ECLI:NL:GHAMS:2023:3522

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 november 2023
Publicatiedatum
27 december 2023
Zaaknummer
200.334.706/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek gericht op alle rechterlijke instanties in de Randstad

In deze zaak heeft de wrakingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 27 november 2023 uitspraak gedaan op een wrakingsverzoek van een verzoeker, die alle rechtbanken in de Randstad wilde wraken. De hoofdzaak betreft een hoger beroep tegen uitspraken van de rechtbank Noord-Holland in belastingzaken. Het wrakingsverzoek is ingediend op 13 november 2023 en is gericht op de vrees voor partijdigheid van de rechters in de Randstad. De verzoeker stelt dat rechtbanken buiten de Randstad beter begrip zouden hebben voor de lange duur van koop/verkoopprocedures.

De wrakingskamer heeft het verzoek beoordeeld aan de hand van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht, dat stelt dat een rechter gewraakt kan worden op basis van feiten die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trekken. De wrakingskamer concludeert echter dat het verzoek niet specifiek gericht is op de raadsheren die de hoofdzaak behandelen, maar op alle rechterlijke instanties in de Randstad. Dit leidt tot de conclusie dat de verzoeker niet-ontvankelijk is in zijn verzoek tot wraking.

De beslissing is openbaar uitgesproken en ondertekend door de rechters en de griffier. De wrakingskamer heeft geen reden gezien om het verzoek op een zitting te behandelen, conform het Wrakingsprotocol van het Gerechtshof Amsterdam.

Uitspraak

GeRechtshof Amsterdam

zaaknummer : 200.334.706/01
zaaknummers hoofdzaken : BK-AMS 22 / 2455 en 22 / 2456
Beslissing van de wrakingskamer van 27 november 2023
op het wrakingsverzoek ingediend door
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna: verzoeker.

1.De procedure

1.1
De hoofdzaak betreft het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, in de belastingzaken met nummers HAA 21 / 1035 en HAA 21 / 1559 van 7 oktober 2022.
1.2
Verzoeker heeft bij op 13 november 2023 ingekomen schriftelijk stuk de wraking verzocht van alle rechtbanken in de Randstad.

2.Het wrakingsverzoek en de standpunten daarover

2.1
De gronden van het wrakingsverzoek blijken uit het schriftelijke verzoek van verzoeker dat aan deze beslissing is gehecht. Verzoeker concludeert als volgt.
“Daarom verzoek ik het College van de wrakingskamer de zitting niet in de Randstad maar in Leeuwarden/Arnhem te laten plaats vinden omdat die buiten Randstedelijke rechtbanken meer begrip kunnen hebben voor de langere duur dan 3+1 jaar koop/verkoop procedures en dus daar een alternatieve uitspraak en/of aanbeveling aan de overheid op kunnen toepassen.”

3.De beoordeling

Juridisch kader
3.1
Artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) houdt in dat op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen kan worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Deze bepaling is ook van toepassing op de raadsheren die het hoger beroep behandelen.
3.2
Een rechter kan alleen gewraakt worden als hij tegenover een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Uitgangspunt is dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van uitzonderlijke omstandigheden. Het moet dan gaan om omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van partijdigheid of van de objectief gerechtvaardigde schijn van partijdigheid.
Beoordeling in deze zaak
3.3
Uit het verzoek blijkt niet dat dit betrekking heeft op (een van) de raadsheren die de hoofdzaak behandelen. Verzoeker richt zijn verzoek tot wraking immers op alle rechterlijke instanties in de Randstad. Daarom kan verzoeker niet in het wrakingsverzoek worden ontvangen. Er is overeenkomstig artikel 4, lid 2 onder e van het Wrakingsprotocol gerechtshof Amsterdam geen reden om het verzoek op een zitting te behandelen.

4.De beslissing

De wrakingskamer verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking.
Deze beslissing is gegeven door mrs. J.F. Aalders, H.A. van den Berg, en E.M. de Stigter, in tegenwoordigheid van mr. C.M. Dermout als griffier en door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op 27 november 2023.