Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
december 2023
1.Het geding in hoger beroep
- uitvoerbaar bij voorraad - veroordeling van [werkgever] in de kosten van het geding in hoger beroep.
2.De zaak in het kort
3.Feiten
‘In aanmerking nemende dat:-
de werknemer sedert 25 juli 2003 en thans vanaf 1 maart 2018 voor onbepaalde tijd in dienst is bij [werkgever] BV, in de functie van chauffeur.- [bedrijf] B.V. haar activiteiten per 1 maart 2018 zal overdragen aan [werkgever] B.V.- Werknemer per 1 maart 2018 bij werkgever in dienst zal treden voor onbepaalde tijd onder handhaving van de bij [bedrijf] B.V. opgebouwde arbeidsvoorwaardelijke rechten en plichten, zoals onder andere de opgebouwde diensttijd en de overeengekomen arbeidsvoorwaarden.’
‘Met ingang vanaf 1 januari 2019 wordt de waarde van de wettelijke vakantiedagen en van 2 van de bovenwettelijke vakantiedagen die vanaf 1 januari 2019 worden opgebouwd, als volgt berekend:
- Het functieloon van 1 dag vermeerderd met de persoonlijke toeslag en de ploegentoeslag;
- Het gemiddelde bedrag dat in het voorafgaande kalenderjaar per dag is ontvangen aan een structurele vergoeding van de toeslagen voor de zaterdag- en zondaguren (art. 33), de Toeslagenmatrix (art. 37) de vuilwerktoeslag (art. 38A), de koudetoeslag (art. 38B), de consignatievergoeding (art. 42), de reisuren voor de werknemers op mobiele kranen (art. 47) en de onregelmatigheidstoeslag (art. 55). In verband met het niet altijd structurele karakter van deze vergoedingen wordt 90% van de totale waarde meegenomen in de berekening;
- Het gemiddelde bedrag dat in het voorafgaande kalenderjaar per dag is ontvangen aan een structurele vergoeding van overuren, zaterdag- en zondaguren voor zover deze de 40 uur per week overschrijden. In verband met het niet altijd structurele karakter van deze vergoedingen wordt dit bedrag vervolgens afgetopt op 22,75% van het functieloon.Iedere werknemer in loonschaal A’ tot en met loonschaal H die gedurende het gehele kalenderjaar 2018 bij werkgever in dienst is geweest en in dat jaar minimaal 100 uren heeft gewerkt waar een toeslag aan verbonden is, niet zijnde de ploegen- en persoonlijke toeslag, heeft in 2019 recht op een eenmalige uitkering van € 750,- bruto, welke zal worden uitgekeerd in 3 termijnen van € 250,- bruto, uit te betalen op 31 maart, 30 juni en 30 september 2019. Voorwaarde hiertoe is dat de werknemer afstand doet van zijn rechten aangaande de vergoeding van de structurele toeslagen over de genoten vakantiedagen in de jaren 2014-2018.’
4.Beoordeling
- dat [bedrijf] de rechtsvoorgangster van [werkgever] was (grief 1, 2 en 3);
- dat [werknemer] bij [bedrijf] overwerk heeft verricht in de periode 2014-2016 (grief 1 en 2);
- dat [werknemer] structureel overwerk heeft verricht (grief 1);
- dat [bedrijf] en [werkgever] [werknemer] tot overwerk verplicht hebben (grief 1, 2 en 4);
- dat overwerkvergoedingen onderdeel uitmaken van de waarde van een vakantiedag (grief 1 en verder uitgewerkt in grief 4);
- dat [werknemer] belang heeft bij de toegewezen verklaring voor recht (grief 1 en uitgewerkt in grief 5);
- dat een deel van de vordering niet is verjaard (subsidiair bij grief 1 en grief 2)
- dat de gevorderde hogere vergoeding voor een vakantiedag verschuldigd is, hetgeen mitsdien ook geldt voor de daarover toegewezen wettelijke verhoging, rente en buitengerechtelijke kosten (grief 6).
[bedrijf] en [werkgever] zijn in 2017 met elkaar in contact gekomen. Dit heeft geresulteerd in een niet schriftelijk vastgelegde overeenkomst dat [werkgever] /Kotra begin 2018 zes trucks en trailers van [bedrijf] koopt en overneemt en daarvoor de marktwaarde betaalt. Deze trucks zijn geleverd en de koopprijs is betaald. Meer heeft [werkgever] niet aan [bedrijf] betaald en meer of andere zaken heeft [werkgever] niet van [bedrijf] overgenomen.”
Afgelopen donderdag 4 januari hebben we een gesprek met elkaar gehad over de overgang van de activiteiten op Italië van [bedrijf] naar Kotra Logistics. In deze brief willen wij bevestigen welke afspraken we hierin gemaakt hebben. (…) Kotra en [bedrijf] zijn half 2017 met elkaar in gesprek gegaan om de exportactiviteiten op Italië samen te voegen binnen Kotra Logistics. Na een uitgebreide verkenning hebben we besloten om per 1 maart 2018 de exportactiviteiten van [bedrijf] over te hevelen naar Kotra Logistics. Het is de nadrukkelijke wens van [bedrijf] om de chauffeurs een goede basis te geven voor de toekomst. Kotra heeft dan ook de intentie om waar mogelijk de chauffeurs van [bedrijf] ook in de toekomst een goede basis te geven. Want export zonder goede chauffeurs is natuurlijk geen optie. (..)
Salaris Schaal.
Overname koel-/vriesaktiviteiten [bedrijf] door Kotra(…)”, waarin [bedrijf] aan [werknemer] schrijft: “
Wij sturen je deze brief in aansluiting op de chauffeursbijeenkomst van 23 december waarin we de chauffeurs van [bedrijf] ,afdeling koel-/vriesvervoer, erover hebben geinformeerd dat deze aktiviteit op 1 maart aanstaande zal worden overgenomen door de Kotra Groep uit Yerseke. (..) “Dit betekent dat per de datum van de overname jouw arbeidsovereenkomst van rechtswege overgaat op de Kotra Group.”
- de exportactiviteiten van eerstgenoemde per 1 maart 2018 zijn overgenomen door Kotra (lees: [werkgever] ), welke activiteiten kwalificeren als een (herkenbaar) afgescheiden onderdeel van de onderneming van [bedrijf] ;
- [werkgever] ter uitvoering daarvan zes trucks en trailers van [bedrijf] heeft overgenomen, zijnde de materiële activa waarmee de overgenomen activiteiten konden worden voortgezet en – blijkens de geciteerde brief – ook zouden worden voortgezet; niet is gesteld of gebleken dat [werkgever] na 1 maart 2018 niet overeenkomstig de eerder bekend gemaakte plannen heeft gehandeld, zodat het hof van dit feit zal uitgaan;
- [werkgever] de in dit deel van de onderneming van [bedrijf] werkzame chauffeurs (waaronder [werknemer] ) heeft aangeboden om per datum overgang in dienst van Kotra (lees: [werkgever] ) te treden, waarna [werknemer] per die datum bij [werkgever] in dienst is getreden, evenals (ten minste) een aantal collega-chauffeurs die werkzaam waren in dit deel van de onderneming van [bedrijf] .
“(...)
Eigen auto
(…) De vrachtwagens dienen (..) zo veel als mogelijk ingezet te worden. Stilstand is geen optie. (…)
Rit lengte
Kotra kan werken met een ritme van 6 dagen en 13 dagen ritten. (…)”.
5.Beslissing
- het onder 6.2 vermelde bedrag € 7.642,51 bruto wordt verminderd met
- de onder 6.4 opgelegde dwangsom wordt gemaximeerd op € 4.500,- bruto;