Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
- [de vader] (hierna: de vader);
- de na te noemen minderjarige [minderjarige 1] (hierna: [minderjarige 1] );
- de na te noemen minderjarige [minderjarige 2] (hierna: [minderjarige 2] ).
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 7 februari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2], die sinds 28 maart 2019 onder toezicht staan van de gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers. De moeder van de kinderen, verzoekster in hoger beroep, heeft de verlenging van de machtiging betwist, terwijl de GI en de vader de bestreden beschikking hebben verzocht te bekrachtigen. De moeder heeft in haar grieven onder andere aangevoerd dat de machtiging tot uithuisplaatsing juridisch overbodig is en dat er geen acute zorgen zijn over de veiligheid van de kinderen bij de vader.
Het hof heeft vastgesteld dat de kinderen sinds hun uithuisplaatsing bij de vader verblijven en dat er zorgen zijn over de opvoedsituatie bij zowel de moeder als de vader. De raad heeft in zijn advies aangegeven dat er nog onvoldoende duidelijkheid is over het perspectief van de kinderen en dat er verder onderzoek nodig is naar de opvoedsituaties van beide ouders. Het hof heeft overwogen dat de huidige situatie van de kinderen bij de vader stabiliteit biedt en dat het in hun belang is om deze situatie te handhaven totdat er meer duidelijkheid is over hun toekomst.
Uiteindelijk heeft het hof de bestreden beschikking bekrachtigd, waarbij het belang van de kinderen voorop staat. De moeder is aangespoord om openheid te geven over haar emotie-regulatie en samen te werken met de GI om de situatie te verbeteren. De beslissing benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige afweging van de belangen van de minderjarigen in complexe gezins- en omgangsrelaties.