Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
Conclusie’ onder meer het volgende opgenomen:
Conclusies’ als volgt gerapporteerd:
3.Beoordeling
vloerdelengeen bankirai, maar hout van een lagere duurzaamheidsklasse is gebruikt. Ook heeft [appellante] in hoger beroep voor het eerst betoogd dat [geïntimeerde] ondeugdelijk werk heeft verricht doordat bij de bevestiging van de vloerdelen niet consequent rvs schroeven zijn gebruikt. Hierop ziet de
tweede grief.
“een andere Shorea-soort uit de groep der rode meranti’s.”. En:
“Waar voor bankirai de duurzaamheidsklasse 2 wordt aangegeven, is dat voor rode meranti variabel; klasse 2-4. De hier gebruikte vlonderdelen kunnen dus tot een kortere levensduur hebben geleid.”.Verderop in de rapportage staat, stelliger, dát de gebruikte houtsoort van een mindere kwaliteit is en tot een kortere levensduur heeft geleid. Waarop die conclusie gebaseerd is, heeft echter in het licht van de gemotiveerde betwisting door [geïntimeerde] , onvoldoende handen en voeten gekregen. Dit in de eerste plaats omdat niet is benoemd uit welke houtsoort binnen de Shorea-soort het gebruikte hout bestaat. Er zijn vele Shorea-soorten, die ieder van een andere kwaliteit kunnen zijn. Daarnaast is onvoldoende concreet welke duurzaamheidsklasse de gebruikte soort heeft. Het is daardoor in het geheel niet uitgesloten dat de duurzaamheidsklasse van het daadwerkelijk gebruikte hout overeen komt met die van bankirai/balau. [geïntimeerde] heeft bij memorie van antwoord bovendien onweersproken gesteld dat balau een variant van bankirai is die (ook) in diverse kwaliteiten voorkomt. Red balau valt bijvoorbeeld in duurzaamheidsklasse 3. Of en, zo ja, in hoeverre de gebruikte houtsoort minder duurzaam was dan bankirai/balau is dus onvoldoende gebleken.
derde griefbetoogd dat het oordeel van de kantonrechter dat de houtrot ook andere oorzaken kan hebben, onjuist is. Deze grief slaagt evenmin, gelet op het volgende.
Belangrijk is echter wel dat de ruimte tussen de vlonderplanken in de loop van de jaren dichtslibt met vervuiling, met name het stukje direct op het balkhout.
Jaarlijkse reiniging is noodzakelijk om dit te voorkomen en om een goede ventilatie en waterafvoer te waarborgen. Hier besteedt [bedrijf 2] ten onrechte geen aandacht aan. Daarbij komt de noodzaak om algen en mos te verwijderen. (…)
Voorafgaande aan mosvorming is er echter sprake van algvorming. Afhankelijk van de weersomstandigheden ontstaat op het terras een gladde biofilm, een begin van algvorming, het standaard begin van een kolonisatieproces in de natuur. Algvorming op een beloopbaar oppervlak betekent een aanmerkelijke vergroting van de kans op uitglijden. Alleen al daarom ligt het voor de hand en is het belangrijk om algvorming 1 à 2 keer per jaar te verwijderen, ten minste elk voorjaar. Mosvorming krijgt dan geen kans.
De aanwezigheid van mos duidt daarom op achterstallig onderhoud. Mos houdt meer vocht vast dan algen en vormt hiermee een langdurige vochtbelasting voor het hout. De vorming van mos blijft niet beperkt tot de bovenzijde van de vlonderdelen en strekt zich ook uit tot de ruimte tussen de planken, op de bovenzijde van de balken.
Omdat mos aanwezig is tussen de vlonderplanken, direct op het hout van de balken, geldt dit faalmechanisme van houtaantasting ook voor de onderliggende balklaag. (…)