Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
Willen wij de productielijn kunnen plaatsen in het pand, dan dienen wij het gehele pand aan te passen. Hetgeen nu niet opportuun is. (…)
Om bovenstaande redenen kunnen wij de productielijn niet aankopen en plaatsen. Onze excuses voor deze vervelende mededeling (…).”
3.Beoordeling
Verder stelt VPM dat zij de glaslijn noodgedwongen aan een derde heeft moeten verkopen voor een lagere prijs dan met HIG is overeengekomen. VPM vordert als schadevergoeding het verschil tussen de door VPM en HIG overeengekomen koopprijs en het bedrag waarvoor zij de glaslijn aan een derde heeft verkocht. Dat is een bedrag van € 34.000.
Wel is VPM bewijs opgedragen in verband met de subsidiaire grondslag van haar vorderingen, inhoudende dat het HIG niet meer vrij stond de onderhandelingen over het tot stand brengen van een overeenkomst af te breken. VPM is in verband daarmee opgedragen haar stelling te bewijzen dat vanuit HIG bij de mondelinge contacten met VPM over de overname van de glaslijn zonder enig voorbehoud is toegezegd dat de glaslijn zou worden overgenomen. Het hof stelt vast dat de juistheid van de in dit verband door de rechtbank in het tussenvonnis gegeven beoordelingsmaatstaf en de op basis daarvan verleende bewijsopdracht als zodanig niet door VPM wordt bestreden in hoger beroep. De grieven richten zich tegen de
bewijswaarderingzoals die door de rechtbank in het eindvonnis is gegeven. Volgens VPM kan op grond van het voorgedragen bewijs wel degelijk worden geconcludeerd dat van de kant van HIG zonder enig voorbehoud is toegezegd dat de glaslijn zou worden overgenomen. Uitgaande van het voorgedragen bewijs in het kader van de door de rechtbank concreet gegeven bewijsopdracht staat volgens VPM bovendien vast dat een koopovereenkomst tussen partijen tot stand is gekomen (de primaire grondslag van de vorderingen).
waarderingvan het concreet geleverde bewijs en de
conclusiesdie daaraan kunnen worden verbonden. De strekking van de grieven is dat al het aangedragen bewijs - dat in het kader van de subsidiaire grondslag van de vorderingen is geleverd - ook dient te worden meegewogen bij de beoordeling van de primaire grondslag van de vorderingen. Het standpunt van VPM is dat als de na het tussenvonnis overgelegde stukken en de verklaringen die tijdens de getuigenverhoren zijn afgelegd in de beoordeling worden betrokken, zij het voor de toewijzing van haar vorderingen benodigde bewijs heeft geleverd. Op grond van alle beschikbare gegevens kan volgens VPM worden aangenomen dat de door haar gestelde koopovereenkomst is gesloten (primaire grondslag), althans dat HIG de onderhandelingen over het tot stand komen van een koopovereenkomst niet mocht afbreken (subsidiaire grondslag).
Vorige week wilde [naam 3] het afronden maar vervolgens horen wij niets meer! […] willen wij toch ivm de planning duidelijkheid hebben inzake de machine. Alleen niets laten weten vinden we een beetje apart! Ik hoor het graag […].