In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 1 februari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 2001, was eerder veroordeeld voor opzetheling van bromfietsen. Het hof bevestigde het vonnis van de politierechter, met uitzondering van de opgelegde straf. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 50 uren, subsidiair 25 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 weken. De advocaat-generaal had gevorderd dat het hof het vonnis zou bevestigen.
Het hof oordeelde dat de verdachte zich driemaal schuldig had gemaakt aan opzetheling van gestolen bromfietsen, wat een ernstig probleem is dat veel schade en overlast veroorzaakt. De verdachte had eerder al veroordelingen voor vermogensdelicten en leek niet te beseffen hoe ernstig zijn daden waren. De reclassering had geadviseerd om een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen, maar het hof vond dit niet zinvol, gezien de houding van de verdachte ten opzichte van hulpverlening.
Uiteindelijk besloot het hof om de straf te verhogen naar een taakstraf van 80 uren, met de mogelijkheid van 40 dagen hechtenis als de taakstraf niet naar behoren werd verricht. Het hof bevestigde het vonnis voor het overige en oordeelde dat de tijd die de verdachte in voorarrest had doorgebracht, in mindering zou worden gebracht op de taakstraf. Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam en is openbaar uitgesproken op 1 februari 2023.