Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
grieven 16 en 17). Daarmee zal het hof in het navolgende rekening houden. Tot vernietiging van het bestreden vonnis leiden deze grieven niet. Voor zover in hoger beroep nog van belang en waar nodig aangevuld met andere onomstreden feiten, gaat het om het volgende.
heeft de Opdrachtnemer uitsluitend recht op kostenvergoeding en/of termijnsverlenging indien:
4.Beoordeling
grieven 10, 11 en 12het volgende aangevoerd. Volgens de op 16 maart 2018 door Vobi gestuurde planning kan op 13 maart 2018 worden gestart en kunnen de werkzaamheden op 30 augustus 2018 zijn afgerond. Die datum wordt echter niet als mijlpaaldatum benoemd. Het is slechts een datum waarop Vobi verwacht klaar te zijn met haar werkzaamheden. Een mijlpaaldatum is een uiterste datum van oplevering die gezamenlijk wordt vastgesteld. De gemeente is niet akkoord gegaan met de datum 30 augustus 2018. Partijen zijn dus geen gezamenlijke mijlpaaldatum overeen gekomen en daarom is Vobi geen boete verschuldigd.
grieven 1 (deels), 2 (deels) en 3zien op de late verstrekking van het vereiste deelbesluit door Waternet (hierna ook wel ‘watervergunning’ genoemd). Volgens Vobi heeft dat een vertraging veroorzaakt, die voor rekening van de gemeente komt. Samengevat heeft Vobi het volgende aangevoerd. Vobi moest een uitvoeringsontwerp aanleveren, dat voldeed aan de in de Vraagspecificatie gestelde eisen. Dat heeft Vobi ook gedaan. Bovendien maakte het uitvoeringsontwerp geen onderdeel uit van deelopdracht 6, maar van deelopdracht 4. Een eventuele aanspraak van de gemeente vanwege een te laat gereed zijn van het uitvoeringsontwerp, had de gemeente in het kader van de financiële afwikkeling van dat deelontwerp moeten verdisconteren. Zij heeft haar rechten ter zake verspeeld. De eisen R-146 en R-150 waren niet van belang voor het afgeven van de watervergunning. Het zijn slechts uitvoeringseisen. Het uitvoeringsontwerp bestaat slechts uit tekeningen. Die zijn in oktober 2017 al door de gemeente geaccepteerd. Dat blijkt uit twee toetsingsrapporten. Met de zinsnede in haar e-mail van 2 februari 2018 ‘
Uiteraard zullen wij nog de verificatie uitvoeren van de eisen R146 (opbarsting) en R150 (fosfaat naleveren)’ bedoelde Vobi niet dat zij nog zou verifiëren of haar uitvoeringsontwerp aan die eisen voldeed. Als opdrachtnemer verifieer je alle eisen nadat de werkzaamheden zijn uitgevoerd. Vobi had geen contractuele verplichting om door middel van rapportage aan te tonen dat haar uitvoeringsontwerp voldeed aan de eisen R-146 en R-150. Dat zij [A.] heeft ingeschakeld om door middel van hun rapportage aan te tonen dat haar ontwerp aan die eisen voldeed, had te maken met het feit dat Waternet verlangde dat werd aangetoond dat aan R-146 en R-150 werd voldaan. Het was verder een discussie tussen de gemeente en Waternet. Vobi stond daar buiten. Met de rapportage van [A.] is bevestigd dat het uitvoeringsontwerp al in oktober 2017 voldeed aan de contractuele eisen. De gemeente was verantwoordelijk voor het aanvragen en tijdig verkrijgen van de watervergunning. De gemeente heeft de vergunning te laat aangevraagd. De daardoor veroorzaakte latere start moet aan de gemeente worden toegerekend, aldus Vobi.
grieven 1 en 2komen verder op tegen het oordeel van de rechtbank dat een benodigde aanpassing van het bestemmingsplan niet een aan de gemeente toe te rekenen vertraging heeft veroorzaakt. Volgens Vobi was aanpassing van het bestemmingsplan nodig, omdat de gemeente het in het definitieve ontwerp voorziene natuurlijke talud van de rivier wilde wijzigen in een damwand met kademuur. De gemeenteraad heeft pas op 10 juli 2018 akkoord gegeven voor deze wijziging, aldus Vobi.
grieven 5 tot en met 7komt Vobi op tegen het oordeel van de rechtbank dat de kosten van het afvoeren van de afgegraven grond en van het opslaan en beluchten daarvan niet voor rekening van de gemeente zijn. Volgens Vobi heeft de rechtbank een onjuiste uitleg gegeven aan § 13 UAV-GC 2005. Volgens deze bepaling is de opdrachtnemer immers niet aansprakelijk voor de verontreiniging die tijdens de uitvoering van de werkzaamheden wordt aangetroffen. Ook als de opdrachtgever geen opdracht geeft de verontreiniging te verwijderen, is de opdrachtnemer niet verantwoordelijk voor die verontreiniging en voor de voor hem uit die verontreiniging voortvloeiende extra kosten. De vervuilde grond heeft weliswaar niet tot vertraging van de werkzaamheden geleid, maar ook zonder vertraging heeft de opdrachtnemer recht op een kostenvergoeding. Over het beluchten van de afgevoerde grond heeft van tevoren overleg met de gemeente plaatsgevonden, aldus Vobi.
grief 13gericht. Ook het belang daarbij is niet duidelijk. Tussen partijen staat immers vast dat dit bedrag inmiddels door Vobi is gefactureerd en door de gemeente is betaald. Vobi heeft geen rente over dit bedrag gevorderd. De grieven kunnen niet tot vernietiging van het bestreden vonnis leiden.
grieven 4, 8 en 14(waarmee Vobi enkel opkomt tegen afwijzing van haar vorderingen) evenmin slagen.
Grief 15heeft geen zelfstandige betekenis.