In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 7 december 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 30 augustus 2023 was gewezen. De verdachte, geboren in 2004, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis waarin hij was veroordeeld voor het rijden zonder rijbewijs op een tweewielige bromfiets op 28 mei 2022 te Amsterdam. Tijdens de zitting in hoger beroep op 23 november 2023 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de tenlastelegging. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zonder geldig rijbewijs heeft gereden, wat in strijd is met artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994.
Het hof heeft het vonnis van de kantonrechter vernietigd, omdat er slechts aantekening was gedaan van de uitspraak. Het hof heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten en heeft de strafbaarheid van de verdachte vastgesteld. De kantonrechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een taakstraf van 16 uren, met een voorwaardelijke jeugddetentie van 4 dagen. In hoger beroep heeft het hof de straf opnieuw beoordeeld, rekening houdend met de ernst van het feit en de omstandigheden van de verdachte, waaronder een eerder strafblad voor een soortgelijke overtreding.
Het hof heeft uiteindelijk besloten om de verdachte te veroordelen tot een werkstraf van 16 uren, met een voorwaardelijke jeugddetentie van 4 dagen, en heeft de voorwaarden voor de uitvoering van de straf vastgesteld. Het arrest is uitgesproken in een openbare zitting, waarbij de rechters en de griffier aanwezig waren. Mr. M.K. Durdu-Agema was niet in staat om het arrest mede te ondertekenen.