ECLI:NL:GHAMS:2023:2720

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
16 november 2023
Publicatiedatum
17 november 2023
Zaaknummer
23-000520-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vrijspraak van de rechtbank Amsterdam in een strafzaak met betrekking tot drugshandel en verkeersdelicten

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 16 november 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam, waarbij de verdachte op 24 februari 2022 was vrijgesproken van een aantal tenlastegelegde feiten. De verdachte, geboren in 1994, had hoger beroep ingesteld tegen de vrijspraak, maar het hof verklaarde hem niet-ontvankelijk in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak. Het hof bevestigde het vonnis van de rechtbank voor zover aan zijn oordeel onderworpen, maar vulde dit aan met nieuwe bewijsoverwegingen.

De zaak betreft een incident op 16 augustus 2021, waarbij de verdachte betrokken was bij een verkeerssituatie met een witte Mercedes en een taxi. Getuigen verklaarden dat de verdachte met hoge snelheid reed en dat er vermoedelijk drugs in de auto aanwezig waren. Tijdens de doorzoeking van de auto werd een tas aangetroffen met een blok cocaïne. Het hof overwoog dat de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de drugs in de auto en dat hij deze opzettelijk had vervoerd. Het hof verwierp het verweer van de raadsman dat de verdachte geen wetenschap had van de drugs en dat er sprake was van een vormverzuim bij de aanhouding.

Het hof concludeerde dat er geen sprake was van een vormverzuim en dat de verdachte in voorwaardelijke zin verantwoordelijk was voor het vervoeren van de verdovende middelen. De beslissing van het hof was gebaseerd op de feiten en omstandigheden die tijdens de zittingen naar voren waren gekomen, evenals op de verklaringen van getuigen en verbalisanten.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000520-22
datum uitspraak: 16 november 2023
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 24 februari 2022 in de strafzaak onder parketnummer 13-222341-21 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1994,
adres: [adres].

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 1 is tenlastegelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen deze in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering (verder: Sv) staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
2 november 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsman naar voren heeft gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en zal dit derhalve bevestigen met dien verstande dat het hof het vonnis met de navolgende bewijsoverweging aanvult, bewijsmiddelen 4 en 6 aanvult en een bewijsmiddel toevoegt.

Aanvullende bewijsoverweging

De raadsman heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep op het standpunt gesteld dat de verdachte van het onder 2 en 3 ten laste gelegde moet worden vrijgesproken. Daartoe heeft hij – kort gezegd – aangevoerd dat de verdachte geen wetenschap heeft gehad van de cocaïne die zich in de auto bevond. Met betrekking tot de hasjiesj heeft de raadsman aangevoerd dat deze niet in de auto zijn aangetroffen en zo deze zich al in de auto hebben bevonden, de verdachte ook daarvan geen wetenschap heeft gehad. Subsidiair heeft de raadsman het hof verzocht tot strafvermindering over te gaan omdat sprake is van een vormverzuim zoals is bedoeld in artikel 359a Sv. Er zijn namelijk zonder goede reden transportboeien aangelegd.
Ten aanzien van het gevoerde vrijspraakverweer overweegt het hof als volgt.
De getuige [getuige 1] was op 16 augustus 2021 koffie aan het drinken en had zicht op de Jan van Galenstraat. Hij zag een auto ‘langsflitsen’ en zag dat het een witte Mercedes met buitenlandse platen betrof. Hij vermoedde dat de auto wel 100 km/h reed en zag dat de Mercedes andere auto’s inhaalde bij het zebrapad. Hij wist zeker dat als iemand over het zebrapad had gelopen, diegene meters weg zou zijn geslingerd omdat de Mercedes echt heel hard reed. Daarna kwam een taxi langsgereden. Het leek alsof de taxi achter de witte Mercedes aan zat.
Een andere (anonieme) getuige zag dat twee auto’s – een witte auto en een taxi – hard aan kwamen rijden op de Jan van Galenstraat, dat de witte auto de taxi inhaalde en remde, dat uit de taxi een man stapte die van de straat een stapel blokken pakte en in de taxi gooide. Vervolgens reden de witte auto en de taxi hard weg.
De getuige [getuige 2] zag specifiek dat uit het raam van de witte cabrio een rode Nike doos werd gegooid, dat toen deze doos op straat viel daar allerlei pakken uitkwamen en dat de taxichauffeur stopte bij die pakken die op de grond lagen en die in zijn auto gooide.
Door omstanders zijn vier achtergebleven p(l)akken/blokken van straat opgepakt en in een bloemenbak gelegd.
Op het moment dat politieambtenaren bij de bloemenbak arriveerden en zij door getuigen op de vier p(l)akken/blokken zijn gewezen namen zij de geur van hennep bij de aangetroffen goederen waar.
Even later wordt de witte Mercedes – naar aanleiding van een melding dat er een aanrijding zou hebben plaatsgevonden tussen een taxi en een witte cabrio met een Duits kenteken – elders in Amsterdam gesignaleerd. Politieambtenaren zijn de Mercedes gevolgd en hebben de bestuurder een stopteken gegeven. Zij zagen dat de bestuurder hier gedurende dertig seconden niet op reageerde, dat zijn snelheid toenam tot ongeveer 60 tot 70 km/h en dat de Mercedes de Barentszstraat in reed. Deze straat werd geblokkeerd door een onbekend gebleven voertuig waardoor de witte Mercedes tot stilstand kwam.
Tijdens de doorzoeking van de witte Mercedes werd op de vloermat van de bijrijder, rechts voorin, een openstaande papieren winkeltas, met daarin een half openstaande [winkel]-tas aangetroffen. In de tas zat een blok van ongeveer 25 tot 15 centimeter. Na onderzoek is gebleken dat dit blok bijna een kilogram van een materiaal bevattende cocaïne betrof.
Conclusie
In onderling verband en samenhang beschouwd, zijn voorgaande feiten en omstandigheden, in aanvulling op hetgeen met betrekking tot het bewijs in het vonnis is overwogen, redengevend voor de conclusie dat ook de hasjiesj in de auto hebben gelegen, de verdachte (in ieder geval in voorwaardelijke zin) wetenschap heeft gehad van de aanwezigheid in de auto van zowel de cocaïne als de hasjiesj en dat hij door als bestuurder van de auto op te treden de verdovende middelen, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft vervoerd. Het hof acht de verklaring van de verdachte die inhoudt dat hij de auto (witte Mercedes Benz met een Duits kenteken) heeft gehuurd en dat hij – met de andere twee inzittenden van de auto – in Amsterdam was om te stad te bekijken in het licht van de eerder geschetste feiten en omstandigheden niet aannemelijk geworden.
Het tot vrijspraak strekkende verweer wordt verworpen.
Ten aanzien van het – in het kader van de straftoemeting – gestelde vormverzuim overweegt het hof als volgt.
Artikel 22, tweede lid, van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en andere opsporingsambtenaren, houdt in dat handboeien slechts mogen worden aangelegd (ten behoeve van het transport van een persoon die rechtens van zijn vrijheid is beroofd) indien de feiten of omstandigheden dit redelijkerwijs vereisen met het oog op gevaar voor ontvluchting, dan wel met het oog op gevaar voor de veiligheid of het leven van de desbetreffende persoon, de ambtenaar of derden.
De raadsman heeft opgemerkt dat geverbaliseerd is dat de transportboeien zijn aangelegd omdat sprake was van een verdenking wegens bezit harddrugs.
Uit de eerder geschetste feiten en omstandigheden blijkt dat de verdachte als bestuurder van de Mercedes gedurende dertig seconden geen gevolg heeft gegeven aan een stopteken van de politie, zijn snelheid opvoerde en slechts bij toeval in de Barentszstraat tot stilstand kwam doordat deze straat werd geblokkeerd door een onbekend gebleven voertuig. Op basis hiervan stelt het hof vast dat sprake was van vluchtgevaar, waarbij meespeelt dat de verdachten met z’n drieën waren, en constateert het hof dat geen sprake is van strijd met artikel 22 van de Ambtsinstructie. Van een vormverzuim is dan ook geen sprake.

Aanvulling bewijsmiddelen

Het hof vult de bewijsmiddelen van de rechtbank Amsterdam aan met het volgende:
4.
Een proces-verbaal van bevindingen van 16 augustus 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, doorgenummerde pagina’s 10-12.
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als verklaring van de verbalisanten (of één hunner):
Wij, verbalisanten, hoorden de melding dat er aanrijding zou hebben plaatsgevonden tussen een taxi en een witte cabrio met Duits kenteken. Wij hoorden dat het vermoedelijk om een witte BMW cabrio zou gaan.
Op 16 augustus 2021 zagen wij dat er op de Haarlemmerweg een witte Mercedes cabrio met Duits kenteken stond. Het voertuig stond te wachten voor een rood verkeerslicht ter hoogte van
het Nassauplein. Wij zagen bij het passeren van de Mercedes dat het voertuig lichte, verse schade had aan de achterzijde. Wij zijn het voertuig gaan volgen. Wij gaven hierop middels een rode transparant een stopteken. Wij zagen dat de bestuurder hier gedurende 30 seconden niet op reageerde en dat zijn snelheid toenam tot ongeveer 60 a 70 kilometer per uur. Wij zagen dat het voertuig rechts af sloeg, de Barentszstraat in. Wij zagen dat er een onbekend gebleven voertuig stilstond en de Barentszstraat blokkeerde. Wij zagen dat de bestuurder van de witte Mercedes tot stilstand kwam. Wij zagen dat er drie personen en een hond in het voertuig zaten.
Wij hebben hierop het voertuig doorzocht. Hierbij zag ik, verbalisant [verbalisant 1], op de vloermat van de bijrijder, rechts voorin, een openstaande papieren winkeltas, met daarin een half openstaande [winkel]-tas. Tijdens het oppervlakkig aftasten van deze tas voelde ik dat er een blok in zat van ongeveer 25 tot 15 centimeter. Ik zag dat het blok omwikkeld was met een doorzichtige folie. Ik heb de tas uit het voertuig gehaald. Dit goed is in beslag genomen
6.
Een proces-verbaal van bevindingen van 16 augustus 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, doorgenummerde pagina’s 1-3.
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als verklaring van de verbalisanten (of één hunner):
Op maandag 16 augustus 2021 om 10.45 uur kregen wij de opdracht om te gaan naar de Jan van Galenstraat ter hoogte van huisnummer [nummer 1] te Amsterdam. Aldaar waren twee voertuigen op hoge snelheid weggereden en zouden er blokken hash achtergelaten zijn op de weg. […]
Ik, verbalisant [verbalisant 2], zag een blok van ongeveer 25 centimeter bij 15 centimeter, verpakt in geel tape, in een plantenbak liggen.
Ik, verbalisant [verbalisant 2], heb gesproken met een getuige, deze getuige wenste anoniem te blijven. Deze persoon verklaarde mij desgevraagd en samengevat het volgende: "Ik zag twee auto's hard aankomen rijden op de Jan van Galenstraat, komende uit de richting van het Erasmuspark en gaande in de richting van het centrum. Ik zag dat een witte auto een donker blauwe taxi inhaalde en remde toen hij voor hem reed. Ik zag dat de man die uit de taxi stapte een stapel blokken van de straat pakte en in de blauwe taxi gooide. Ik zag dat de witte auto toen hard wegreed en bij de stoplichten linksaf ging. Kort nadat de witte auto hard wegreed, reed de blauwe taxi ook hard weg.
Ik, verbalisant [verbalisant 3], heb gesproken met een getuige. Deze getuige wenste anoniem te blijven. De getuige verklaarde mij het volgende:
" Ik was aan het werk aan de overkant van de straat. Ik zag een taxichauffeur allemaal kleine pakketjes oprapen van de weg. Het waren kleine pakjes, een soort plakjes. Ik dacht dat het bruin van kleur was maar ik zag later op de weg ook een gele liggen die achter was gebleven. Ik heb alleen de bestuurder gezien. Ik heb geen klant in de taxi gezien. Ik zag dat hij aan kwam rijden, stopte en uitstapte. Hij raapte die pakketjes op en gooide deze in de taxi. Hij stapte in en reed weg in de richting van het centrum. Wat mij opviel dat vlak voor die taxi een witte cabrio langs gereden kwam. Deze was aan het toeteren. Deze reed ook in de richting van het centrum. Vlak na de cabrio stopte de taxi. Andere mensen hebben de pakketjes opgepakt en aan de kant gelegd. Ik heb een geel pakketje opgepakt.
Terwijl wij binnen waren bij de [café] werden wij aangesproken door een getuige. De getuige gaf op te zijn genaamd: [getuige 1], [getuige 1] verklaarde mij het volgende:
"Ik zat hier koffie te drinken en ik had zicht op de Jan van Galenstraat. Ik heb jullie gebeld om 10.23 uur.
Ik zag ineens een auto langsflitsen. Ik zag dat het een Mercedes was, wit van kleur met buitenlandse platen. Ik zag dat het voertuig echt hard reed, ik vermoed wel 100 km/u. Ik zag dat deze Mercedes andere auto’s inhaalde. Ik zag dat hij dit deed bij het zebrapad. Ik weet zeker dat als daar iemand had gelopen over het zebrapad dat diegene meters weg zou zijn geslingerd. Hij reed echt heel hard. Ik zag daarna een taxi langs komen. Het was een donkerblauwe of donkerpaarse taxi met blauwe platen. Het leek alsof de taxi achter de witte Mercedes aanzat en hem tot stoppen wilde manen. Ik hoorde van de auto’s ook geluiden van de motoren van hard rijden, slipgeluiden en het piepen van de remmen.
10.
Een proces-verbaal van bevindingen van 16 augustus 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, doorgenummerde pagina’s 6-7.
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als verklaring van de verbalisanten (of één hunner):
Wij kregen de melding te gaan naar de Jan van Galenstraat ter hoogte van perceel [nummer 2] zou achtergelaten drugs op straat liggen.
Vlak nadat wij arriveerden, werden wij gewenkt door getuigen. Deze getuigen wezen ons op een gele plak met drie kleine plakken hier onder en een rode schoenendoos, welke door de getuigen waren veiliggesteld en neergelegd in een plantenbak aan de weg.
Door ons verbalisanten, werd de geur van hennep bij de hierboven aangetroffen goederen waargenomen. Gezien de afmeting van de gele plak, de drie kleine plakjes, de doorzichtige verpakking en vervolgens de rode schoenendoos waar het inzat en de geur van hennep, vermoeden wij dat het om blokken hasj gaat.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 1 tenlastegelegde.
Bevestigthet vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R. van der Heijden, mr. N. van der Wijngaart en mr. A.R.O. Mooy in tegenwoordigheid van mr. S. Bonset, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
16 november 2023.