In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 28 december 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 20 april 2021 was gewezen. De verdachte, geboren in 1962, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis waarin hij was veroordeeld voor mensensmokkel. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, behalve ten aanzien van de strafoplegging, die werd vernietigd. De verdachte had de illegale reis van getuige [getuige01] uit Syrië naar Nederland opzettelijk gefaciliteerd. Het hof oordeelde dat de verdachte en [getuige01] bewust samen reisden, wat bleek uit hun gezamenlijke boeking en de documenten die onder de verdachte werden aangetroffen. De verdachte had verklaard dat hij enkel behulpzaam was, maar het hof achtte deze verklaring ongeloofwaardig. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk. De advocaat-generaal had een gevangenisstraf van 21 weken geëist, waarvan 10 weken voorwaardelijk. Het hof besloot uiteindelijk tot een gevangenisstraf van 20 weken, waarvan 10 weken voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Het hof hield rekening met de overschrijding van de redelijke termijn in hoger beroep, wat leidde tot een aanpassing van de straf. De op te leggen straf is gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht.