In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 27 september 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1969, werd beschuldigd van het zonder kennisgeving overbrengen van afvalstoffen, in dit geval acht gebruikte en afgedankte voertuigen, van België naar Nederland. De tenlastelegging betrof een periode van 10 tot en met 19 februari 2020, waarin de verdachte handelingen heeft verricht die in strijd zijn met artikel 10.60 lid 2 van de Wet milieubeheer en de Europese Verordening (EG) Nr. 1013/2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen.
Tijdens de zitting in hoger beroep op 13 september 2023 heeft het hof de argumenten van zowel het openbaar ministerie als de verdachte gehoord. De verdachte stelde dat de voertuigen geen afvalstoffen waren, omdat ze compleet en gereed voor verkoop waren. Het hof oordeelde echter dat de voertuigen, gezien hun staat, als afvalstoffen moesten worden aangemerkt, omdat ze niet zonder voorafgaande reparaties aan het verkeer konden deelnemen.
Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte schuldig bevonden aan de overtreding van de milieuwetgeving. De opgelegde straf is een voorwaardelijke geldboete van € 2.000,00, met een proeftijd van twee jaar. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de overtreding en de omstandigheden waaronder deze is begaan, evenals de persoon van de verdachte. De beslissing is genomen om ervoor te zorgen dat de verdachte zich in de toekomst aan de regelgeving houdt.