In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 13 oktober 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 12 januari 2016. De verdachte, geboren in 1988 en thans gedetineerd, heeft zich als medepleger schuldig gemaakt aan een groot aantal (pogingen tot) inbraken. Het hof bevestigt het vonnis van de rechtbank, met uitzondering van de opgelegde gevangenisstraf en de motivering daarvan. De rechtbank had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk. De advocaat-generaal had een straf van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, gevorderd. Het hof oordeelt dat de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigen, maar houdt rekening met de positieve wending in het leven van de verdachte en het tijdsverloop in de zaak. Het hof constateert dat de redelijke termijn is overschreden, maar verbindt hieraan geen gevolgen. Uiteindelijk legt het hof een gevangenisstraf van 1 jaar op, die niet ten uitvoer zal worden gelegd, en een taakstraf van 240 uren. Het hof bevestigt het vonnis voor het overige, met inachtneming van de overwegingen.