ECLI:NL:GHAMS:2023:2820

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 november 2023
Publicatiedatum
23 november 2023
Zaaknummer
200.325.282/01 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht tegen notaris over wilsbekwaamheid testateur en zorgvuldigheid bij testamentwijziging

In deze zaak hebben klaagsters, twee nichten van de erflater, een klacht ingediend tegen de notaris die betrokken was bij de wijziging van het testament van hun oom. De erflater had in 2014 zijn nichten benoemd tot erfgenamen, maar wijzigde zijn testament op 28 september 2021, kort voor zijn overlijden op 1 oktober 2021. Klaagsters verwijten de notaris dat hij niet zorgvuldig heeft gehandeld bij de totstandkoming van het gewijzigde testament, omdat hij het Stappenplan beoordeling wilsbekwaamheid niet heeft gevolgd en hen niet heeft geïnformeerd over de wijziging. De kamer voor het notariaat verklaarde de klacht ongegrond, waarna klaagsters in hoger beroep gingen. Het hof heeft de zaak behandeld op 5 oktober 2023 en de notaris verdedigde zijn handelen door te stellen dat er geen redenen waren om aan de wilsbekwaamheid van de erflater te twijfelen. Het hof oordeelde dat de notaris voldoende alert was op de wilsbekwaamheid en dat de klacht op alle onderdelen ongegrond was. De beslissing van de kamer werd bevestigd en de aanvullingen op de klacht in hoger beroep werden niet-ontvankelijk verklaard.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.325.282/01 NOT
nummer eerste aanleg : C/05/410573 / KL RK 22-135
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 28 november 2023
inzake

1.[appellant 1],

wonend te [woonplaats 1],
2.
[appellant 2],
wonend te [woonplaats 2],
appellanten,
gemachtigde: mr. M.J.E.C. Camps, advocaat te Enschede,
tegen
mr. [geïntimeerde],
notaris te [vestigingsplaats],
geïntimeerde,
gemachtigde: mr. P.H. Kramer, advocaat te Amsterdam.
Partijen worden hierna klaagsters en de notaris genoemd.

1.De zaak in het kort

De oom van klaagsters (hierna: erflater) heeft in 2014 bij testament zijn twee nichten (hierna: klaagsters) tot erfgenamen van zijn nalatenschap benoemd. Op 27 september 2021 heeft erflater met de notaris een afspraak gemaakt voor een bespreking om zijn testament aan te passen. De notaris heeft dezelfde middag een concept van het gewijzigde testament bij erflater langsgebracht. Op 28 september 2021 is het gewijzigde testament gepasseerd. Erflater is op 1 oktober 2021 overleden. Klaagsters verwijten de notaris, onder meer, dat hij bij de totstandkoming van het laatste testament niet zorgvuldig heeft gehandeld. De notaris heeft ten onrechte niet het Stappenplan beoordeling wilsbekwaamheid gevolgd en hij heeft nagelaten klaagsters te informeren over de wijziging van het testament. De notaris heeft voorts nagelaten om de (gewijzigde) testamenten te registreren in het Centraal Testamentenregister. De kamer heeft de klacht op alle onderdelen ongegrond verklaard.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Klaagsters hebben op 5 april 2023 een beroepschrift – met bijlagen – bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden (hierna: de kamer) van 9 maart 2023 (ECLI:NL:TNORARL:2023:17). Op 1 mei 2023 is een aanvullende beroepschrift – met bijlagen – bij het hof ingediend.
2.2.
De notaris heeft op 24 mei 2023 een verweerschrift – met bijlagen – bij het hof ingediend.
2.3.
Het hof heeft van de kamer de stukken van de eerste aanleg ontvangen.
2.4.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 5 oktober 2023. Klaagster sub 1, vergezeld van haar gemachtigde, en de notaris, vergezeld van zijn gemachtigde, zijn verschenen en hebben het woord gevoerd; de gemachtigde van klaagsters aan de hand van een aan het hof overgelegde pleitnota. Klaagster sub 2 is niet verschenen.

3.Feiten

Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, met uitzondering van de genoemde overlijdensdatum van erflater, zodat ook het hof van die feiten uitgaat.
Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die zijn komen vast te staan komen de feiten neer op het volgende.
3.1.
Op 31 oktober 2014 heeft de oom van klaagsters – erflater – bij testament, gepasseerd door de notaris, over zijn nalatenschap beschikt en zijn nichten, klaagsters, tot zijn erfgenamen benoemd.
3.2.
Op 27 september 2021 heeft erflater de notaris telefonisch gevraagd hem te bezoeken in de instelling waar erflater op dat moment verbleef. De notaris heeft nog dezelfde dag met erflater in de instelling gesproken over een door hem gewenste wijziging in zijn testament en levenstestament. Dezelfde middag heeft de notaris een concept van het gewijzigde testament langsgebracht.
3.3.
Op 28 september 2021 is de notaris opnieuw bij erflater op bezoek geweest en heeft hij het gewijzigde testament en levenstestament gepasseerd.
3.4.
Erflater is op 1 oktober 2021 overleden.

4.De klacht

Klaagsters verwijten de notaris onzorgvuldig handelen. De notaris had volgens hen in de gegeven omstandigheden, mede gelet op zijn zorgplicht voor klaagsters, zijn dienstverlening aan erflater moeten weigeren.
De klacht van klaagsters valt uiteen in de volgende onderdelen:
1) De notaris wist dat klaagsters al jarenlang in alle voorgaande testamenten van erflater tot erfgenamen benoemd waren en ook jarenlang volmachten hadden van erflater. De notaris had daarom moeten weigeren het testament van erflater (ten nadele van klaagsters) te wijzigen.
2) Ten onrechte heeft de notaris zijn ministerie verleend aan de wijziging van het testament van erflater.
3) De notaris heeft nagelaten een (huis)arts te raadplegen over de wils(on)bekwaamheid van erflater alvorens het testament te wijzigen.
4) Ten onrechte heeft de notaris bij het wijzigen van het testament geen rekening gehouden met het feit dat erflater in het kader van zijn palliatieve sedatie sterke medicatie kreeg toegediend.
5) Ten onrechte heeft de notaris het Stappenplan Wilsonbekwaamheid niet (afdoende) gevolgd.
6) Ten onrechte heeft de notaris klaagsters niet geïnformeerd over de wijziging van het testament.
7) Ten onrechte heeft de notaris het testament van 2014 ten behoeve van klaagsters niet geregistreerd in het testamentenregister. Hetzelfde geldt voor het testament van
28 september 2021.
In hoger beroep hebben klaagsters de volgende klachtonderdelen toegevoegd:
8) Ten onrechte blijkt niet uit de door de notaris overgelegde stukken dat het testament door de notaris en erflater is ondertekend.
9) Ten onrechte heeft de notaris nagelaten de volmachten die door erflater verstrekt waren aan klaagsters formeel in te trekken.
Klaagsters verzoeken tot slot om de notaris te veroordelen in de proceskosten.

5.Beoordeling

5.1.
De kamer heeft in de bestreden beslissing de klacht van klaagsters op alle onderdelen ongegrond verklaard.
Aanhoudingsverzoek
5.2.
Klaagsters verzoeken het hof om de beslissing in deze zaak aan te houden totdat een door hen benaderde psychiater in verband met de gelijktijdig met deze procedure aanhangige civiele procedure bij de rechtbank Almelo haar rapport over de beoordeling van de wilsbekwaamheid van erflater heeft kunnen afronden. Dit rapport lijkt, aldus klaagsters, te wijzen in de richting van een vaststelling dat erflater ten tijde van de verweten gedragingen wilsonbekwaam was.
5.3.
Het hof ziet in hetgeen door klaagsters wordt gesteld geen aanleiding om de beslissing in deze zaak aan te houden. Of uit een nog op te maken rapportage zal blijken dat erflater ten tijde van de wijziging van zijn testament volgens de benaderde psychiater wilsonbekwaam was, is niet relevant voor de beslissing over de klacht. Het gaat er in deze tuchtprocedure om of er voor de notaris voldoende redenen waren om te twijfelen aan de wilsbekwaamheid van de erflater. Het hof gaat daarom aan dit verzoek voorbij.
Aanvulling klacht in hoger beroep
5.4.
Het hof dient op grond van het bepaalde in artikel 107 lid 4 Wet op het notarisambt een zaak opnieuw in volle omvang te behandelen. Het gaat daarbij om de klacht zoals die oorspronkelijk bij de kamer is ingediend. Tot de oorspronkelijke klacht behoort niet de klacht over het ontbreken van de handtekeningen onder het testament van erflater en de klacht over het gestelde verzuim ten aanzien van het intrekken van de volmacht. Deze klachtonderdelen zijn voor het eerst in hoger beroep geformuleerd. Voor de behandeling van deze klachtonderdelen is in deze procedure geen plaats. Deze klachtonderdelen zullen daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.
Evenals de kamer ziet het hof aanleiding om de klachtonderdelen 1 tot en met 5 gezamenlijk te bespreken.
De notaris heeft niet onzorgvuldig gehandeld bij de totstandkoming van het laatste testament van erflater
5.5.
Klaagsters voeren ter ondersteuning van hun klacht het volgende aan. Erflater had een goede band met klaagsters; zij hebben erflater jarenlang geholpen bij zijn financiële zaken en zijn zorgvragen. In zijn testament van 2014, maar ook daarvoor, had hij klaagsters benoemd tot zijn erfgenamen. Klaagster sub 1 was daarnaast benoemd tot executeur van zijn nalatenschap. Twee dagen voor zijn overlijden heeft erflater plotseling zijn testament gewijzigd waarbij klaagsters niet tot erfgenamen zijn benoemd. In plaats daarvan heeft erflater, verblijvend in een zorginstelling, twee erfgenamen benoemd die de jaren daarvoor nooit bij erflater in beeld zijn geweest. Klaagsters betogen, onder overlegging van kopieën uit het medisch dossier van erflater, dat ten tijde van de wijziging van het testament bij erflater al een traject van palliatieve sedatie was ingezet, waardoor hij constant onder invloed stond van morfine en symptomen van een delier kreeg. Voor de notaris had duidelijk moeten zijn dat hij wilsonbekwaam was en de notaris had ten minste op dit punt nader onderzoek moeten doen. De notaris heeft geen (huis)arts geraadpleegd teneinde de wilsbekwaamheid van erflater te laten toetsen. Door aldus het Stappenplan beoordeling wilsbekwaamheid (hierna: het Stappenplan) niet te volgen heeft de notaris, aldus klaagsters, verwijtbaar gehandeld. Ook het feit dat de notaris klaagsters niet heeft willen informeren over (de redenen van) de wijziging van het testament kan hem tuchtrechtelijk worden aangerekend. De notaris heeft ten slotte het gewijzigde testament (en het voorgaande testament uit 2014) niet correct laten administreren in het Centraal Testamentenregister. In hoger beroep brengen klaagsters naar voren dat de kamer ten onrechte voorbij is gegaan aan a) de bijzondere indicatoren uit het Stappenplan en b) hun verzoek tot afgifte van de gespreksaantekeningen.
5.6.
De notaris brengt naar voren dat hij bij het bespreken en het passeren van het testament van erflater voldoende alert is geweest op de wilsbekwaamheid van erflater. Erflater heeft zelf telefonisch contact opgenomen met de notaris. Hij gaf hierbij aan dat hij in verband met zijn medische situatie op korte termijn zijn testament en levenstestament wilde aanpassen. De notaris is dezelfde dag nog naar het woonzorgcentrum gegaan waarbij hij uitvoerig met erflater heeft gesproken. Voor de zekerheid heeft hij toen ook, juist in verband met de indicatoren uit het Stappenplan, het verslag wilscontrole meegenomen. Tijdens de bespreking, die onder vier ogen plaatsvond, reageerde erflater alert en adequaat. Erflater gaf aan dat hij wegens een ernstige longaandoening niet meer thuis kon wonen. Op de vraag van de notaris of er omstandigheden waren die zijn verstandelijke vermogens konden beïnvloeden antwoordde erflater ontkennend. Erflater formuleerde op heldere en consistente wijze zijn redenen voor de gewenste wijzigingen; hij kon ook zelf aangeven wat de omvang, samenstelling en de waarde bij benadering van zijn nalatenschap was. De notaris heeft tijdens zijn eerste bespreking nadrukkelijk aandacht gehad voor de wilsbekwaamheid van erflater. Naar aanleiding van dit gesprek had de notaris geen redenen om te twijfelen aan de wilsbekwaamheid van erflater. Gelet op de ernstige gezondheidssituatie van erflater heeft de notaris nog dezelfde middag een concept van het gewijzigde testament bij erflater langsgebracht. De volgende dag is de notaris opnieuw bij erflater langs geweest. Erflater herkende de notaris direct en hij wist waarvoor hij kwam. Tijdens het tweede gesprek, wederom onder vier ogen, benoemde erflater opnieuw zijn motieven voor de gewenste wijzigingen. Deze motieven kwamen overeen met hetgeen hij een dag eerder aan de notaris had toevertrouwd. De notaris heeft het testament vervolgens samengevat en toegelicht. Erflater heeft toen bevestigd dat dit overeenkomstig zijn wens was waarna het testament is gepasseerd. Ook tijdens de passeerafspraak heeft de notaris op geen enkel moment twijfels gehad omtrent de wilsbekwaamheid van erflater. Erflater gaf na het passeren aan dat er op korte termijn het traject van palliatieve sedatie zou worden ingezet. De notaris was daar niet eerder mee bekend. De notaris was op dat moment evenmin bekend met het medisch dossier van erflater.
De notaris benadrukt dat uit de door appellanten overgelegde stukken uit het medische dossier van erflater niet blijkt dat erflater ten tijde van het passeren van het testament wilsonbekwaam was. Uit het door klaagsters overgelegde huisartsenjournaal van 28 september 2021 (de dag van het passeren van het testament) blijkt juist het tegendeel (“
is wel gewoon alert”, aldus de overgelegde productie). De notaris betwist de juistheid van de stelling van klaagsters dat ten tijde van het passeren van het testament reeds het palliatieve sedatietraject was ingezet. Dit blijkt ook uit de medische rapportage van 28 september 19.56 uur waarin staat, voor zover van belang:

(…) dhr. staat open voor morfine maar niet voor palliatieve sedatie”. Uit de overige stukken uit het medisch dossier volgt dat pas in de middag van 29 september 2021 is besloten om dit traject in te zetten, aldus steeds de notaris.
5.7.
De kamer heeft, samengevat, geoordeeld dat de notaris zich, gelet op hetgeen hij over de feitelijke toedracht (hiervoor beschreven onder rov. 5.6.) over de wijziging van het testament naar voren heeft gebracht, terecht op het standpunt heeft gesteld dat er voor hem geen redenen waren om te twijfelen aan de wilsbekwaamheid van erflater en daarnaar volgens het Stappenplan een nader onderzoek in te stellen. Het hof overweegt als volgt. Klaagsters hebben een aantal omstandigheden naar voren gebracht waaruit zij afleiden dat de notaris dit wel had moeten doen, maar die leiden niet tot een ander oordeel dan de kamer. Dat erflater, woonachtig in een zorginstelling, ernstig ziek was en een ingrijpende wijziging wilde van zijn testament is naar het oordeel van het hof op zichzelf onvoldoende om aan zijn wilsbekwaamheid te twijfelen. De door klaagsters overgelegde stukken uit het medisch dossier van erflater onderbouwen niet, althans onvoldoende hun stelling dat er voor de notaris aanwijzingen waren dat erflater in hun gesprekken onder invloed was van medicatie en niet helder. Het hof is daarom, met de kamer, van oordeel dat de notaris geen gerede twijfel had behoeven te hebben aan de wilsbekwaamheid van erflater. Door klaagsters zijn geen andere relevante feiten en omstandigheden naar voren gebracht die een ander oordeel rechtvaardigen.
5.8.
Ten aanzien van de klacht over de informatieplicht van de notaris is het hof, evenals de kamer, van oordeel dat de notaris zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat hij in verband met zijn geheimhoudingsplicht klaagsters niet heeft kunnen en mogen informeren over a) de (voorgenomen) wijziging van het testament en b) de beweegredenen van erflater om zijn testament te wijzigen. De stelling van klaagsters dat de notaris het (gewijzigde) testament niet heeft geregistreerd, gaat niet op, gezien de overgelegde inschrijving van het testament op 28 september 2021 in het Centraal Testamentenregister. In hoger beroep zijn geen feiten en omstandigheden naar voren gebracht die tot een ander oordeel leiden. Dit betekent dat ook de klachtonderdelen 6 en 7 tevergeefs zijn voorgesteld.
Conclusie
5.9.
Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat het hof van oordeel is dat de klacht op alle onderdelen ongegrond is. Het hof zal de beslissing van de kamer daarom bevestigen.

6.Beslissing

Het hof:
- verklaart de door klaagsters in hoger beroep geformuleerde aanvullingen op de klacht niet-ontvankelijk;
- bevestigt de bestreden beslissing.
Deze beslissing is gegeven door mrs. J.W.M. Tromp, E. de Greeve en J.L.G.M. Mertens en in het openbaar uitgesproken op 28 november 2023 door de rolraadsheer.