In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof Amsterdam, betreft het een verstekzaak in hoger beroep. De zaak is een vervolg op een tussenarrest van 4 juli 2023. De appellant, h.o.d.n. Handelsonderneming [X], heeft niet voldaan aan zijn ongedaanmakingsverplichting na de ontbinding van de koopovereenkomst, omdat de motor bij teruggaaf total loss was. De verkoper heeft daarom recht op schadevergoeding ter hoogte van € 2.900,00, wat de waarde van de motor was ten tijde van de teruggaaf bij normaal gebruik. Het hof heeft de grieven van de appellant, met uitzondering van grief 4, verworpen. De appellant heeft in zijn akte na tussenarrest betoogd dat de geïntimeerde schadeplichtig is, omdat deze niet aan zijn verplichtingen heeft voldaan. Het hof heeft geoordeeld dat de appellant zijn verplichting tot terugbetaling van de koopprijs kan verrekenen met de schadevergoeding die hij op de geïntimeerde vordert. Het hof heeft het bestreden vonnis vernietigd voor wat betreft de veroordeling van de appellant tot betaling aan de geïntimeerde van € 2.950,00, en heeft de geïntimeerde veroordeeld tot terugbetaling van dat bedrag aan de appellant, vermeerderd met wettelijke rente. De kosten van het geding zijn gecompenseerd, zodat beide partijen hun eigen kosten dragen.