ECLI:NL:GHAMS:2023:2822

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
26 oktober 2023
Publicatiedatum
23 november 2023
Zaaknummer
23-000055-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep tegen vonnis kantonrechter inzake overtreding Leerplichtwet

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 26 oktober 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 21 december 2022 was gewezen. De verdachte was door de kantonrechter schuldig verklaard aan een overtreding van artikel 2, eerste lid, van de Leerplichtwet 1969, zonder dat er een straf of maatregel was opgelegd. De verdachte heeft op 4 januari 2023 hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.

Het hof heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat, volgens artikel 404, tweede lid, onder a, van het Wetboek van Strafvordering, er in beginsel geen hoger beroep openstaat voor de verdachte die geen straf of maatregel is opgelegd. Aangezien de verdachte in deze zaak schuldig was verklaard zonder oplegging van straf of maatregel, is het hof tot de conclusie gekomen dat de verdachte niet-ontvankelijk is in het hoger beroep. Dit betekent dat de verdachte niet kan worden ontvangen in zijn beroep tegen het vonnis van de kantonrechter.

De beslissing van het hof is genomen door de meervoudige strafkamer, waarin drie rechters zitting hadden. De uitspraak is gedaan op een openbare terechtzitting en de jongste raadsheer was niet in staat om het arrest mede te ondertekenen. Het hof heeft de verdachte derhalve niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep, waarmee de eerdere uitspraak van de kantonrechter in stand blijft.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000055-23
datum uitspraak: 26 oktober 2023
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam van 21 december 2022 in de strafzaak onder parketnummer 13-254719-22 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1974,
adres: [adres].

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 26 oktober 2023.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal strekkende tot de niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het hoger beroep.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

Op 21 december 2022 is de verdachte door de kantonrechter schuldig verklaard aan overtreding van artikel 2, eerste lid, van de Leerplichtwet 1969 zonder oplegging van straf of maatregel. Uit artikel 28 van de Leerplichtwet 1969 volgt dat dit feit wordt aangemerkt als een overtreding. De verdachte heeft op 4 januari 2023 hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter.
Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, tweede lid, onder a, Wetboek van Strafvordering (Sv) staat tegen vonnissen betreffende overtredingen in beginsel geen hoger beroep open voor de verdachte aan wie met toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht (Sr) geen straf of maatregel werd opgelegd.
Het door de verdachte ingestelde hoger beroep heeft betrekking op hetgeen door de kantonrechter is bewezen verklaard, te weten een overtreding. De verdachte is daaraan met toepassing van artikel 9a Sr schuldig verklaard zonder oplegging van een straf of maatregel. Nu het bestreden vonnis op tegenspraak is gewezen doet zich de in het derde lid van voormeld artikel omschreven uitzondering niet voor, en gelet op het ten laste gelegde ook niet de uitzondering van het vierde lid. Bij deze stand van zaken staat voor de verdachte tegen dit vonnis geen hoger beroep open zodat de verdachte daarin niet kan worden ontvangen.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. C.J. van der Wilt, mr. N.R.A. Meerbeek en mr. M.K. Durdu-Agema, in tegenwoordigheid van mr. I.A. de Bruijne, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 26 oktober 2023.
De jongste raadsheer is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.