3.1.Het gaat in deze zaak om het volgende.
( i) [appellante] is sinds 13 maart 2003 eigenaar van het registergoed aan de [straatnaam 1] 70 tot en met 76 te ( [postcode 1] ) [plaats] . Op 17 maart 2017 is dit registergoed gesplitst in zes appartementsrechten. Daarbij is [appellante] in elk geval eigenaar geworden van de appartementsrechten op de begane grond van dit registergoed. De appartementseigenaren vormen tezamen een Vereniging van Eigenaars (verder ook: de VvE van [appellante] ).
(ii) [geïntimeerde] is sinds 26 juli 2018 rechthebbende op het appartementsrecht aan de [straatnaam 2] 26 te ( [postcode 2] ) [plaats] , kadastraal bekend als gemeente [plaats] , sectie C, [perceelnummer 2] A3. Het appartement van [geïntimeerde] maakt onderdeel uit van een appartementsgebouw aan de [straatnaam 2] 24, 24A, 26 en 26A te [plaats] , in eigendom bij de gelijknamige Vereniging van Eigenaars (verder ook: de VvE van [geïntimeerde] ).
(iii) Partijen zijn achterburen van elkaar. De ligging van de percelen is aangegeven op onderstaande kadastrale kaart, waarbij de kadastrale perceelgrenzen zwart zijn aangeduid en de bebouwingsgrenzen rood (zie ook productie 3 bij inleidende dagvaarding en productie 3 bij conclusie van antwoord, alsmede productie 1 bij memorie van grieven):
De blauw gearceerde strook grond (verder ook: de Strook) behoort volgens de kadastrale kaart tot het perceel van [geïntimeerde] , en is ingesloten tussen de achtergevel van het pand van de VvE van [appellante] , de achtergevel van het pand van de VvE van [geïntimeerde] en de zijmuren van twee belendingen. In een zijmuur zijn de contouren van een oude poort/doorgang zichtbaar. Deze is op enig moment dichtgemetseld. De achtergevel van het pand van de VvE van [geïntimeerde] is op bovenstaande kaart met een pijl aangeduid.
(iv) [geïntimeerde] heeft in het voorjaar van 2019 in zijn appartement een nieuwe achterpui met openslaande deuren geplaatst, evenwijdig aan en ongeveer twee meter inpandig ten opzichte van de voorheen bestaande achtergevel daarvan. Deze achtergevel is vervolgens rond mei 2019 gesloopt.
( v) In de achtergevel van het pand van de VvE van [appellante] bevinden zich een dichtgemaakte poort, een deur en twee ramen. In de achtergevel van het pand van de VvE van [geïntimeerde] bevonden zich geen deuren of ramen.
(vi) [naam 1] (verder ook: [naam 1] ), buurman van partijen, heeft op 11 september 2020 het volgende verklaard:
“Wij, [naam 1] ( [geboortedatum 1] ) en mijn vrouw [naam 2] ( [geboortedatum 2] ) kochten in 1992 een pand, [straatnaam 3] 16 [postcode 3] [plaats]
Het achterste gedeelte hiervan was een bedrijfsruimte, in 1967 gebouwd op de grond van wat eens een hofje was.
Ons gebouw grenst aan een restant van dit hofje, te weten een huisje en een stukje grond (steegje). Het huisje behoorde toe aan de firma [appellante] en verkeerde in vervallen staat.
De grond achter het huisje was totaal overwoekerd en er was geen sprake van enige activiteit tot een jaar of 5 of 7 geleden. Toen werd de wildgroei aan klimop; bramen en vlierbes verwijderd, werd draadglas in de raamkozijnen gezet en werd een toegangsdeur gerepareerd, net als de regengoot en werd schilderwerk aan het huisje verricht.
Verdere activiteiten heb ik er eigenlijk niet meer gezien.”
(vii) De rechtsvoorgangers van [geïntimeerde] zijn [naam 3] en [naam 4] (verder ook: [naam 3] respectievelijk [naam 4] ). [naam 3] heeft op 14 september 2020 verklaard:
“Hierbij verklaar ik, [naam 3] , geb [geboortedatum 3] , dat ik van 4 april 2018 tot 26 juli 2018 voor 50% eigenaar was van het appartementsrecht [straatnaam 2] 26 te [plaats] .
In die periode, en ook tijdens de diverse inspecties die we vóór die tijd hebben gehad, heb ik nooit iemand op het onderhavige stukje grond gezien.
Tijdens de inspecties hebben we vele foto’s gemaakt. Op de foto die ik in oktober 2017 maakte is duidelijk te zien dat de planten op het plaatsje tot bovenaan de ramen groeiden.
In redelijkheid zou ik ook niet kunnen verzinnen waartoe het stukje grond gebruikt zou kunnen worden.
(…)”
(viii) De rechtsvoorgangers van [naam 3] en [naam 4] zijn [naam 5] en [naam 6] (verder ook: [naam 5] respectievelijk [naam 6] ). [naam 5] heeft (in een ongedateerde verklaring) het volgende verklaard:
“Eigenaar van Firma [bedrijf] bv
Geboren [geboortedatum 4]
Eigenaar van [straatnaam 2] 24 en 26 van juni 1997
en verkocht op 4 april 2018
Plaatsje achter pakhuis is door ons regelmatig ontdaan van totaal
dicht begroeide struiken, wij konden anders niet bij de dakgoot om deze schoon te maken.
Plus minus 5 jaar geleden heb aan de eigenaar van [appellante] gevraagd om het totaal verwaarloosd huisje te kopen, zodat het bij ons pakhuis kon voegen. Dat ging toen niet door, maar tot onze grote verbazing, werd even later het totaal huisje opgeknapt.
Plaatsje achter ons pakhuis is vanaf dat ik eigenaar was van [straatnaam 2] 24 en 26, tot plusminus nu 5 jaar terug nooit door [appellante] gebruikt.”
Bij de verklaring is een (ongedateerde) foto van de overwoekerde strook grond gevoegd, bezien vanuit het perceel van [geïntimeerde] .
Procedure in eerste aanleg