ECLI:NL:GHAMS:2023:2500

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
5 oktober 2023
Publicatiedatum
24 oktober 2023
Zaaknummer
23-001419-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van jeugddetentie met uitzondering van strafoplegging in jeugdzaak

In deze jeugdzaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 5 oktober 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft een verdachte, geboren in 2005, die zich schuldig heeft gemaakt aan winkeldiefstal en opzetheling. De kinderrechter had eerder een jeugddetentie van drie weken opgelegd. De advocaat-generaal vorderde eenzelfde straf, maar met twee weken voorwaardelijk en een proeftijd van twee jaren. De raadsman pleitte voor een geheel voorwaardelijke jeugddetentie, verwijzend naar de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de mogelijke negatieve impact van detentie op zijn verblijf in een AZC.

Het hof heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden van de verdachte in overweging genomen. Ondanks de adviezen van de Raad voor de Kinderbescherming, die een taakstraf adviseerde, oordeelde het hof dat een vrijheidsstraf passend was. Het hof bevestigde het vonnis van de kinderrechter, maar vernietigde de opgelegde straf en legde een deels voorwaardelijke jeugddetentie op van drie weken, waarvan twee weken voorwaardelijk. Tevens werd de tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke jeugddetentie bevolen, omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit had schuldig gemaakt.

De beslissing van het hof is gebaseerd op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht, en het hof heeft de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht in mindering gebracht op de opgelegde jeugddetentie. Het arrest is uitgesproken in een openbare zitting, waarbij de voorzitter en de jongste raadsheer niet in staat waren om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001419-23
datum uitspraak: 5 oktober 2023
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Holland van 8 mei 2023 in gevoegde strafzaken onder de parketnummers 15-322363-22 en 15-057322-23, alsmede 15-269615-22 (TUL) tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] ( [geboorteland01] ) op [geboortedatum01] 2005,
adres: [adres01] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 21 september 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen behalve ten aanzien van de opgelegde straf. In zoverre zal het vonnis worden vernietigd.

Oplegging van straf

De kinderrechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 3 weken.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 3 weken waarvan 2 weken voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep in verband met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte verzocht een geheel voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen. Hiertoe heeft de raadsman aangevoerd dat uit de rapportage van de Raad voor de Kinderbescherming van 5 augustus 2023 en de ter terechtzitting afgelegde verklaring van de heer [naam01] van NIDOS kan worden afgeleid dat de verdachte beïnvloedbaar is en plaatsing in detentie een slechte invloed op hem zal hebben. Voorts kan de verdachte zijn plek in het AZC in [plaats01] kwijtraken indien hij langer dan tien dagen in jeugddetentie dient te verblijven.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan winkeldiefstal en opzetheling. Hij heeft hiermee getoond geen respect te hebben voor het eigendomsrecht van anderen en niet te schromen te profiteren van het misdrijf van een ander. Bovendien veroorzaken beide feiten veel overlast, extra kosten en ergernis bij de slachtoffers.
Het hof heeft kennis genomen van een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 11 september 2023.
Het hof heeft gelet op de straffen die in soortgelijke gevallen plegen te worden opgelegd en waarvan de oplegging zijn neerslag heeft gevonden in de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) Jeugd. Hierin wordt voor zowel diefstal als opzetheling een taakstraf van 20 uren als uitgangspunt genoemd als het gaat om goederen met een beperkte waarde.
Uit de adviezen van de Raad voor de Kinderbescherming volgt echter dat het problematisch is de verdachte een taakstraf te laten uitvoeren, onder andere omdat hij geen taal spreekt waarin hij daarbij begeleid kan worden. De Raad adviseert een jeugddetentie op te leggen. Het hof acht onder die omstandigheden geen andere dan een vrijheidsstraf passend en zal daarom aansluiting zoeken bij de vordering van de advocaat-generaal. Daarbij wordt ook rekening gehouden met hetgeen door de verdediging naar voren is gebracht ten aanzien van het verblijf in het AZC. Het opleggen van een geheel voorwaardelijke straf – zoals door de verdediging voorgestaan – acht het hof echter niet passend.
Het hof acht, alles afwegende, een deels voorwaardelijke jeugddetentie van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 63, 77a, 77g, 77h, 77i, 77x, 77y, 77z, 310 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Holland van 17 januari 2023 opgelegde voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van 3 dagen met aftrek. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Gebleken is dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom zal de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de straf en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot
jeugddetentievoor de duur van
3 (drie) weken.
Bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie, groot
2 (twee) weken,niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Beveelt de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Holland van 17 januari 2023, parketnummer 15-269615-22, te weten
jeugddetentievoor de duur van
3 (drie) dagen.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. C.J. van der Wilt, mr. P.F.E. Geerlings en mr. M.K. Durdu-Agema, in tegenwoordigheid van mr. D.A.C. Chaigneau, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 5 oktober 2023.
De voorzitter en de jongste raadsheer zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]