ECLI:NL:GHAMS:2023:2940

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 november 2023
Publicatiedatum
4 december 2023
Zaaknummer
23-000874-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in hoger beroep wegens toebrengen van zwaar lichamelijk letsel door aanrijding

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 24 november 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 6 april 2021. De verdachte was beschuldigd van het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan een benadeelde partij door met zijn auto op deze persoon in te rijden. De tenlastelegging omvatte verschillende varianten van opzet, waaronder voorwaardelijk opzet en poging tot mishandeling. Tijdens de zitting in hoger beroep op 10 november 2023 heeft het hof het dossier en de verklaringen van de betrokkenen bestudeerd. De verdachte ontkende de beschuldigingen stellig, terwijl de verklaringen van het slachtoffer en getuigen op essentiële punten uiteenliepen. Het hof kwam tot de conclusie dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de tenlastegelegde feiten. Daarom werd het vonnis van de rechtbank vernietigd en werd de verdachte vrijgesproken van alle beschuldigingen. Tevens werd de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte was vrijgesproken. Het hof bepaalde dat beide partijen hun eigen kosten dragen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000874-21
datum uitspraak: 24 november 2023
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 6 april 2021 in de strafzaak onder parketnummer 13-052786-19 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1989,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 10 november 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en zijn raadsvrouw en de advocaat van de benadeelde partij naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
primair
hij op of omstreeks 9 november 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, aan [benadeelde] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een of meer gebroken ellebogen, in elk geval een of meer botbreuken, heeft toegebracht door met een door hem, verdachte, bestuurde personenauto met hoge, althans aanmerkelijke, snelheid op die [benadeelde] in te rijden;
subsidiair
hij op of omstreeks 9 november 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door hem, verdachte, voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [benadeelde] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet, met een door hem, verdachte, bestuurde personenauto met hoge, althans aanmerkelijke, snelheid in de richting van die [benadeelde] is gereden en/of op die de [benadeelde] is ingereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair
hij op of omstreeks 9 november 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, [benadeelde] heeft mishandeld door met een door hem, verdachte, bestuurde personenauto met hoge, althans aanmerkelijke, snelheid op die [benadeelde] in te rijden, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel, te weten een of meer gebroken ellebogen, in elk geval een of meer botbreuken ten gevolge heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de rechtbank.

Vrijspraak

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 18 maanden.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte integraal dient te worden vrijgesproken.
Het hof overweegt als volgt.
Op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep heeft het hof niet de overtuiging bekomen dat de verdachte opzettelijk, al dan niet in voorwaardelijke zin, met de door hem bestuurde auto op het slachtoffer is ingereden, zoals in alle varianten is tenlastegelegd. Tegenover de stellige ontkenning van de verdachte staan verklaringen van het slachtoffer en getuigen die naar het oordeel van het hof op essentiële punten teveel uiteenlopen om daar een bewezenverklaring op te kunnen baseren.
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte primair, subsidiair en meer subsidiair is tenlastegelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 7.657,06, bestaande uit € 1.657,06 aan materiële schade en € 6.000,00 aan immateriële schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 7.295,98. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering, afgezien van een bedrag van € 6,08 aan materiële schade (reiskosten verhoor rechter-commissaris).
Nu de verdachte zal worden vrijgesproken, kan de benadeelde partij – gelet op het bepaalde in artikel 361, tweede lid, onder a, van het Wetboek van Strafvordering – niet in de vordering worden ontvangen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair, subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M.P. Geelhoed, mr. S. Jongeling en mr. D. Greven, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Tilburg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 24 november 2023.
mr. S. Jongeling en mr. D. Greven zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.