ECLI:NL:GHAMS:2023:3356

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
21 november 2023
Publicatiedatum
19 december 2023
Zaaknummer
200.293.985/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening van de contra-enquête in civiele procedure met betrekking tot huurgeschil en bewijslevering

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 21 november 2023 een tussenuitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende een huurgeschil. De appellante, vertegenwoordigd door advocaat mr. T.R. Dicke, had eerder een getuige gehoord in de enquête en diende nader schriftelijk bewijs in de vorm van WhatsApp-berichten in. De geïntimeerde, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.P. Klokkers, betwistte de toelating van dit bewijs en vroeg om heropening van de contra-enquête. Het hof oordeelde dat, hoewel de indiening van de prints ongelukkig was, dit niet voldoende was om het bewijs als te laat of vervalst te beschouwen. Het hof besloot de contra-enquête te heropenen en bepaalde dat de appellante binnen veertien dagen de gegevens van haar moeder en broer moest opgeven, zodat deze als getuigen konden worden opgeroepen. Het hof hield de beslissing over de bewijsopdracht van de appellante aan tot na de bewijslevering door de geïntimeerde. Tevens werd partijen aangeraden om te overwegen de zaak minnelijk af te ronden, gezien de lange duur van de procedure en het beperkte financiële belang. De verdere beslissingen werden aangehouden.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.293.985/01
zaaknummer rechtbank Amsterdam : 8602445/ CV EXPL 210-11320
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 21 november 2023
inzake
[appellante],
wonend te [woonplaats 1],
appellante,
tevens incidenteel geïntimeerde,
advocaat: mr. T.R. Dicke te Amsterdam,
tegen
[geïntimeerde],
wonend te [woonplaats 2],
geïntimeerde,
tevens incidenteel appellant,
advocaat: mr. P.P. Klokkers te Amsterdam.
Partijen worden hierna weer [appellante] en [geïntimeerde] genoemd.

1.Verder verloop van het geding

1.1
Het hof heeft op 21 maart 2023 een tussenarrest gewezen. Voor het verloop van het geding tot die datum wordt verwezen naar dat arrest.
1.2
Bij het hiervoor genoemde tussenarrest heeft het hof de volgende beslissingen genomen:
- [appellante] is ontvankelijk in haar hoger beroep;
- [appellante] heeft geen dwangsommen verbeurd;
- [geïntimeerde] dient aan [appellante] een bedrag te betalen van € 3.500,- aan herstelkosten, inclusief schoonmaakkosten en reinigingskosten voor de bank en kosten voor reparatie van het bed;
- [appellante] wordt toegelaten tot bewijs van haar stelling dat [geïntimeerde] de woning in de periode 1 mei 2020 tot 14 juli 2020 heeft gebruikt dan wel heeft laten gebruiken.
1.3
[appellante] heeft op 20 juni 2023 als getuige [naam] (hierna [naam]) laten horen. Kort gezegd heeft [naam] verklaard dat hij in opdracht van [appellante] de (voorheen) door [geïntimeerde] van [appellante] gehuurde woning heeft geobserveerd. [naam] heeft verklaard over drie observaties. Over de data daarvan kon hij niet verklaren. Wel heeft [naam] verklaard dat hij van elk bezoek op de dag zelf zijn bevindingen via WhatsApp met (de partner van) [appellante] heeft gedeeld.
1.4
Bij akte van 1 augustus 2023 heeft [appellante] als nader bewijs prints van WhatsApp-berichten (hierna: de prints) overgelegd, die volgens haar tussen haar partner en [naam] zijn gewisseld naar aanleiding van de observaties door [naam].
1.5
Bij akte van 29 augustus 2023 heeft [geïntimeerde] primair aangevoerd dat de prints niet meer als bewijs mogen worden toegelaten, omdat dit bewijs te laat en in strijd met een goede procesorde is overgelegd. Bovendien heeft het er volgens [geïntimeerde] alle schijn van dat de prints vervalsingen zijn. [geïntimeerde] biedt aan dat te bewijzen. Voor het geval het hof de prints zou toelaten en het bewijs geleverd zou achten, verzoekt [geïntimeerde] heropening van de (contra-)enquête. [geïntimeerde] wil dan de moeder en broer van [appellante] horen over hun inspectiebezoek aan de woning op 2 mei 2020, drie getuigen die over de verhuizing in april 2020 en de periode daarna kunnen verklaren en [geïntimeerde] zelf als partijgetuige. Voor het geval het hof beslist tot heropening van de (contra-)enquête, verzoekt [geïntimeerde] om daarbij te bepalen dat [appellante] binnen veertien dagen na het tussenarrest op straffe van verbeurte van een dwangsom de gegevens van haar moeder en broer opgeeft, opdat die als getuige kunnen worden opgeroepen.

2.Verdere beoordeling

2.1
Aan [geïntimeerde] kan worden toegegeven dat het ongelukkig is dat de prints niet eerder zijn overgelegd. Ook roept dit tijdstip van indiening vragen op, omdat volgens de inhoud ervan de bevindingen van de observaties met (de partner van) [appellante] zijn gedeeld voorafgaande aan respectievelijk kort na het uitbrengen van de inleidende dagvaarding. In die dagvaarding wordt hiervan echter geen melding gemaakt.
2.2
Niettemin is dit onvoldoende voor het oordeel dat de prints te laat in het geding zijn gebracht of de conclusie dat ze vervalst zijn. Wel is het reden om [geïntimeerde] toe te laten tot bewijslevering en daartoe de contra-enquête te heropenen. [geïntimeerde] heeft immers op basis van de inhoud van de door [naam] afgelegde verklaring beslist om van contra-enquête af te zien en was op dat moment nog niet bekend met de nadien overgelegde prints.
2.3
[geïntimeerde] heeft het hof verzocht om bij dit tussenarrest te laten weten of het [appellante] in haar bewijsopdracht geslaagd acht. Het hof houdt die beslissing echter aan tot na bewijslevering door [geïntimeerde].
2.4
Overeenkomstig het verzoek van [geïntimeerde] zal het hof bepalen dat [appellante] binnen veertien dagen na dit arrest alle gegevens die nodig zijn om volgens de wettelijke regels getuigen op te roepen, opgeeft aan de advocaat van [geïntimeerde], waaronder in ieder geval de voor- en familienamen en de woonplaatsen van de moeder en broer van [appellante]. Voor het opleggen van een dwangsom ziet het hof geen aanleiding.
2.5
Het hof ziet mede in de door [geïntimeerde] voorgedragen getuigen en toelichting daarbij aanleiding partijen het volgende voor te houden. Verklaringen omtrent hetgeen op 2 mei 2020 in de woning is geconstateerd zullen waarschijnlijk beperkt kunnen bijdragen aan het bewijs ten aanzien van het al dan niet door of namens [geïntimeerde] gebruiken van de woning in de periode 1 mei 2020 tot 14 juli 2020. Datzelfde geldt voor verklaringen omtrent de verhuizing in april 2020. Mocht het tot nader getuigenbewijs komen, dan is van belang dat partijen het voorgaande goed voor ogen houden, om onnodige kosten en onnodig gebruikte zittingsruimte te voorkomen.
2.6
Gelet op de lange duur van de procedure en het tamelijk beperkte financiële belang, geeft het hof partijen bovendien opnieuw in overweging om uit het oogpunt van doelmatigheid en kostenbesparing en aan de hand van de reeds beoordeelde punten de zaak door middel van een minnelijke regeling af te ronden.
2.6
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.Beslissing

Het hof:
heropent de contra-enquête;
beveelt dat het getuigenverhoor zal plaatshebben voor mr. M.A. Wabeke, daartoe reeds tot raadsheer-commissaris benoemd, in het Paleis van Justitie, IJdok 20 te Amsterdam op een nader te bepalen dag en uur;
bepaalt dat [appellante] uiterlijk
5 december 2023alle gegevens die nodig zijn om volgens de wettelijke regels getuigen op te roepen, opgeeft aan de advocaat van [geïntimeerde], waaronder in ieder geval de voor- en familienamen en de woonplaatsen van de moeder en broer van [appellante];
bepaalt dat de advocaat van [geïntimeerde] uiterlijk
9 januari 2024aan (het enquêtebureau van) het hof dient te doen toekomen de verhinderdata van partijen, hun advocaten en de voor te brengen getuigen in de periode januari tot en met maart 2024;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.C.W. Rang, M.A. Wabeke en A.L. op 't Hoog en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 21 november 2023.