Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.BEVERWIJKSE BAZAAR B.V.,
MARKTVAST B.V.,
gevestigd te Beverwijk,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De verdere beoordeling
van de SOK heeft afgeschaald en kennelijk ook substantieel. Vanwege dit laatste volgt het hof De Bazaar ook niet in haar kennelijke stelling dat zij geen parkeercompensatie is verschuldigd, zolang in delen van het in artikel 5.2 van de SOK beschreven (grotere dan door de gemeente als in geschil zijnde beschreven) gebied nog een systeem van betaald parkeren van kracht is, ook al heeft de gemeente deze verplichting niet weersproken en heeft zij erkend dat niet overal in het in artikel 5.2 van de SOK genoemde gebied het systeem van betaald parkeren is afgeschaft. De Bazaar heeft onvoldoende toegelicht waarom deze verstrekkende sanctie bij deze stand van zaken aangewezen zou zijn. Met de stelling dat geen herontwikkeling van het projectgebied tot stand is gekomen zoals destijds beoogd heeft De Bazaar de stelling van de gemeente dat dat wel het geval is weersproken. De Bazaar erkent echter dat er over en weer prestaties zijn verricht op grond van de SOK, waaronder de verkoop van percelen en de totstandbrenging van een nieuw bestemmingsplan. Ook volgens De Bazaar is de SOK niet geëindigd; zij zou alleen zijn uitgewerkt. Dat de feitelijke situatie maakt dat De Bazaar niet (meer) aan haar in artikel 5.2 van de SOK beschreven verplichtingen kan worden gehouden is daarmee echter onvoldoende toegelicht. Hoewel de status van de herontwikkeling onduidelijk is gebleven en de gemeente ter zitting in hoger beroep heeft erkend dat niet de gehele herontwikkeling heeft plaats gevonden, staat tussen partijen wel vast dat deze deels tot stand is gekomen. Het hof zal daarom ervan uitgaan dat in zo verre daadwerkelijk uitvoering is gegeven aan de door partijen beoogde ontwikkeling waarop de SOK betrekking heeft, dat het beroep van De Bazaar op het bepaalde in artikel 12.6 derde volzin van de SOK niet opgaat. In hoeverre De Bazaar bijzonder gebruik van de desbetreffende weg(del)en maakt heeft geen relevantie voor de toepassing van artikel 2.5[lees (verbeterd) artikel 5.2, hof]
van de SOK. Dat dat wel het geval is, is althans onvoldoende toegelicht. Uit het voorgaande volgt dat De Bazaar in beginsel parkeercompensatie aan de gemeente is verschuldigd. De eerste grief slaagt in zoverre.