ECLI:NL:GHAMS:2023:268

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
30 januari 2023
Publicatiedatum
2 februari 2023
Zaaknummer
23-000353-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep voor belaging na onvoldoende bewijs

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 30 januari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 2000, had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere veroordeling voor belaging. De tenlastelegging omvatte het stelselmatig inbreuk maken op de persoonlijke levenssfeer van twee benadeelden door middel van telefonische oproepen, voicemailberichten en berichten via sociale media. Tijdens de zitting op 16 januari 2023 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging gehoord. Het hof concludeert dat, hoewel de benadeelden gedurende een langere periode hinder hebben ondervonden van de berichten, er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat de verdachte verantwoordelijk is voor deze feiten. Daarom heeft het hof de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. Tevens zijn de vorderingen van de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte niet schuldig is bevonden aan de feiten die de schade zouden hebben veroorzaakt. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en de kosten voor beide partijen bepaald.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000353-21
datum uitspraak: 30 januari 2023
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 2 februari 2021 in de strafzaak onder parketnummer
13-276543-20 tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 2000,
adres: [adres01] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
16 januari 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
zij in of omstreeks de periode van 1 juli 2019 tot en met 1 september 2020 te Amsterdam en/of Rotterdam en/of Almere, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [benadeelde01] en/of [benadeelde02] , door:
 meermalen (anoniem/afgeschermd) en/of met verschillende nummers naar de telefoonnummers van [benadeelde01] en/of [benadeelde02] te bellen en/of een of meer voicemailberichten in te spreken, en/of
 via een of meer (zelf aangemaakte) [social media01] -accounts en/of andere sociale media (o.a. [social media02] en/of [social media03] ) vriendschapsverzoeken en/of volgverzoeken te versturen aan [benadeelde01] en/of [benadeelde02] , en/of
 via een of meer (zelf aangemaakte) [social media01] -accounts en/of andere sociale media (o.a. [social media02] en/of [social media03] ) berichten (met een schunnige en/of dreigende inhoud) te sturen naar [benadeelde01] en/of [benadeelde02] en/of berichten/reacties te plaatsen (‘posten’) op voornoemde [social media01] -accounts en/of de [social media01] pagina(’s) van [benadeelde01] en/of [benadeelde02] en/of [benadeelde01] en/of [benadeelde02] te ‘taggen’ in/onder berichten/foto’s van een of meer andere perso(o)n(en) en/of [benadeelde01] en/of [benadeelde02] (meermalen) toe te voegen aan zogenoemde groeps-chats, en/of
 via een of meerdere (zelf aangemaakte) [social media01] -accounts en/of andere sociale media (o.a. [social media02] en/of [social media03] ) berichten te sturen naar een of meer perso(o)n(en) in de directe omgeving van [benadeelde01] en/of [benadeelde02] (waaronder familieleden en/of zakenrelaties) en/of voornoemde perso(o)n(en) te ‘taggen’/mee te nemen in berichtgeving/foto’s aan derden,
met het oogmerk die [benadeelde01] en/of [benadeelde02] te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden vrijgesproken.

Vrijspraak

Op basis van het dossier staat voor het hof vast dat beide aangevers gedurende langere tijd telefonische oproepen, voicemailberichten en berichten via diverse social media hebben ontvangen en dat ook personen in hun directe omgeving via social media zijn benaderd. Het hof begrijpt dat de inhoud en de frequentie van met name de berichten op social media de aangevers niet onbewogen hebben gelaten en die periode voor hen bijzonder ingrijpend moet zijn geweest. Het hof is, met de advocaat-generaal en de raadsman, evenwel van oordeel dat het dossier noch het verhandelde ter terechtzitting voldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden bevat dat de verdachte voor deze feiten verantwoordelijk is geweest, zodat de verdachte van hetgeen haar ten laste is gelegd moet worden vrijgesproken.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde01]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 2.500,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 800,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het bewezenverklaarde tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde02]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 3.127,43. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 1.327,43. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het bewezenverklaarde tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde01]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde01] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde02]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde02] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.R.O. Mooy, mr. E. van Die en mr. D.A.C. Koster, in tegenwoordigheid van
mr. L. van Dijk, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
30 januari 2023.
Mr. A.R.O. Mooy is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]