In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 23 augustus 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder vrijgesproken van enkele tenlastegelegde feiten, waaronder het voorhanden hebben van cocaïne en GHB. Het hof heeft vastgesteld dat het hoger beroep van zowel de verdachte als het openbaar ministerie zich niet richtte tegen deze vrijspraken, waardoor beide partijen niet-ontvankelijk zijn verklaard in dat opzicht. De verdachte was echter wel schuldig bevonden aan het voorhanden hebben van zes vuurwapens en bijbehorende munitie, wat ernstige risico's voor de veiligheid met zich meebrengt. Daarnaast was de verdachte in het bezit van 674 MDMA-pillen en andere verdovende middelen, wat een gevaar voor de volksgezondheid oplevert. Het hof heeft de opgelegde gevangenisstraf van de rechtbank, die 18 maanden bedroeg, vernietigd en een nieuwe straf van 24 maanden opgelegd, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en eerdere veroordelingen. De beslissing van het hof is gebaseerd op de artikelen van de Opiumwet en het Wetboek van Strafrecht.