ECLI:NL:GHAMS:2023:3142

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
15 augustus 2023
Publicatiedatum
14 december 2023
Zaaknummer
23-000445-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest in hoger beroep betreffende DNA-onderzoek en videoclip opname

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 15 augustus 2023 een tussenarrest gewezen in het hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. Het hof oordeelt dat het niet duidelijk is hoe de deskundige in de DNA-rapporten tot zijn conclusies is gekomen. Het hof heeft aanvullend onderzoek gelast naar de plaats waar een videoclip is opgenomen, die mogelijk relevant is voor de zaak. De verdachte, geboren in 1997, is betrokken bij een strafzaak waarin DNA-bewijs een cruciale rol speelt. Het hof heeft vastgesteld dat de deskundigenrapporten van het TMFI (The Maastricht Forensic Institute) niet volledig zijn en dat er mogelijk relevante DNA-informatie van familieleden ontbreekt. Het hof heeft besloten het onderzoek te heropenen en de raadsheer-commissaris te verzoeken om de DNA-profielen van medeverdachten te vergelijken met de bemonsteringen. Tevens is er een verzoek gedaan aan de politie om aanvullend onderzoek te verrichten naar de videoclip, die door de verdachte en zijn tweelingbroer is gemaakt. Het hof heeft de zaak geschorst en zal op een later moment de behandeling hervatten.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000445-22
datum uitspraak: 15 augustus 2023
TEGENSPRAAK
Tussenarrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 9 februari 2022 in de strafzaak onder parketnummer 13-194105-21 en de afzonderlijke beslissing van de rechtbank Amsterdam van 9 februari 2022 op de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling in de zaak met parketnummer 13-137619-19 tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1997,
(verblijf)adres: [adres01] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 1 augustus 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het openbaar ministerie heeft (beperkt) hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis en voormelde beslissing.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsvrouw naar voren hebben gebracht.
Op de terechtzitting in hoger beroep van 1 augustus 2023 is het onderzoek in deze strafzaak gehouden en gesloten.
Tijdens het beraad in raadkamer is gebleken dat het onderzoek niet volledig is geweest. Ter zake van feit 1 acht het hof zich onvoldoende voorgelicht omtrent de deskundigenrapportages van het TMFI (The Maastricht Forensic Institute) in het dossier, en ter zake van feit 2 acht het hof aanvullend onderzoek door de politie noodzakelijk. Het hof overweegt hiertoe het volgende.

Ter zake feit 1

In eerste aanleg bevonden zich twee deskundigenrapporten van het TMFI in het dossier, te weten de rapporten van 2 september 2021 en 1 oktober 2021, beide opgemaakt door drs. [deskundige01] , NRGD-geregistreerd forensisch DNA-deskundige.
Het rapport van 2 september 2021 houdt in dat van de bemonstering van zowel (i) de scherpe en ruwe delen van de revolver als (ii) de in- en voorzijde van de loop van de revolver een DNA-mengprofiel is verkregen afkomstig van celmateriaal van minimaal drie donoren, van wie zeker één man.
Daarbij vermeldt het rapport (*) dat de aangetoonde DNA-profielen complex zijn vanwege het aantal donoren en/of omdat niet alle DNA-kenmerken aangetoond zijn van alle donoren van celmateriaal in de betreffende bemonstering.
Het rapport houdt verder in dat de verdachte donor kan zijn van celmateriaal in de bemonsteringen. Om een uitspraak te doen over dit mogelijke donorschap is – in paragraaf 5: “Berekening van de bewijskracht donorschap” – de likelihood-ratio (LR) methode toegepast.
Daarbij worden de resultaten bezien in het licht van twee, elkaar uitsluitende hypothesen:
Hypothese 1 : de bemonstering van het spoor bevat DNA van [verdachte01] en twee onbekende, niet verwante personen.
Hypothese 2 : de bemonstering van het spoor bevat DNA van drie onbekende, niet verwante personen.
Voor beide bemonsteringen geldt volgens het rapport dat de resultaten van het onderzoek aan de bemonstering extreem veel waarschijnlijker (> 1.000.000) zijn wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is.
Het rapport van 1 oktober 2021 houdt in dat de eerder verkregen DNA-mengprofielen van de twee bemonsteringen zijn vergeleken met het DNA-profiel van [verdachte01] [nummer01] (
het hof begrijpt: de tweelingbroer van de verdachte) en dat er geen aanwijzing is voor de aanwezigheid van celmateriaal van deze persoon in de bemonsteringen.
De rechtbank heeft de verdachte gemotiveerd vrijgesproken van feit 1. In haar overwegingen heeft de rechtbank onder meer geconstateerd dat in de rapportage bij de berekening van de bewijskracht enkel de mogelijkheid van onbekende, niet verwante personen is meegenomen, maar niet de mogelijkheid van verwante personen, zoals in dit specifieke geval de broers van verdachte. De rechtbank heeft overwogen dat zij het niet onaannemelijk acht dat het includeren van verwante personen in de hypothesen mogelijk (in thans onbekende mate) zou kunnen leiden tot een andere berekening van voornoemde bewijskracht.
In zijn appelschriftuur vermeldt de officier van justitie – voor zover hier van belang – dat hij op dit moment niet kan uitsluiten dat wanneer rekening wordt gehouden met de mogelijkheid van DNA van naaste verwanten in het DNA-mengprofiel, dit tot een andere uitkomst op de likelihood ratio interval zou leiden. De officier van justitie vermeldt verder dat hij nader onderzoek heeft uitgezet.
In hoger beroep zijn vervolgens een derde en vierde deskundigenrapport van het TMFI aan het dossier toegevoegd, te weten de rapporten van 4 december 2022 en 2 februari 2023, beide opgemaakt door drs. [deskundige01] voornoemd.
Het rapport van 4 december 2022 houdt in dat is verzocht de berekeningen van de bewijswaarden, zoals gerapporteerd op 2 september 2022 (
het hof leest: 2 september 2021), nogmaals uit te voeren en hierbij gebruik te maken van de volgende hypothesen:
Hypothese 1 : de bemonstering van het spoor bevat DNA van [verdachte01] en twee onbekende, niet verwante personen.
Hypothese 2 : de bemonstering van het spoor bevat DNA van een broer of zus van [verdachte01] en twee onbekende, niet verwante personen.
Voor beide bemonsteringen geldt volgens het rapport dat de resultaten van het onderzoek aan de bemonstering zeer veel waarschijnlijker (10.000 – 1.000.000) zijn wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is.
Het rapport van 2 februari 2023 houdt in dat is verzocht de berekeningen van de bewijswaarden, zoals gerapporteerd op 2 september 2022 (
het hof leest: 2 september 2021), nogmaals uit te voeren en hierbij gebruik te maken van de volgende hypothesen:
Hypothese 1 : de bemonstering van het spoor bevat DNA van [verdachte01] en twee onbekende, niet verwante personen.
Hypothese 2 : de bemonstering van het spoor bevat DNA van ouder van [verdachte01] en twee onbekende, niet verwante personen.
Voor beide bemonsteringen geldt volgens het rapport dat de resultaten van het onderzoek aan de bemonstering extreem veel waarschijnlijker (> 1.000.000) zijn wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is.
Onvoldoende voorgelicht
Het is voor het hof – gehoord de raadsvrouw en de advocaat-generaal – op grond van de stukken en het onderzoek ter terechtzitting niet duidelijk en inzichtelijk op welke wijze de deskundige in de rapporten van 4 december 2022 en 2 februari 2023 tot zijn conclusie is gekomen.
Daarbij betrekt het hof dat in het proces-verbaal van bevindingen “Onderzoek DNA-afnames familie [naam01] ” van 16 maart 2022 negen (9) familieleden zijn vermeld, van wie slechts vier (4) DNA is afgenomen en opgenomen in de DNA-databank, namelijk van de verdachte, zijn tweelingbroer, van [medeverdachte01] , geboren op [geboortedatum02] 2001, en van [medeverdachte02] , geboren op [geboortedatum03] 2002. Van de andere vijf in dit proces-verbaal vermelde familieleden bevindt zich geen DNA in de databank.
Het is voor het hof niet duidelijk geworden of de verkregen DNA-mengprofielen van de twee bemonsteringen zijn vergeleken met (ook) de DNA-profielen van [medeverdachte01] en [medeverdachte02] , zoals eerder met betrekking tot het DNA-profiel van de tweelingbroer van de verdachte is gedaan.
En indien dit niet het geval is, en ook ten aanzien van de andere familieleden (ouder(s), broers en/of zussen) van wie geen DNA is afgenomen, is eveneens niet duidelijk geworden op welke wijze de bewijswaarden zijn berekend in de rapporten van 4 december 2022 en 2 februari 2023. Het hof acht het noodzakelijk om de deskundige [deskundige01] hieromtrent ter zitting te bevragen.
Vooruitlopend op dat verhoor acht het hof het voorts noodzakelijk dat, mocht dit niet zijn gebeurd, de DNA-profielen van [medeverdachte01] en [medeverdachte02] (handmatig) worden vergeleken met de DNA-mengprofielen van de twee bemonsteringen. Het hof zal het dossier daartoe in handen stellen van de raadsheer-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in dit hof. De raadsheer-commissaris wordt verzocht, al dan niet in overleg met de advocaat-generaal, op voorhand na te gaan of voornoemde vergelijkingen hebben plaatsgevonden en indien dit niet het geval is geweest, daartoe alsnog opdracht te geven.

Ter zake feit 2

Op 11 januari 2022 heeft verbalisant [verbalisant01] een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt waarin een beschrijving wordt gegeven van de muziekclip: “# [muziekclip]
”. De clip is op 22 juli 2021 op [media01] geplaatst met accountnaam “ [accountnaam01] ”, waarbij de letters [letters01] vermoedelijk staan voor [groep01] . Dit is de naam van een drillrapgroep uit Amsterdam-West. De tweelingbroer van de verdachte – die de artiestennaam “ [naam02] ” gebruikt – wordt door de politie gezien als de leider of frontman van deze groep. De video is inmiddels door de eerdergenoemde accountnaam van [media01] verwijderd, maar opnieuw toegevoegd onder een andere accountnaam. De video wordt toegevoegd aan het dossier.
Het hof heeft geconstateerd dat op de videoclip onder meer gebouwen met kennelijk de huisnummers [nummer02] en [nummer03] en [nummer04] te zien zijn, en acht het noodzakelijk dat door de politie aanvullend onderzoek wordt verricht om te achterhalen (zo dat mogelijk is) waar (in Amsterdam, althans in Nederland of elders) deze videoclip is opgenomen. Het hof zal de stukken met het oog hierop ook in handen van de advocaat-generaal stellen.
Het hof zal het onderzoek heropenen, schorsen en de hervatting van het onderzoek ter terechtzitting op een nader te bepalen datum gelasten.

Beslissing

Het hof:
Heropent het gesloten onderzoek, schorst dit in het belang ervan en beveelt de hervatting van het onderzoek op een nader te bepalen terechtzitting. [1]
Stelt de stukken met het oog op de vergelijking van de DNA-profielen van [medeverdachte01] en [medeverdachte02] met de DNA-mengprofielen van de twee bemonsteringen door het TMFI – indien dit niet heeft plaatsgevonden – in handen van de raadsheer-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in dit gerechtshof.
Stelt de stukken met het oog op het aanvullend onderzoek naar de plaats van opnemen van de videoclip ‘ [muziekclip] ’ in handen van de advocaat-generaal.
Beveelt de oproeping van de
verdachteen de
raadsmanvan de verdachte tegen de nog nader te bepalen terechtzitting.
Voor die zitting dient tevens te worden opgeroepen als deskundige:
drs. [deskundige01] , NRGD-geregistreerd forensisch DNA-deskundige.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M.P. Geelhoed, mr. E. Mijnsberge en mr. S. Jongeling, in tegenwoordigheid van mr. D. Damman, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 15 augustus 2023.
mr. E. Mijnsberge is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Voor de nadere inhoudelijke behandeling van de zaak dienen 150 minuten te worden ingeruimd. Indien mogelijk dient de zaak te worden aangebracht op een zitting van mr. A.M.P. Geelhoed.