In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 16 november 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam van 4 juni 2021. De verdachte, geboren in 1983 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis waarin hij was veroordeeld tot een gevangenisstraf van achttien maanden, waarvan negen maanden voorwaardelijk. Het hof bevestigde het vonnis, maar vernietigde de opgelegde straf gedeeltelijk en voegde een bewijsmiddel toe aan het dossier. De zaak betreft een ernstige gijzeling waarbij de verdachte een belangrijke rol speelde en waarbij een vuurwapen werd gebruikt. Het hof overwoog dat de gijzeling een ernstige inbreuk op de vrijheid van het slachtoffer vormde en dat het handelen van de verdachte en zijn mededaders als buitengewoon ernstig moet worden aangemerkt. De verdachte had zich ook schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een vuurwapen en kogelpatronen, wat bijdraagt aan de strafwaardigheid van zijn handelen. Het hof bepaalde uiteindelijk dat de gevangenisstraf wordt vastgesteld op achttien maanden, waarvan acht maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Dit besluit werd genomen met inachtneming van de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure, wat leidde tot een lagere straf dan oorspronkelijk was opgelegd. Het hof bevestigde het vonnis voor het overige en hevelde de voorlopige hechtenis op.