ECLI:NL:GHAMS:2023:3433
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Zorgregeling en bekrachtiging van de bestreden beschikking in een ouderschapszaak
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 19 december 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de zorgregeling voor de minderjarige [minderjarige], geboren in 2012. De moeder, verzoekster in hoger beroep, had de beschikking van de rechtbank Noord-Holland van 21 oktober 2020 aangevochten, waarin een zorgregeling was vastgesteld. De vader, verweerder in hoger beroep, heeft verweer gevoerd tegen de verzoeken van de moeder. Het hof heeft de Raad voor de Kinderbescherming als belanghebbende aangemerkt en heeft de procedure in hoger beroep voortgezet na een eerdere mondelinge behandeling op 1 juli 2021. De ouders zijn in 2012 een geregistreerd partnerschap aangegaan, dat in 2015 is ontbonden. De zorgregeling is in de loop der jaren meerdere keren gewijzigd, waarbij de ouders gezamenlijk belast zijn met het gezag over [minderjarige]. Het hof heeft de bestreden beschikking bekrachtigd, waarbij de zorgregeling is vastgesteld dat [minderjarige] om de week bij de vader verblijft. De moeder heeft verzocht om aanpassing van de zorgregeling en om een videobelregeling, maar het hof heeft deze verzoeken afgewezen. Het hof oordeelde dat de huidige regeling in het belang van [minderjarige] is en dat er geen noodzaak is voor wijziging van de zorgregeling of het vastleggen van een videobelregeling. De moeder is niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek om alleen met het gezag over [minderjarige] te worden belast.