In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 26 oktober 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam van 19 februari 2019. De verdachte, geboren in 1975, was in eerste aanleg vrijgesproken van overtredingen van de Opiumwet die plaatsvonden voor 1 juli 2015. Het hof heeft de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep voor deze vrijspraak, omdat hiertegen geen hoger beroep openstaat volgens artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering. De tenlastelegging in hoger beroep betreft de periode van 1 juli 2015 tot en met 25 mei 2016, waarin de verdachte samen met anderen opzettelijk cocaïne en heroïne heeft verkocht en afgeleverd in Rotterdam. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte betrokken was bij een drugsbestellijn, die 24/7 bereikbaar was en waar verschillende personen hun diensten afwisselden. De getuigenverklaringen van gebruikers van de drugsbestellijn waren cruciaal voor het bewijs. Het hof heeft de verklaringen van de getuigen als betrouwbaar beoordeeld, ondanks de bezwaren van de verdediging. De verdachte is uiteindelijk veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van zeven maanden en een taakstraf van 200 uren, met inachtneming van de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. Het hof heeft ook de verbeurdverklaring van de in beslag genomen Renault Clio uitgesproken.