Op 1 februari 2023 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft openlijke geweldpleging die plaatsvond op 3 februari 2017 te Heerhugowaard. De verdachte, geboren in 1991, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 17 mei 2019, waarin hij was veroordeeld voor geweldshandelingen tegen twee aangevers. Tijdens de zitting op 18 januari 2023 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging gehoord. De tenlastelegging omvatte verschillende geweldshandelingen, waaronder slaan en trappen tegen de aangevers. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat hij zich schuldig had gemaakt aan de openlijke geweldpleging. Het hof overwoog dat de verdachte en zijn medeverdachten weliswaar aanwezig waren bij de vechtpartij, maar dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte daadwerkelijk geweld had gebruikt. De verklaringen van de aangevers en getuigen waren tegenstrijdig en boden onvoldoende aanknopingspunten om de verdachte te veroordelen. Het hof heeft daarom het vonnis waarvan beroep vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. Tevens zijn de vorderingen van de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte niet schuldig was bevonden aan de feiten die de schade zouden hebben veroorzaakt.