Op 14 november 2023 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, gewezen op 8 februari 2023. De zaak betreft een verdachte die zonder bekende woon- of verblijfplaats is, geboren op [geboortedag] 1970 te [geboorteplaats]. De verdachte is beschuldigd van bedreiging met zware mishandeling en brandstichting, alsook van opzettelijke vernieling van andermans eigendom. De feiten hebben zich voorgedaan op 13 december 2022 in Amsterdam.
Het hof heeft het vonnis van de eerste aanleg vernietigd en het bewezenverklaarde als strafbaar gekwalificeerd. De verdachte is veroordeeld tot een geldboete van €500,00, voorwaardelijk met aftrek, en 10 dagen hechtenis. De geldboete zal niet ten uitvoer worden gelegd, tenzij de verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een nieuw strafbaar feit. Tevens is bepaald dat de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht op de geldboete, volgens een maatstaf van €50,00 per dag.
De relevante wettelijke voorschriften die zijn toegepast zijn onder andere de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c, 57, 285 en 350 van het Wetboek van Strafrecht. Het hof heeft de zaak behandeld in enkelvoudige strafkamer en heeft de beslissing genomen in het belang van de rechtsgang en de bescherming van de samenleving.