ECLI:NL:GHAMS:2023:3052
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Gezamenlijk gezag en hoofdverblijfplaats bij de vader
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 12 december 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de gezamenlijke uitoefening van het gezag en de hoofdverblijfplaats van de minderjarige [minderjarige]. De moeder, verzoekster in hoger beroep, was tot de bestreden beschikking belast met het eenhoofdig gezag over [minderjarige], terwijl de vader, verweerder in hoger beroep, verzocht om gezamenlijk gezag en de hoofdverblijfplaats bij hem. De moeder was van mening dat er een onaanvaardbaar risico bestond dat [minderjarige] klem of verloren zou raken tussen de ouders en dat de vader geen ouderlijk gezag nodig had. De vader betwistte dit en stelde dat gezamenlijk gezag in het belang van [minderjarige] was, gezien zijn rol in de verzorging en opvoeding.
Het hof heeft de bestreden beschikking bekrachtigd, waarbij het hof oordeelde dat gezamenlijk gezag het wettelijke uitgangspunt is en dat de vader een substantiële rol speelt in de opvoeding van [minderjarige]. Het hof oordeelde dat het in het belang van [minderjarige] was dat de vader gezagsbeslissingen kon nemen, vooral gezien de lopende ondertoezichtstelling door de GI. De hoofdverblijfplaats van [minderjarige] werd ook bij de vader bepaald, aangezien hij al geruime tijd bij hem woont en er geen onveilige situatie was aangetoond.
De beslissing van het hof is gebaseerd op de feiten dat [minderjarige] sinds september 2021 bij de vader woont en dat er geen aanwijzingen zijn dat deze situatie schadelijk is voor zijn ontwikkeling. Het hof heeft de bestreden beschikking bekrachtigd en het in hoger beroep meer of anders verzochte afgewezen.