicht zou zijn geraakt als hij niet naar achteren zou hebben bewogen.
Het steken met een keukenmes in het gezicht bergt de aanmerkelijke kans in zich van het ontstaan van zwaar lichamelijk letsel, vanwege het grote risico dat een kwetsbaar deel van het lichaam wordt geraakt. De gedragingen van de verdachte zijn naar hun uiterlijke verschijningsvorm zozeer gericht op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, dat daaruit blijkt – voor zover al geen sprake zou zijn van vol opzet - dat hij (op zijn minst) de aanmerkelijke kans op dat gevolg bewust heeft aanvaard en dat zijn opzet in voorwaardelijke zin daarop gericht is geweest.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 3 februari 2022 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer01] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met een mes meermalen slaande en zwaaiende en stekende bewegingen heeft gemaakt in de richting van het gezicht en lichaam van die [slachtoffer01] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 3 februari 2022 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer opzettelijk en wederrechtelijk een fiets, die aan [slachtoffer01] toebehoorde heeft beschadigd;
3.
hij op 3 februari 2022 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer een wapen van categorie IV, onder 7 van de Wet wapens en munitie, te weten een keukenmes zijnde een voorwerp waarvan, gelet op de omstandigheden waaronder het werd aangetroffen, redelijkerwijs kon worden aangenomen dat het bestemd was om letsel aan personen toe te brengen en/of te dreigen heeft gedragen.
Hetgeen onder 1 primair, 2 en 3 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

Bewijsmiddelen

Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen 1 t/m 5 zoals weergegeven in het vonnis waarvan beroep zijn vervat. Het hof neemt deze over en deze dienen hier als ingelast te worden beschouwd, met dien verstande dat het hof uit bewijsmiddel 3 de zin
‘ik wilde [slachtoffer01] afschrikken’en uit bewijsmiddel 5 de zin
‘Echter is het mes gebruikt bij een poging tot doodslag dan wel bedreiging’wegstreept. Aan bewijsmiddel 5 wordt toegevoegd de zin: “
De totale lengte van het mes is ongeveer 34,5 centimeter lang. Het lemmet is ongeveer 22 centimeter lang”.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 primair, 2 en 3 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 primair en 3 bewezenverklaarde levert op:
de eendaadse samenloop van
poging tot zware mishandeling
en
handelen in strijd met artikel 27, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het onder 1 primair, 2 en 3 bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 subsidiair en 2 bewezenverklaarde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 80 uren, te vervangen door 40 dagen hechtenis, waarvan 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en bijzondere voorwaarden. De politierechter heeft de verdachte voor het onder 3 bewezenverklaarde veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 300,00.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 subsidiair, 2 en 3 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 750,00 te vervangen door 15 dagen hechtenis en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee weken met een proeftijd van twee jaren.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot zware mishandeling door met een keukenmes zwaaiende, stekende en slaande bewegingen in de richting van het gezicht en het lichaam van het slachtoffer te maken. Het is niet aan de verdachte te danken dat het bij een poging is gebleven en dat het slachtoffer geen zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. Door zijn handelen heeft de verdachte het gevoel van veiligheid van het slachtoffer aangetast. Daarnaast heeft de verdachte de fiets van het slachtoffer beschadigd.
Het hof heeft gelet op de straffen die in soortgelijke gevallen worden opgelegd. Deze straffen hebben hun weerslag gevonden in de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht. In die oriëntatiepunten wordt voor zware mishandeling waarbij gebruik is gemaakt van een wapen, niet zijnde een vuurwapen, een gevangenisstraf genoemd tussen de zeven en twaalf maanden. Het hof weegt mee dat in deze zaak sprake is van een poging.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van vijf maanden passend en geboden.
Ten aanzien van het onder 3 bewezenverklaarde bepaalt het hof dat geen aparte straf wordt opgelegd, gelet op de eendaadse samenloop van het onder 1 en 3 bewezenverklaarde.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 45, 55, 57, 63, 302 en 350 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 27 en 54 van de Wet wapens en munitie.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair, 2 en 3 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) maanden.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N. van der Wijngaart, mr. R. Kuiper en mr. V.J.M. Goldschmeding, in tegenwoordigheid van mr. I. Peetoom, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 27 december 2023.
De oudste en de jongste raadsheer zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.