ECLI:NL:GHAMS:2023:2661

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 oktober 2023
Publicatiedatum
10 november 2023
Zaaknummer
23-003491-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor oplichting en diefstal met valse sleutels

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 27 oktober 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte is veroordeeld voor meermalen gepleegde oplichting en diefstal door middel van valse sleutels, alsook voor een poging tot oplichting. De feiten vonden plaats tussen 15 juni 2022 en 8 augustus 2022, waarbij de verdachte zich voordeed als pakketbezorger en slachtoffers, voornamelijk ouderen, misleidde om hun bankpassen en pincodes af te geven. De verdachte heeft in totaal aanzienlijke geldbedragen van verschillende slachtoffers ontvreemd. Het hof heeft de eerdere veroordeling van de rechtbank vernietigd en de verdachte een gevangenisstraf van 20 maanden opgelegd, waarvan 10 maanden voorwaardelijk. De rechtbank had eerder een zwaardere straf opgelegd, maar het hof heeft rekening gehouden met de jeugdige leeftijd van de verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden. De verdachte is ook veroordeeld tot schadevergoeding aan de benadeelde partij, die immateriële schade heeft geleden door de daden van de verdachte. Het hof heeft de vordering van de benadeelde partij toegewezen tot een bedrag van € 500,00, vermeerderd met wettelijke rente. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten, vooral gezien de kwetsbaarheid van de slachtoffers, en de impact die dergelijke delicten hebben op de samenleving.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003491-22
datum uitspraak: 27 oktober 2023
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 22 december 2022 in de strafzaak onder de parketnummers 15-206279-22,13-102698-21(TUL) en 13-260285-20 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag 1] 2003,
adres: [adres] ,
thans gedetineerd in [detentieadres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 13 oktober 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij in de periode van 15 juni 2022 tot en met 8 augustus 2022 te Heemskerk en/of Amsterdam en/of Krommenie en/of Heiloo, althans in Nederland, telkens met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels
a. [slachtoffer 1] en/of
b. [slachtoffer 2] en/of
c. [slachtoffer 3] en/of
d. [benadeelde] en/of
e. [slachtoffer 4] en/of
f. [slachtoffer 5] en/of
g. [slachtoffer 6]
heeft bewogen tot afgifte van
a. een bankpas, in elk geval enig goed (toebehorend aan [slachtoffer 1] ) en/of
b. een bankpas, in elk geval enig goed (toebehorend aan [slachtoffer 2] ) en/of
c. een bankpas, in elk geval enig goed (toebehorend [slachtoffer 3] ) en/of
d. een bankpas, in elk geval enig goed (toebehorend aan [benadeelde] ) en/of
e. een bankpas, in elk geval enig goed (toebehorend aan [slachtoffer 4] ) en/of
f. een bankpas, in elk geval enig goed (toebehorend aan [slachtoffer 5] - zaak 7) en/of
g. een bankpas, in elk geval enig goed (toebehorend aan [slachtoffer 6] )
hebbende verdachte telkens met vorenomschreven oogmerk valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid (telkens)
(zaak a, c, d, f en g)
- zich voorgedaan als (bonafide) medewerker van een postbezorger en/of
- gezegd dat hij, verdachte, een pakketje voor de ontvangers had en/of
- gezegd dat zij 0,99 euro en/of 1 euro voor de bezorging van het pakketje moest(en) betalen en/of
- de bankpas van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] en/of [benadeelde] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] aangepakt en tegen een apparaat gehouden en/of
- vervolgens aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] en/of [benadeelde] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] gevraagd om de pincode in te toetsen en/of
- tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] en/of [benadeelde] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] gezegd dat het niet was gelukt en dat zij nogmaals de pincode moesten invoeren en/of (vervolgens) met de pinpas van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] en/of [benadeelde] en/of [slachtoffer 5] is en/of [slachtoffer 6] weggerend/weggelopen
en/of (zaak b)
- zich voorgedaan als (bonafide) medewerker van de [postbedrijf 1] en/of [winkel] en/of
- gezegd dat hij, verdachte, een pakketje voor de ontvangers had en/of
- gezegd dat zij 2 euro voor het pakketje moest betalen en/of
- de bankpas van die [slachtoffer 2] aangepakt en/of uit de beschermhoes gehaald en/of tegen een apparaat gehouden en/of
- vervolgens aan die [slachtoffer 2] gevraagd om de pincode in te toetsen en/of
- met de bankpas in zijn, verdachtes, hand tegen die [slachtoffer 2] gezegd dat hij het even zou nakijken en zo terug zou komen en/of (vervolgens) niet meer is teruggekeerd naar die [slachtoffer 2]
en/of (zaak e)
- zich voorgedaan als (bonafide) pakketbezorger en/of
- gezegd dat hij, verdachte, een pakketje voor die [slachtoffer 4] had en/of
- gezegd dat die [slachtoffer 4] 2 euro voor het pakketje moest betalen en
- de bankpas van die [slachtoffer 4] aangepakt en/of tegen een apparaat gehouden en/of
- vervolgens aan die [slachtoffer 4] gevraagd om de pincode in te toetsen en/of
- medegedeeld dat de betaling niet was gelukt en dat die [slachtoffer 4] mee moest lopen naar beneden en/of (vervolgens) niet meer is teruggekeerd naar die [slachtoffer 4]
waardoor voornoemde personen telkens werden bewogen tot bovenomschreven afgifte;
2.
hij in de periode van 15 juni 2022 tot en met 8 augustus 2022 te Heemskerk en/of Amsterdam en/of Krommenie, althans in Nederland, telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
a. (een) geldbedrag(en) van (in totaal) 1600 euro en/of
b. een geldbedrag van 500 euro en/of
c. een geldbedrag van 500 euro en/of
d. een geldbedrag van 500 euro en/of
e. (een) geldbedrag(en) van (in totaal) 1250 euro en/of
f. (een)geldbedrag(en) van (in totaal) 3350 euro
geheel of ten dele toebehorende aan
a. [slachtoffer 1] (AG p. 149 PD) en/of
b. [slachtoffer 2] (AG p. 170 PD) en/of
c. [slachtoffer 3] (AG p. 188 PD) en/of
d. [benadeelde] (AG p. 73 PD) en/of
e. [slachtoffer 4] (AG p. 106 PD) en/of
f. [slachtoffer 5] (AG p. 58)
waarbij verdachte zich telkens de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en de weg te nemen geldbedragen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel (telkens een bankpas met pincode), tot het gebruik waarvan hij, verdachte, telkens niet gerechtigd en gemachtigd was;
3.
hij op 13 augustus 2022 te Heerhugowaard, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, heeft bewogen tot afgifte van een bankpas, in elk geval enig goed, toebehorend aan [slachtoffer 7] (AG p.71 PD) hebbende verdachte telkens met vorenomschreven oogmerk valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid
- zich voorgedaan als een (bonafide) pakketbezorger van bezorgdienst [postbedrijf 2] en/of
- gezegd dat hij, verdachte, een pakket voor die [slachtoffer 7] had en/of
- gezegd dat zij 1 euro voor de bezorging van het pakketje moest betalen (met haar pinpas) en/of
- zich rondom afgesproken tijdstip met een pakketje naar de woning van die [slachtoffer 7] begeven en/of dit pakketje afgeleverd terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.

Partiële vrijspraak feit 1 en feit 2

Met de verdediging en anders dan de advocaat-generaal, is het hof van oordeel dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van hetgeen onder feit 1 onder f en onder feit 2 onder f ten laste is gelegd nu gelet op de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet met de voor een bewezenverklaring vereiste mate van zekerheid is komen vast te staan dat deze feiten door de verdachte zijn begaan.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 15 juni 2022 tot en met 8 augustus 2022 te Heemskerk, Amsterdam en Heiloo, telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels
a. [slachtoffer 1] en
b. [slachtoffer 2] en
c. [slachtoffer 3] en
d. [benadeelde] en
e. [slachtoffer 4] en
g. [slachtoffer 6]
heeft bewogen tot afgifte van
a. een bankpas, toebehorend aan [slachtoffer 1] en
b. een bankpas, toebehorend aan [slachtoffer 2] en
c. een bankpas, toebehorend [slachtoffer 3] en
d. een bankpas, toebehorend aan [benadeelde] en
e. een bankpas, toebehorend aan [slachtoffer 4] en
g. een bankpas, toebehorend aan [slachtoffer 6]
hebbende verdachte telkens met voren omschreven oogmerk valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid (telkens)
(zaak a, c, d en g)
- zich voorgedaan als bonafide medewerker van een postbezorger en
- gezegd dat hij, verdachte, een pakketje voor de ontvangers had en
- gezegd dat zij 0,99 euro of 1 euro voor de bezorging van het pakketje moest betalen en
- de bankpas van die [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] , [benadeelde] en [slachtoffer 6] aangepakt en tegen een apparaat gehouden en
- vervolgens aan die [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] , [benadeelde] en [slachtoffer 6] gevraagd om de pincode in te toetsen en
- tegen die [slachtoffer 1] , en/of [slachtoffer 3] , [benadeelde] en [slachtoffer 6] gezegd dat het niet was gelukt en dat zij nogmaals de pincode moesten invoeren en
vervolgens met de pinpas van die [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] , [benadeelde] en [slachtoffer 6] is weggerend/weggelopen;
en (zaak b)
- zich voorgedaan als bonafide medewerker van de [postbedrijf 1] of [winkel] en
- gezegd dat hij, verdachte, een pakketje voor de ontvanger had en
- gezegd dat zij 2 euro voor het pakketje moest betalen en
- de bankpas van die [slachtoffer 2] aangepakt en uit de beschermhoes gehaald en tegen een apparaat gehouden en
- vervolgens aan die [slachtoffer 2] gevraagd om de pincode in te toetsen en
- met de bankpas in zijn, verdachtes, hand tegen die [slachtoffer 2] gezegd dat hij het even zou nakijken en zo terug zou komen en
vervolgens niet meer is teruggekeerd naar die [slachtoffer 2] ;
en (zaak e)
- zich voorgedaan als bonafide pakketbezorger en
- gezegd dat hij, verdachte, een pakketje voor die [slachtoffer 4] had en
- gezegd dat die [slachtoffer 4] 2 euro voor het pakketje moest betalen en
- de bankpas van die [slachtoffer 4] aangepakt en tegen een apparaat gehouden en
- vervolgens aan die [slachtoffer 4] gevraagd om de pincode in te toetsen en
- medegedeeld dat de betaling niet was gelukt en dat die [slachtoffer 4] mee moest lopen naar beneden en vervolgens niet meer is teruggekeerd naar die [slachtoffer 4]
waardoor voornoemde personen telkens werden bewogen tot bovenomschreven afgifte;
2.
hij in de periode van 15 juni 2022 tot en met 8 augustus 2022 te Heemskerk en Amsterdam, telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
a. een geldbedrag van 1600 euro en
b. een geldbedrag van 500 euro en
c. een geldbedrag van 500 euro en
d. een geldbedrag van 500 euro en
e. een geldbedrag van 1250 euro
toebehorende aan
a. [slachtoffer 1] en
b. [slachtoffer 2] en
c. [slachtoffer 3] en
d. [benadeelde] en
e. [slachtoffer 4]
waarbij verdachte zich telkens de weg te nemen geldbedragen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, telkens een bankpas met pincode, tot het gebruik waarvan hij, verdachte, telkens niet gerechtigd was;
3.
hij op 13 augustus 2022 te Heerhugowaard ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 7] heeft bewogen tot afgifte van een bankpas toebehorend aan [slachtoffer 7] hebbende verdachte telkens met voren omschreven oogmerk valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid
- zich voorgedaan als een bonafide pakketbezorger van bezorgdienst [postbedrijf 2] en
- gezegd dat hij, verdachte, een pakket voor die [slachtoffer 7] had en
- gezegd dat zij 1 euro voor de bezorging van het pakketje moest betalen (met haar pinpas) en
- zich rondom afgesproken tijdstip met een pakketje naar de woning van die [slachtoffer 7] begeven en dit pakketje afgeleverd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen onder 1, 2 en 3 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
oplichting, meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd.
Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:
poging tot oplichting.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdediging stelt zich op het standpunt dat de verdachte ten aanzien van feit 3 moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging nu hij vrijwillig is teruggetreden als bedoeld in artikel 46b Wetboek van Strafrecht (Sr). Volgens de raadsman sluit een voltooide poging een vrijwillige terugtred niet uit. De verdachte heeft weliswaar aangebeld bij de woning van [slachtoffer 7] , maar hij heeft niet om een pincode of bankpas gevraagd en ook niets gezegd. Hij heeft enkel het pakketje afgegeven en is daarna weggelopen omdat hij een naar gevoel kreeg voordat hij aanbelde, maar hij heeft vervolgens toch aangebeld. Vervolgens is hij aangehouden.
De advocaat-generaal stelt zich op het standpunt dat geen sprake was van vrijwillige terugtred, omdat de verdachte niet heeft doorgezet ten gevolge van een omstandigheid die niet van zijn wil afhankelijk was. De verdachte heeft de oplichting immers niet doorgezet omdat een man, een verbalisant in burgerkleding, de deur opendeed in plaats van een bejaarde dame. Uit de chatgesprekken tussen de verdachte en zijn mededaders blijkt dat (hoog)bejaarden het mikpunt waren van de oplichtingen.
Het hof verwerpt het verweer. Niet is aannemelijk geworden dat het misdrijf niet is voltooid ten gevolge van omstandigheden die van de wil van de verdachte afhankelijk waren. Uit de chatgesprekken tussen de verdachte en zijn mededaders blijkt dat “oma’s” het doelwit waren van de oplichtingen. In de situatie van feit 3 deed niet een oude dame de deur voor de verdachte open, zoals hij had verwacht, maar een man, een verbalisant in burgerkleding. Het hof acht het aannemelijk dat de verdachte zijn plan vanwege deze omstandigheid niet heeft doorgezet. Dit betekent dat het voorgenomen misdrijf niet is voltooid door een niet van de wil van de verdachte afhankelijke omstandigheid. Aan de vereisten voor een geslaagd beroep op vrijwillige terugtred is dan ook niet voldaan.
De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden waarvan 8 maanden voorwaardelijk.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden waarvan 280 dagen voorwaardelijk.
De raadsman heeft verzocht om toepassing van het adolescentenstrafrecht en verzocht rekening te houden met de ondergeschikte rol en jeugdige leeftijd van de verdachte ten tijde van het plegen van de tenlastegelegde feiten.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan (poging tot) oplichting en diefstal van (hoog)bejaarde slachtoffers. De slachtoffers behoren tot een zeer kwetsbare groep mensen die in toenemende mate afhankelijk is van hun medemensen en die in het algemeen niet goed op de hoogte is van digitale ontwikkelingen. De verdachte heeft daar op lafhartige wijze misbruik van gemaakt. Om de feiten te kunnen begaan werd bij de slachtoffers aangebeld en werden zij met een smoes bewogen tot afgifte van hun pinpas. Daardoor is het gevoel van veiligheid in en rond hun huis en het vertrouwen in de medemens ernstig aangetast. Dergelijke feiten leiden tevens tot maatschappelijke onrust, niet alleen onder ouderen in het algemeen, maar bij de betrokken slachtoffers en hun naasten in het bijzonder. De verdachte heeft geen rekening gehouden met de mogelijke gevolgen van zijn daden voor de slachtoffers maar enkel oog gehad voor zijn eigen financieel gewin. Het hof neemt dit de verdachte zeer kwalijk.
Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanmerkelijk duur is een passende reactie op dergelijke strafbare feiten.
Volgens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële documentatie van 26 september 2023 is de verdachte eerder veroordeeld voor vermogensdelicten. Bovendien liep de verdachte ten tijde van het plegen van de onderhavige feiten in twee proeftijden. Het hof weegt deze omstandigheden ten nadele van de verdachte mee bij de straftoemeting.
Het hof ziet gelet op de persoon van de dader, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en het rapport van de Reclassering Nederland van 14 november 2022 waarin wordt geadviseerd het volwassenenstrafrecht toe te passen geen reden om het adolescentenstrafrecht toe te passen.
Wel houdt het hof rekening met de door de raadsman aangevoerde persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Het hof zal meewegen dat de verdachte ter terechtzitting uitvoerig heeft verklaard over zijn aandeel in de strafbare feiten, dat de verdachte ten tijde van het tenlastegelegde relatief jong was, terwijl ook enige betekenis toekomt aan het gegeven dat de verdachte ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde partieel wordt vrijgesproken. Mede tegen die achtergrond komt hof tot een iets lagere straf dan de rechtbank heeft opgelegd.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Beslag

Het onder 1 en 3 bewezenverklaarde is begaan met behulp van het hierna te noemen in beslag genomen en niet teruggegeven iPhone. Deze behoort de verdachte toe. Het zal daarom worden verbeurd verklaard.
Het onder 1 en 3 bewezenverklaarde is begaan met behulp van de hierna te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven scanners. Zij zullen aan het verkeer worden onttrokken aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.500,00, bestaande uit immateriële schade. Ter motivering van deze vordering is namens de benadeelde onder meer aangevoerd dat zij ‘heel slecht slaapt door deze gebeurtenis, heel erg angstig is en haast niemand meer vertrouwt. Zij neemt haar telefoon niet altijd meer op en is in de avond heel bang omdat zij alleen woont’ ‘zij is geestelijk veranderd en ondervindt psychische klachten en het heeft invloed op haar sociale leven’. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 500,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd. Het hof heeft in hoger beroep te oordelen over de gevorderde schadevergoeding voor zover deze in eerste aanleg is toegewezen.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat - conform de beslissing van de rechtbank - de vordering wordt toegewezen tot een bedrag van € 500,00 aan immateriële schade te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 juli 2022 en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft de schade noch de causaliteit betwist, maar heeft verzocht, gelet op de schulden van de verdachte, de vordering van [benadeelde] te matigen tot een bedrag van € 300,00 aan immateriële schade.
Het hof oordeelt als volgt.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks immateriële schade heeft geleden. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen. De aard en de ernst van de normschending, een en ander als tot uitdrukking is gebracht in de bewijsvoering en strafmotivering, brengen mee dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde partij zozeer voor de hand liggen, dat van een aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ als bedoeld in artikel 6:106, eerste lid, aanhef en onder B, van het Burgerlijk Wetboek (BW) sprake is (vgl. HR 2 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1496).
Het hof zal de omvang van de immateriële schade op de voet van het bepaalde in artikel 6:106 BW naar billijkheid vaststellen op € 500,00.
Het toe te wijzen bedrag zal worden vermeerderd met de wettelijke rente. Het hof zal voorts de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36b, 36c, 36f, 45, 57, 311 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.

Vordering tenuitvoerlegging parketnummer 13-102698-21

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de rechtbank Amsterdam van 16 september 2021 opgelegde voorwaardelijke werkstraf van 20 uren subsidiair 10 dagen jeugddetentie met een proeftijd van 2 jaren. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Gebleken is dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom zal de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast en vervangt daarbij de vervangende jeugddetentie door hechtenis, aangezien de tenuitvoerlegging van de opgelegde straf geheel moet plaatsvinden nadat de veroordeelde de leeftijd van achttien jaren heeft bereikt en hij naar het oordeel van het hof niet meer voor een jeugddetentie in aanmerking komt.

Vordering tenuitvoerlegging parketnummer 13-260285-20

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de rechtbank Amsterdam van 14 december 2020 opgelegde voorwaardelijke jeugddetentie van 19 dagen met een proeftijd van 2 jaren. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Gebleken is dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom kan de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast.
Het hof zal in plaats van een last tot tenuitvoerlegging van de jeugddetentie een taakstraf van hierna te melden duur gelasten en daarbij vervangende hechtenis te bepalen, aangezien de tenuitvoerlegging van de opgelegde straf geheel moet plaatsvinden nadat de veroordeelde de leeftijd van achttien jaren heeft bereikt en hij naar het oordeel van het hof niet meer voor een jeugddetentie in aanmerking komt.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
20 (twintig) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
10 (tien) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 3 (drie) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat:
- de veroordeelde zich gedurende de volledige proeftijd onder behandeling zal stellen van De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, waarbij de behandeling zo spoedig mogelijk begint en de gehele proeftijd duurt of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
- de veroordeelde een opleiding volgt of in overleg met de reclassering een andere zinvolle dagbesteding heeft;
- de veroordeelde op geen enkele wijze – direct of indirect – contact heeft of zoekt met:
  • [slachtoffer 1] , geboren [geboortedag 2] 1939 te [geboorteplaats 2] ,
  • [slachtoffer 2] , geboren [geboortedag 3] 1932 te [geboorteplaats 3] ,
  • [slachtoffer 3] , geboren [geboortedag 4] 1931 te [geboorteplaats 4] ,
  • [benadeelde] , geboren [geboortedag 5] 1944 te [geboorteplaats 5] ,
  • [slachtoffer 4] , geboren [geboortedag 6] 1932 te [geboorteplaats 6] ,
  • [slachtoffer 5] , geboren [geboortedag 7] 1935 te [geboorteplaats 7] ,
  • [slachtoffer 6] , geboren [geboortedag 8] 1941 te [geboorteplaats 8] ,
  • [slachtoffer 7] , geboren [geboortedag 9] 1929 te [geboorteplaats 9] .
Geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde(n) en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdhet in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
1 STK GSM (Omschrijving: 1397986, Apple iPhone).
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
  • 1 STK Scanner (Omschrijving: 1397963, Rabobank)
  • 1 STK Scanner (Omschrijving: 1397964, ABN Amro).
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde] ter zake van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 500,00 (vijfhonderd euro) ter zake van immateriële schade,vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde] , ter zake van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 500,00 (vijfhonderd euro) als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 10 (tien) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 13 juli 2022.
Beveelt de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de rechtbank Amsterdam van 16 september 2021, parketnummer 13-102698-21, te weten van:
taakstrafvoor de duur van
20 (twintig) uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door
10 (tien) dagen hechtenis.
Beveelt in plaats van de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de rechtbank Amsterdam van 14 december 2020 met parketnummer 13-260285-20, te weten een jeugddetentie voor de duur van 19 dagen met een proeftijd van 2 jaren, een
taakstrafvoor de duur van
38 (achtendertig) uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door
19 (negentien) dagen hechtenis.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. E. van Die, mr. R. Kuiper en mr. M. Jeltes, in tegenwoordigheid van mr. Z. el Wali, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 27 oktober 2023.
Mrs. Van Die, Jeltes en El Wali zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.
=========================================================================
[…]