Op 7 november 2023 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep over de WOZ-waarden van een woning voor de jaren 2021 en 2022. De belanghebbende, wonende te [Z], had hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland, die op 3 november 2022 de beroepen van de belanghebbende ongegrond had verklaard. De heffingsambtenaar van de gemeente Den Helder had de waarde van de woning voor 2021 vastgesteld op € 201.000 en voor 2022 op € 220.000. De rechtbank had geoordeeld dat de heffingsambtenaar voldoende had aangetoond dat deze waarden niet te hoog waren vastgesteld, en dat de vergelijkingsobjecten die waren gebruikt voor de waardebepaling voldoende vergelijkbaar waren met de woning van de belanghebbende.
In hoger beroep heeft het Hof de overwegingen van de rechtbank overgenomen en bevestigd dat de WOZ-waarden voor beide jaren correct waren vastgesteld. Het Hof oordeelde dat de heffingsambtenaar met de overlegde waardematrices aannemelijk had gemaakt dat de waarden niet te hoog waren. De belanghebbende had niet kunnen aantonen dat de waardes te veel waren gestegen in vergelijking met eerdere tijdvakken of met vergelijkbare woningen in de omgeving. Het Hof concludeerde dat het hoger beroep ongegrond was en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. Er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenvergoeding.