Uitspraak
mr. C. VAN DE MEENT, in hun hoedanigheid van curatoren in het faillissement van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
mr. M. Woltersen
mr. W.D.M. van Tuyll van Serooskerken,kantoorhoudende te Amsterdam,
J.Ph. de Korte, mr. G.J. Wiltsen
mr. D.B. Smalhout, kantoorhoudende te Amsterdam,
1.[A] ,
[B] ,
[C] ,
mr. J.Ph. de Korte, mr. G.J. Wiltsen
mr. D.B. Smalhout,kantoorhoudende te Amsterdam,
mr. L.J.J. Kerstens en mr. B. Rikkert,kantoorhoudende te Amterdam,
7.[D] ,
mr. W.A. Vaderen
mr. F. Eikelboom,kantoorhoudende te Amsterdam,
8.[E]
mr. M.H. de Vries, kantoorhoudende te Almere,
mr. A.G.J. van Rinsumen
mr. G.J.G. Bolderman,kantoorhoudende te Amsterdam,
mr. M.J. Dropen
mr. R.H. Broekhuijsen,beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
mr. J.G. Geertsma,kantoorhoudende te Amsterdam.
- mr. R.P.A. de Wit en mr. C. van de Meent als Curatoren;
- Exem Energy B.V als Exem;
- Exem Oil & Gas B.V. als Oil & Gas;
- Exem en Oil & Gas gezamenlijk als verweersters;
- [A] als [A] ;
- Emex Holding A.G. als Emex Holding;
- [B] als [B] ;
- [C] , als [C] ;
- Terra Peregrin, S.A. als Terra Peregrin;
- Verweersters, [A] , Exem Holding, [B] , [C] en Terra Peregrin gezamenlijk als Exem c.s.;
- Trust Company Amsterdam B.V. als TCA;
- [D] als [D] ;
- [E] als [E] ;
- United International Management B.V. als UIM;
- Sociedade Nacional de Combustiveis de Angola – Sonangol E.P. als Sonangol;
- Esperaza Holding B.V. als Esperaza;
- [F] , als [F] ;
- [G] als [G] ;
- [H] , de overleden echtgenoot van [B] , als [H] ;
- Exem Africa Ltd., een vennootschap gevestigd op de Britse Maagendeneilanden, als Exem Africa;
- Exem Energia e Investimentos S.A., een Angolese vennootschap, als Exem Energia.
1.Het verloop van het geding
2.Inleiding en feiten
ultimate beneficial owners(hierna: UBO’s) zijn geweest. Curatoren vermoeden dat Exem en Oil & Gas zijn misbruikt door [B] en [H] bij systematische grootschalige corruptie en verduistering van activa van de Angolese staat en Angolese staatsbedrijven. [B] is de dochter van [I] , die president van Angola was van 10 september 1979 tot 26 september 2017. Tijdens diens regime zouden [B] en [H] hebben weten te bewerkstelligen dat de Angolese Staat onzakelijke transacties sloot die tot voordeel van [B] en [H] strekten. Daarbij zouden zij Exem en Oil & Gas als vehikels hebben ingezet. Het gevraagde onderzoek moet volgens Curatoren openheid van zaken brengen en leiden tot vaststelling bij wie de verantwoordelijkheid berust voor bij de vennootschappen gevoerd wanbeleid. De zaak is verwant aan de Esperaza-zaak, waarin de Ondernemingskamer op verzoek van Sonangol en Esperaza een onderzoek heeft bevolen naar het beleid en de gang van zaken van Esperaza (beschikking van de Ondernemingskamer van 17 september 2020, ECLI: GHAMS:2020:2474).
Chairwoman of the Board of Directorsvan Sonangol.
Share Purchase Agreement(hierna: de SPA) ondertekend. De koopprijs voor de aandelen bedroeg € 75.075.880. De SPA bepaalt dat 15% van de koopprijs, derhalve € 11.261.382, voorafgaand aan de overdracht moest worden betaald (artikel 3.2). Dit bedrag is op 18 december 2006 overgemaakt door Exem Africa Ltd., gevestigd op de Britse Maagdeneilanden (hierna: Exem Africa), waarvan [H] toen de (uiteindelijke) aandeelhouder was. De resterende 85% van de koopprijs, € 63.814.498, werd door Sonangol gefinancierd door een aan Exem verstrekte
vendor loan.Over de terugbetaling van het geleende bedrag en de betaling van rente bepaalt de SPA dat deze “
shall be settled out of all ordinary and extraordinary dividends and any other payments to be received by the Buyer from[Esperaza]
from time to time” (artikel 3.4). De SPA bevat verder de bepalingen dat de koper, of een door de koper aangewezen vennootschap, te allen tijde gerechtigd is zonder boete het restant van de koopprijs te betalen (artikel 3.5, slotzin) en dat uiterlijk op 31 december 2017 aan de betalingsverplichtingen moet zijn voldaan bij gebreke waarvan sprake is van een
Event of Default(artikel 3.7). Op de SPA is Nederlands recht van toepassing verklaard.
Participation Agreement) nam Oil & Gas deel aan een consortium dat tot ontwikkeling van bepaalde gasvoorraden in Angola wilde komen. Zij kreeg een belang van 10% in de eventuele opbrengsten van dit project, het zogeheten Block 2 Project. Een van de andere partijen bij deze overeenkomst was Sonangol Gás Natural Limitada (hierna: Sonangás), een 100%-dochtervennootschap van Sonangol. In 2015 heeft het consortium besloten om het Block 2 Project stop te zetten.
Loan Agreementvan juni 2009 tussen Sonangol en Exem enerzijds en Esperaza anderzijds staat dat partijen op 29 december 2006 mondeling zijn overeengekomen dat Sonangol en Exem samen € 10.450.942 aan Esperaza te leen zullen verstrekken en dat 40% van dat bedrag, zijnde € 4.180.376,80, door Exem aan Esperaza is verstrekt. In de
Loan Agreementstaat dat deze wordt beheerst door Nederlands recht.
vendor loan(zie 2.8) aan Sonangol geschreven:
the total outstanding amount due and payable by the Buyer to the Seller pursuant to the SPA is EUR 72.801.461,47 (thePayable Amount).
taking into account that we have access to immediately available funds in Kwanzas[de Angolese munteenheid, OK],
we hereby propose and ask for your agreement to the conversion of the Payable Amount into Kwanzas and its swift liquidation in favour of the Seller by way of bank transfer of immediately available funds to the bank account designated in writing by you for such a purpose.”
The Chairwoman of the Board of Directors”.
Further to your request, please find signed documents attached."
because we felt there was no legal or contractual basis to justify receiving the same[de kwanza-betaling, OK]
in that currency.” Sonangol stelde zich in die brief op het standpunt dat Exem op grond van de SPA in euro’s diende te betalen. Hierop is nadere correspondentie gevolgd, waarin Sonangol zich (in een brief van 12 oktober 2018) op het standpunt stelde dat [B] niet bevoegd was Sonangol te vertegenwoordigen en waarin Sonangol betaling in euro’s van het in haar visie nog uitstaande bedrag onder de SPA (€ 72.801.461,47) heeft geëist.
I need to speak with you in order to (i) explain the context of a transfer order from the Bank account of EXEM that we need to put in place (…)” en
“I will circulate early afternoon a short document explaining the reason the funds are being transferred from Exem to Terra Peregrin.”
(…) I prepared the attached letter of agreement in order to formalize the transfer. We are now completing the document. This is rather urgent.”
letter of agreement’: “
We are finalising the letter of agreement but it is our idea to send it after the transfer. Why do you need it before? The transfer is urgent and the letter will need to be signed by the relevant parties. (…) The BV is transferring the funds for administrative reasons and I confirm the Shareholders of TP is Mrs. [B] . (…) Again, this is rather urgent.”
(…) please find attached the release letter from Sonangol.” Het betreft hier de hiervoor, in 2.16 genoemde brief van 9 november 2017, getekend door [B] .
London Court of International Arbitration(hierna: LCIA) tegen twee partijen bij de
Participation Agreement, waaronder Sonangás. Oil & Gas vordert in die procedure ongeveer US$ 140 miljoen aan schadevergoeding. Bij
Final Awardvan 16 mei 2022 hebben arbiters beslist dat de vordering van Oil & Gas als ingetrokken wordt beschouwd wegens niet-tijdig voldoen van (voorschotten voor) de arbitragekosten en hebben zij Oil & Gas veroordeeld in de proceskosten van haar wederpartijen, die opgeteld en afgerond US$ 1.800.000, € 4.179.000 en GBP 236.000 bedragen. Oil & Gas heeft tot 17 mei 2023 de tijd om de arbitrage voort te zetten.
International Consortium of Investigative Journalists(ICIJ) documenten openbaar gemaakt die onder meer betrekking hebben op de situatie in Angola onder het regime van de vader van [B] en waarin [B] een belangrijke rol speelt (de zogenaamde
Luanda Leaks).
Tribunal Supremode inbeslagneming bevolen van vermogensbestanddelen van verdachten [B] , [G] en [K] ter waarde van ruim US$ 1,2 miljard. Het Nederlandse Openbaar Ministerie heeft Exem als verdachte aangemerkt en heeft op 26 augustus 2020 strafvorderlijk beslag gelegd op alle aandelen van Exem in het kapitaal van Esperaza.
Final Awardvan het LCIA was veroordeeld. Het faillissement is uitgesproken bij vonnis van de rechtbank Amsterdam van 2 augustus 2022. Curatoren zijn ook curatoren in dat faillissement.
3.De gronden van de beslissing
Payment Agreementdie inhield dat Exem het restant van de koopsom voor de aandelen in kwanza’s mocht betalen.
Loan Agreementvan juni 2009 (zie in 2.12) strekte tot verschaffing van een verder corrupt voordeel aan [B] en om deze reden eveneens nietig is.
in het internationaal zakendoen volslagen gebruikelijke’ vergoeding voor hun bemiddeling. Het onderzoek dient zich daarom ook uit te strekken tot de rol die [B] en [H] hebben gespeeld bij het ontwikkelen van de mogelijkheid voor Sonangol om te participeren in Galp. Het huidige Angolese regime voert tegen [B] een internationale lastercampagne. Dat heeft onder andere te maken met een fraude binnen Sonangol die [B] aan het licht heeft trachten te brengen toen zij
Chairwoman of the Board of Directorsvan Sonangol was. Ook op dit laatste moet het onderzoek zich daarom richten. Sonangol tracht Exem c.s. de toegang tot de rechter te ontzeggen, onder meer via de onmiddellijke voorzieningen die Curatoren in deze procedure vorderen. Ook daarop moet het onderzoek zich richten. Onder meer de afspraken tussen Sonangol en Curatoren en de betalingen van Sonangol aan Curatoren moeten in dat verband worden onderzocht.
“the SPA transaction (…) is tainted by illegality, enabling Ms [B] directly or through her husband Mr [H] , while using her position as daughter of the Angolan President who had direct control over the State owned oil and gas company Sonangol, to reap an extraordinary financial gain to the detriment of Sonangol and, consequently, of the State of Angola.”
Tribunal Central Instrução Criminalte Lissabon, van 1 november 2021. Volgens hen betreft het hier de hoogste Portugese rechterlijke instantie en is in de uitspraak in hoogste en laatste instantie bevestigd dat onder leiding van de vader van [B] als president van Angola geen sprake was van een kleptocratie, maar dat er juist maatregelen zijn genomen om mismanagement van de bodemschatten en corruptie tegen te gaan. De uitspraak zou ‘erkennen’ dat Exem rechtsgeldig eigenaar is van 40% van de aandelen van Esperaza en zou ‘een einde maken aan de suggestie’ dat [B] misbruik zou hebben gemaakt van haar positie als bestuurder van Sonangol. Ook zou daarin ‘overtuigend’ worden bevestigd dat [B] juist een zeer belangrijke rol heeft gespeeld in het redresseren van mismanagement en het tegengaan van corruptie bij Sonangol. Exem c.s. stellen dat degenen die [B] daarbij ‘op de tenen heeft getrapt’ en ‘wiens corrupte praktijken door haar aan het licht gebracht dreigden te worden’ sinds 2017 deel uitmaken van de staatsmacht in Angola en nu een internationale lastercampagne tegen haar zijn gestart om haar financieel en politiek te elimineren. Deze partijen financieren feitelijk Curatoren, zo stellen Exem c.s.
vendor loandie Sonangol aan Exem had verstrekt, vermeerderd met de overeengekomen rente. Deze omstandigheden hadden het bestuur bij gebrek aan andere liquide middelen van betekenis ertoe moeten brengen een verzoek tot overmaking van het gehele bedrag van € 52,6 miljoen aan een vennootschap van de (echtgenoot van de) UBO van Exem kritisch te bezien. Een extra reden daarvoor vormde de bij het bestuur bekende strafrechtelijke veroordeling van [H] tot (onder meer) een celstraf van twaalf maanden voor (onder meer) fraude, door een Congolese rechter op 4 juli 2017. Vooralsnog moet ernstig worden betwijfeld of het bestuur het vereiste kritisch vermogen hier aan de dag heeft gelegd. De grondslag voor de betaling aan Terra Peregrin is onduidelijk gebleven en de gang van zaken voorafgaand aan die betaling roept veel vragen op. Opmerkelijk is bijvoorbeeld de wijze waarop [F] – die geen functie binnen Exem bekleedde – aan TCA instructies heeft gegeven tot het met spoed verrichten van de betaling aan Terra Peregrin en heeft getracht TCA daartoe te bewegen met zo min mogelijk toelichting (zie 2.23). De door [F] gestelde grondslag voor de betaling was de overname door [B] van de vordering van Exem Energia op Exem, die was ontstaan door de kwanzabetaling door Exem Energia namens Exem. Sonangol had die betaling in kwanza’s echter al op 4 januari 2018 weer aan Exem Energia geretourneerd, zodat het bestaan van een vordering van Exem Energia op Exem reeds om die reden kwestieus was. De (schriftelijke) afspraak op grond waarvan die betaling in kwanza’s kon plaatsvinden was bovendien gemaakt tussen Exem, vertegenwoordigd door [C] , en Sonangol, met kennelijke bemoeienis van [B] als
Chairwoman of the Board of Directorsvan Sonangol: haar stempel stond onder de brief van Sonangol. [B] heeft ook namens Sonangol aan Exem kwijting verleend voor haar betalingsverplichtingen onder de
vendor loan. Voor het bestuur van Exem had het (kenbare) tegenstrijdig belang van [B] bij deze rechtshandelingen reden moeten zijn voor extra waakzaamheid. Met enig nader onderzoek had het bestuur onder meer kunnen vaststellen dat [B] namens Sonangol aan Exem kwijting had verleend, hoewel de onder de
vendor loanverschuldigde rente van € 8.986.963,- niet was voldaan. Ook dat had bij het bestuur van Exem vragen moeten oproepen. Het bestuur had verder navraag kunnen doen bij Sonangol, maar heeft dat kennelijk niet nodig geacht. [D] heeft aangevoerd dat TCA tot 19 oktober 2017 niet op de hoogte was van de
Payment Agreementen van de betaling door Exem Energia namens Exem in kwanza’s. Die stelling kan niet bijdragen tot de conclusie dat er geen aanleiding is een enquête te gelasten; veeleer het tegendeel. In die stelling ligt immers besloten dat TCA als bestuurder van Exem niet op de hoogte was van de stand van zaken in de belangrijkste kwestie waarvoor Exem zich in oktober 2017 gesteld zag (uitgaande van de rechtsgeldigheid van de koopovereenkomst uit 2006): het voldoen aan haar verplichtingen ingevolge de
vendor loanvoor eind 2017. Vooralsnog ontstaat de indruk dat aan de betaling aan Terra Peregrin een samenstel van kunstgrepen is voorafgegaan die erop waren gericht te versluieren dat de dividenduitkering korte tijd na ontvangst aan Exem werd onttrokken ten gunste van (uiteindelijk) [B] , die daarop geen recht had terwijl Esperaza en/of Sonangol door die onttrekking werden benadeeld. De gang van zaken die heeft geleid tot de doorbetaling aan Terra Peregrin rechtvaardigt een enquête.
Loan Agreementop ziet –geheel door haar meerderheidsaandeelhouder Sonangol aan haar verstrekt. Dat wijst erop dat de
Loan Agreementuit 2009 ertoe strekte een (verder) voordeel aan [B] te verstrekken ten koste van Sonangol, waar geen enkele tegenprestatie tegenover stond. In dit verband is ook van belang dat de jaarrekening van Exem over 2006, waarin voor het eerst een vordering op Esperaza uit hoofde van geldlening verschijnt, pas is opgemaakt omstreeks het moment dat de
Loan Agreementwerd opgesteld. Mogelijk is de
Loan Agreementop grond van het voorgaande nietig wegens strijd met de openbare orde en/of de goede zeden. Dat brengt mee dat het sluiten van de
Loan Agreementook een enquête rechtvaardigt.
intercompany loans;
Participation Agreementuit 2007. Volgens Curatoren wijst alles erop dat Oil & Gas dit belang heeft verkregen door corruptie. Zij voeren daartoe aan, kort gezegd, dat Oil & Gas destijds een anoniem gehouden, net opgerichte, nagenoeg lege vennootschap was, zonder personeel, expertise of andere activa. Er was geen andere reden voor Sonangás om met Oil & Gas de
Participation Agreementte sluiten dan dat de UBO van Oil & Gas de dochter was van de toenmalige president van Angola. De andere leden van het consortium waren bedrijven uit de energiesector die ieder relevante kennis en kundig personeel konden bijdragen, naast financiering van de kosten. Oil & Gas daarentegen was niet in staat een reële bijdrage aan het consortium te leveren. Zij is ook veelvuldig in gebreke gebleven met het betalen van de benodigde bijdragen aan het consortium en de betalingen die zijn gedaan, zijn steeds door gelieerde partijen gedaan, aldus Curatoren.
Participation Agreementnietig is wegens strijd met de openbare orde en/of de goede zeden. Er dringt zich een parallel op met hetgeen in de arbitrale procedure over de rechtsgeldigheid van de transacties inzake de aandelen van Esperaza is gebleken. De conclusie is dat het aangaan van de
Participation Agreementgegronde redenen oplevert voor twijfel aan een juist beleid of een juiste gang van zaken en een enquête bij Oil & Gas rechtvaardigt. De omstandigheid dat daarop Engels recht van toepassing is, leidt niet tot een ander oordeel.
De beslissing
- aan de zijde van Curatoren begroot op € 4.125,