ECLI:NL:GHAMS:2023:252

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
1 februari 2023
Publicatiedatum
1 februari 2023
Zaaknummer
23-002063-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnis en vrijspraak openlijke geweldpleging in hoger beroep

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 1 februari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1993, was aangeklaagd voor openlijke geweldpleging die plaatsvond op 3 februari 2017 te Heerhugowaard. De tenlastelegging omvatte geweldshandelingen tegen twee benadeelden, waarbij de verdachte zou hebben deelgenomen aan een vechtpartij. Tijdens de zitting in hoger beroep op 18 januari 2023 heeft de verdachte ontkend zich schuldig te hebben gemaakt aan de tenlastegelegde feiten en verklaarde dat hij enkel ter plaatse was om een ruzie te stoppen. Het hof heeft de zaak grondig onderzocht, inclusief de verklaringen van de benadeelden en getuigen. Het hof concludeert dat er onvoldoende bewijs is dat de verdachte een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het geweld. De verdachte werd vrijgesproken van de tenlastelegging, omdat het hof niet wettig en overtuigend bewezen achtte dat hij zich schuldig had gemaakt aan openlijke geweldpleging. Daarnaast zijn de vorderingen van de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte niet schuldig werd bevonden aan de feiten die de schade zouden hebben veroorzaakt. Het hof vernietigt het eerdere vonnis en spreekt de verdachte vrij.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002063-19
datum uitspraak: 1 februari 2023
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 17 mei 2019 in de strafzaak onder parketnummer
15-021221-19 tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1993,
adres: [adres01] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 18 januari 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 3 februari 2017 te Heerhugowaard openlijk, te weten, op de Marconistraat, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een of meer personen, te weten [benadeelde01] en/of [benadeelde02] , door [benadeelde01] eenmaal of meermalen
- tegen het hoofd en/of het lichaam te slaan en/of;
- tegen het hoofd en/of lichaam te trappen en/of;
- en/of op hem te gaan zitten
en/of door [benadeelde02] eenmaal of meermalen
- tegen het hoofd en/of het lichaam te slaan en/of;
- tegen het hoofd en/of lichaam te trappen en/of;
- op de grond te gooien;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.
Vrijspraak
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 30 uur. De verdediging heeft betoogd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken. De verdachte heeft ontkend zich aan geweldshandelingen jegens de aangevers schuldig te hebben gemaakt en heeft verklaard dat hij enkel ter plaatse was om een ruzie te stoppen.
Het hof acht, met de raadsman, niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich aan het ten laste gelegde schuldig heeft gemaakt, zodat de verdachte daarvan moet worden vrijgesproken. Het hof overweegt hiertoe als volgt.
Voor een bewezenverklaring van openlijke geweldpleging als bedoeld in artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht dient de betrokkene opzet op het in vereniging plegen van openlijk geweld te hebben. Het enkele deel uitmaken van een groep personen is niet voldoende, de betrokkene dient ook een voldoende wezenlijke of significante bijdrage te leveren aan het geweld, zij het dat deze bijdrage zelf niet van gewelddadige aard behoeft te zijn.
Uit het dossier volgt dat de verdachte, tezamen met drie medeverdachten aanwezig is geweest bij een vechtpartij op 3 februari 2017 op de Marconistraat te Heerhugowaard. Aanleiding was een ruzie over een auto tussen aangevers en de houders van een autogarage. Met de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat het voorval kan worden opgedeeld in een drietal conflictsituaties. Gedurende de eerste situatie, te weten de confrontatie tussen de aangevers en de garagehouders, was de verdachte niet aanwezig. Vervolgens hebben de verdachte en de medeverdachten zich in het conflict gemengd. Het hof is van oordeel dat het dossier onvoldoende aanknopingspunten biedt om vast te stellen dat door de verdachte gedurende deze situatie geweld is gebruikt jegens de aangevers. Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting lijkt veeleer te volgen dat de verdachte en de medeverdachten toevallig met twee auto’s langs het garagebedrijf reden, dat zij daar op de openbare weg een schermutseling zagen en dat zij vervolgens uitstapten en de vechtende partijen uit elkaar hebben gehaald.
Ten aanzien van de derde en laatste conflictsituatie, die zich heeft afgespeeld nadat een van de aangevers de auto’s waarin de verdachte en de medeverdachten reden had gefilmd/gefotografeerd, stelt het hof vast dat de verdachte en de medeverdachten op enig moment achter de aangever [benadeelde02] zijn aangerend en dat deze [benadeelde02] daarna is geslagen en geschopt.
Op camerabeelden is immers te zien dat twee personen uit de Volkswagen Polo stappen en achter [benadeelde02] aanrennen. De personen die met de Ibiza zijn gekomen rennen dan ook mee. Even later is zichtbaar dat [benadeelde02] wordt achterhaald door de eerste achtervolger. Alle personen verdwijnen vervolgens uit beeld. De aan de verdachte verweten geweldshandelingen hebben buiten beeld plaatsgevonden. Met betrekking tot het in deze derde conflictsituatie gepleegde geweld bevat het dossier verklaringen van de beide aangevers [benadeelde02] en [benadeelde01] , en van getuige [getuige01] , een beveiliger die ter plaatse aan het werk was.
Volgens [benadeelde02] werd hij belaagd door vijf personen: de vier inzittenden van de beide auto’s en een garagemedewerker.
[benadeelde01] heeft verklaard dat [benadeelde02] werd belaagd door zes à zeven personen, onder wie twee garagehouders.
Getuige [getuige01] heeft verklaard dat er ongeveer zeven personen achter de jongen (het Hof begrijpt: [benadeelde02] ) aanrenden en dat de jongen vervolgens onderuit werd getrapt. Hij zag dat de personen om hem heen stonden en dat er ongeveer drie personen op de jongen in aan het slaan waren en hem daarbij ook trapten.
Hij heeft drie geweld plegende personen omschreven:
  • Eén van die personen is op zijn aanwijzen aangehouden door de politie; dit betrof een garagehouder.
  • Een tweede persoon is volgens [getuige01] naderhand in de garage verdwenen en hij heeft hem niet meer naar buiten zien komen; dit was dus kennelijk niet één van de vier inzittenden van de auto’s, die immers ook weer met die auto’s zijn vertrokken.
  • De derde persoon is alleen beschreven aan de hand van uiterlijke kenmerken; deze wijzen onvoldoende in de richting van de verdachte of één van de medeverdachten.
De verdachte heeft ontkend geweld te hebben gebruikt en hoewel het hof de indruk heeft dat de verdachte niet het achterste van zijn tong heeft laten zien, kan aldus op basis van de stukken niet met voldoende zekerheid worden vastgesteld dat de verdachte een van de personen is die geweld heeft gebruikt tegen [benadeelde02] . Gelet op de verschillende verklaringen kan immers niet worden uitgesloten dat één of meer anderen dan de verdachte en zijn mededaders buiten beeld aanwezig waren en kan evenmin worden uitgesloten dat anderen dan de verdachte geweld hebben gepleegd.
Anders dan de advocaat- generaal is het hof van oordeel dat het enkel achter de verdachte aanrennen onder de gegeven omstandigheden een onvoldoende wezenlijke en significante bijdrage aan het geweld heeft opgeleverd. Dat tijdens dit derde conflictmoment ook groepsgeweld zou zijn gebruikt tegen aangever [benadeelde01] verklaart slechts hijzelf en vindt geen steun in de overige bewijsmiddelen.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde01]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 35.189,77. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 500,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde02]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 5.650,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 500,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde01]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde01] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde02]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde02] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N. van der Wijngaart, mr. N.E. Kwak en mr. N.A. Schimmel, in tegenwoordigheid van
mr. L.C. de Groot, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
1 februari 2023.
Mr. Schimmel is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]