In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 24 november 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 6 april 2021. De verdachte was beschuldigd van het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan een benadeelde partij door met zijn auto op deze persoon in te rijden. De tenlastelegging omvatte verschillende varianten van opzet, waaronder voorwaardelijk opzet en poging tot mishandeling. Tijdens de zitting in hoger beroep op 10 november 2023 heeft het hof het dossier en de verklaringen van de betrokkenen bestudeerd. De verdachte ontkende de beschuldigingen stellig, terwijl de verklaringen van het slachtoffer en getuigen op essentiële punten uiteenliepen. Het hof kwam tot de conclusie dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de tenlastegelegde feiten. Daarom werd het vonnis van de rechtbank vernietigd en werd de verdachte vrijgesproken van alle beschuldigingen. Tevens werd de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte was vrijgesproken. Het hof bepaalde dat beide partijen hun eigen kosten dragen.