ECLI:NL:GHAMS:2023:324

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
30 januari 2023
Publicatiedatum
12 februari 2023
Zaaknummer
200.294.022/02
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van rechters in civiele procedure met betrekking tot levenstestament

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam, is op 30 januari 2023 een beslissing genomen over een wrakingsverzoek dat op 13 december 2022 was ingediend door twee verzoekers. De verzoekers, bijgestaan door advocaat mr. H.B. Voskamp, hebben het wrakingsverzoek ingediend tegen de raadsheren K.A.J. Bisschop, J.F. Aalders en M. Bijkerk in het kader van een civiele procedure waarin zij de vernietiging van het levenstestament van hun overleden broer uit 2017 vorderden. De hoofdzaak was eerder behandeld door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar werd ambtshalve verwezen naar het Gerechtshof Amsterdam vanwege de betrokkenheid van de notaris als raadsheer-plaatsvervanger.

De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de verzoekers op 7 november 2022 al op de hoogte waren van de feiten en omstandigheden die ten grondslag lagen aan hun wrakingsverzoek. Het verzoek tot wraking werd echter pas op 13 december 2022 ingediend, meer dan een maand later. De wrakingskamer oordeelde dat dit tijdsverloop niet gerechtvaardigd was en dat de verzoekers niet-ontvankelijk verklaard moesten worden in hun verzoek tot wraking. De raadsheren hebben op 9 januari 2023 schriftelijk gereageerd op het wrakingsverzoek, en de mondelinge behandeling vond plaats op 16 januari 2023, waarbij alleen de advocaat van de verzoekers aanwezig was.

De wrakingskamer concludeerde dat de door de advocaat aangevoerde redenen voor de vertraging in de indiening van het wrakingsverzoek niet voldoende waren om het verzoek als tijdig te beschouwen. De beslissing om de verzoekers niet-ontvankelijk te verklaren werd genomen door de wrakingskamer, bestaande uit de rechters I.A. Haanappel-van der Burg, S.M.M. Bordenga en R. Kuiper, en werd op 30 januari 2023 gepubliceerd.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM
zaaknummer : 200.294.022/02
zaaknummer hoofdzaak : 200.294.022/01
beslissing van de wrakingskamer van 30 januari 2023
inzake het op 13 december 2022 gedane verzoek namens

1.[verzoeker 1] ,

wonende te [woonplaats 1] ,
2. [verzoeker 2] ,
wonende te [woonplaats 2] ,
hierna: verzoekers,
bijgestaan door mr. H.B. Voskamp, advocaat te Amsterdam.

1.Het geding

1.1
In de civiele procedure met zaaknummer 200.294.022/01 (hierna: de hoofdzaak) is op 13 december 2022 ter griffie van het gerechtshof namens verzoekers een verzoek tot wraking van mrs. K.A.J. Bisschop, J.F. Aalders en M. Bijkerk (hierna gezamenlijk: de raadsheren) ingediend.
1.2
De raadsheren hebben niet berust in het wrakingsverzoek. Zij hebben op 9 januari 2023 een schriftelijke reactie op het wrakingsverzoek gegeven.
1.3
Op 10 januari 2023 hebben verzoekers in reactie op het verweerschrift van de raadsheren een aanvulling op het wrakingsverzoek toegestuurd.
1.4
De mondelinge behandeling van het onderhavige wrakingsverzoek heeft plaatsgevonden op de zitting van de wrakingskamer van 16 januari 2023. Verzoekers zijn niet verschenen. Namens verzoekers is mr. Voskamp verschenen. Hij heeft het verzoek ter zitting nader toegelicht aan de hand van aan het hof overgelegde spreekaantekeningen. Mrs. K.A.J. Bisschop en J.F. Aalders zijn eveneens verschenen en hebben gepersisteerd bij hun verweer.

2.De feiten en het procesverloop

2.1
Verzoekers zijn de hoofdzaak gestart tegen de notaris en de accountant van hun overleden broer. In die procedure vorderen zij – kort gezegd – vernietiging van het levenstestament van hun broer uit 2017.
2.2
De hoofdzaak werd eerst behandeld door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden maar is ambtshalve verwezen naar het gerechtshof Amsterdam omdat de notaris raadsheer-plaatsvervanger is bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.
2.3
Op 7 november 2022 heeft een mondelinge behandeling van het hoger beroep in de hoofdzaak plaatsgevonden. Daarbij waren onder anderen verzoekers en hun advocaat aanwezig. Van deze zitting is proces-verbaal opgemaakt, dat als bijlage bij het wrakingsverzoek is gevoegd. Tijdens deze mondelinge behandeling heeft het gerechtshof een voorlopig oordeel gegeven.
2.4
Op 29 november 2022 is dit proces-verbaal aan partijen toegezonden.

3.Het wrakingsverzoek

3.1
In het wrakingsverzoek wordt kort gezegd het standpunt ingenomen dat de raadsheren bij verzoekers de schijn van vooringenomenheid hebben gewekt door de wijze van behandeling van de zaak ter zitting van 7 november 2022, met inbegrip van het aan het slot van die behandeling uitgesproken voorlopig oordeel.

4.Het oordeel van de wrakingskamer

4.1
Artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) houdt in dat op verzoek van een partij, elk van de rechters die een zaak behandelen kan worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Een dergelijk verzoek moet op grond van artikel 37 Rv tijdig worden gedaan. Dat betekent, volgens artikel 37 lid 1 Rv, zodra de feiten en omstandigheden die grond zouden kunnen zijn voor een wraking aan verzoeker bekend zijn geworden. Noodzakelijk beraad kan enig (kort) tijdsverloop tussen het aan verzoekers bekend worden van de relevant geachte feiten en omstandigheden en de indiening van het wrakingsverzoek rechtvaardigen.
4.2
In dit geval waren verzoekers op 7 november 2022 bekend met de feiten en omstandigheden die zij aan het verzoek tot wraking ten grondslag leggen, terwijl het verzoek tot wraking op 13 december 2022 is gedaan. Door dit tijdsverloop van meer dan een maand kan het wrakingsverzoek niet als tijdig ingediend gelden.
4.3
Mr. Voskamp heeft op de zitting van de wrakingskamer toegelicht dat hij eerst gewacht heeft op het proces-verbaal van de mondelinge behandeling dat hem op 29 november 2022 is toegezonden, dat hij de week erna terugkeerde uit het buitenland en vervolgens het proces-verbaal met verzoekers heeft besproken om uiteindelijk te komen tot het wrakingsverzoek. Daarnaast drong volgens mr. Voskamp pas na lezing van het proces-verbaal tot hem door dat er blijkens de formulering van het voorlopig oordeel (“Dit leidt reeds tot afwijzing van de vorderingen.”) een beslissing door het hof was genomen waarop niet meer teruggekomen kon worden.
4.4
Naar het oordeel van de wrakingskamer rechtvaardigen de door mr. Voskamp aan het tijdsverloop ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden niet de te late indiening van het wrakingsverzoek. Ook niet waar hij heeft betoogd dat pas bij lezing van het proces-verbaal de betekenis tot hem doordrong van de strekking die naar zijn inzicht moet worden toegekend aan ter zitting van 7 november 2022 gedane mededelingen.
4.5
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het wrakingsverzoek niet tijdig is gedaan, zodat verzoekers daarin niet-ontvankelijk worden verklaard.

5.De beslissing

De wrakingskamer:
- verklaart verzoekers niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking van
mrs. K.A.J. Bisschop, J.F. Aalders en M. Bijkerk.
Deze beslissing is op 30 januari 2023 gegeven door mrs. I.A. Haanappel-van der Burg,
S.M.M. Bordenga en R. Kuiper, in tegenwoordigheid van mr. P. Stubbe, griffier en getekend door mr. I.A. Haanappel-van der Burg.