De kantonrechter heeft bij het tussenvonnis van 17 februari 2021 een deskundige benoemd. Deze deskundige, [naam 4] van [bedrijf 3] B.V., heeft op 18 juni 2021 een deskundigenbericht uitgebracht (hierna: het deskundigenbericht).
De vraag in hoeverre zich in de woning daadwerkelijk problemen met vochtoverlast en/of schimmelvorming voordoen, is als volgt in het deskundigenbericht beantwoord:
Er zijn geen problemen waargenomen en gemeten door de deskundige, die duiden op vochtoverlast en/of overlast door schimmelvorming in de woning. (…) De kopgevel aan de binnenzijde van de woning (woonkamer) vertoont geen vochtoverlast of schimmelvorming (…).
Nat metselwerk
Wel is vastgesteld dat het metselwerk van de kopgevel nat is (…). Het onderzoek in de woning (…) heeft zich voornamelijk gericht op de kopgevelconstructie. Hoewel niet expliciet onderzocht en slechts plaatselijk gemeten, moet worden verondersteld dat ook het metselwerk van de voor- en achtergevel nat zijn, omdat de constructie en de situatie hetzelfde zijn als bij de kopgevel. (…)
Koudestraling en stroming van koude lucht over de vloer
De begane grondvloer is niet geïsoleerd en er is geen dampremmende voorziening aangebracht. (…) Verder kan door het vochtig worden van de bodemafsluiter in de kruipruimte vocht in de woning komen, waardoor de relatieve luchtvochtigheid in de woning toeneemt. Door het ontbreken van vloerisolatie wordt dit effect versterkt als gevolg van opwarming van de kruipruimte en daardoor meer verdamping van vocht (…).
Binnenmilieu van de woning
De binnenafwerking van de kopgevel in de woonkamer is schoon en droog. In de woning is geen sprake van een bedompte lucht. De binnentemperatuur en relatieve luchtvochtigheid zijn als ‘normaal’ aan te duiden, zowel tijdens een duurmeting op 18 t/m 25 maart 2021 (…), als tijdens het onderzoek op 13 april 2021 (…).
Op de vraag in hoeverre de door de deskundige aangetroffen gebreken het huurgenot van [appellant] beperken, vermeldt het deskundigenbericht het volgende:
Nat metselwerk
Vocht in het metselwerk van de buitengevels is aan de binnenzijde door middel van een gewapende stuclaag op isolatieplaten afgeschermd van het binnenmilieu. Het is niet uit te sluiten dat via aansluitingen van de binnenafwerking (bijvoorbeeld bij de vloer en het plafond) vocht uit het metselwerk in dampvorm in de woning komt. De hoeveelheid damp die op deze wijze in de woning komt moet als gering worden beschouwd en overlast voor gebruikers door deze oorzaak is niet aannemelijk.
In antwoord op de vragen over de oorzaak van de door de deskundige aangetroffen gebreken vermeldt het deskundigenbericht, voor zover in hoger beroep relevant, het volgende:
Nat metselwerk
Het metselwerk van de kopgevel is aan de buiten- en binnenzijde afgesloten met een relatief
dampdichte afwerking, waardoor eventueel vocht nauwelijks kan verdampen. Het betreffende
metselwerk heeft als eigenschap dat het gemakkelijk capillair water opzuigt. Wanneer de
gemetselde fundering vocht uit de grondslag opneemt, bijvoorbeeld regenwater dat langs de gevel in het maaiveld zakt en/of grondwater, dan zal dit door capillaire werking naar boven worden getransporteerd. Metselwerk dat aan de buitenlucht grenst, zal in de regel niet veel hoger nat worden dan ca 1 meter boven het maaiveld/de bestrating. Er ontstaat evenwicht tussen vochtaanvoer en -verdamping. Wanneer metselwerk aan beide zijden dampremmend is afgewerkt (zoals bij deze woning), zal het capillaire vocht veel hoger kunnen optrekken tot er evenwicht ontstaat tussen vochtaanvoer en -verdamping.
Het is niet uit te sluiten dat ook vocht in het metselwerk dringt door lichte scheurvorming in de
stuclaag van het buitengevelisolatie-systeem (…) en/of door lekwater vanaf het dak (…). Vastgesteld is dat dit hooguit incidenteel, met kleine hoeveelheden en lokaal kan
ontstaan terwijl het metselwerk van de kopgevel verzadigd is met water over de gehele breedte en minimaal tot circa 2,2m hoog.
(…)
Er zijn gebreken zoals lichte scheurvorming in de stuclaag op de buitengevelisolatie en onvolkomenheden aan het dak maar deze hebben naar verwachting geen of slechts geringe invloed op de vochtigheid van het metselwerk. (…)
In antwoord op de vraag welke maatregelen noodzakelijk zijn om elk van de geconstateerde gebreken te verhelpen, vermeldt het deskundigenbericht het volgende:
Nat metselwerk
In het bouwoorspronkelijke metselwerk zal onder de houten balklaag van de begane grondvloer een vochtbarrière moeten worden aangebracht. Vocht in de fundering kan zich dan niet capillair naar boven verplaatsen. Een vochtbarrière kan bijvoorbeeld worden aangebracht door het inmetselen van loodstroken of injecteren met een afsluitende gel. In de gegeven situatie is het van binnen uit injecteren van de metselwerkzone onder de vloerbalken het meest voor de hand liggend, omdat deze methode minder schade aan de constructie veroorzaakt. Hiervoor dienen de houten vloerdelen langs de gevels tijdelijk te worden gedemonteerd en herplaatst. (…)
Over de kruipruimte onder de woning vermeldt het deskundigenbericht op basis van metingen via een vloeropening in de woonkamer nog het volgende:
(…) Het vloerhout en de balken hebben een vochtgehalte van 14 tot 17% wat als normaal (droog) kan worden beschouwd. De balkkoppen die in het metselwerk zijn opgelegd vertonen een vochtgehalte van 26 tot 28%, hetgeen sterk verhoogd is en een gunstig milieu vormt om houtrot te laten ontstaan. Tijdens het onderzoek is overigens geen houtrot vastgesteld.
Het deskundigenbericht noemt ten slotte nog dat koudestraling en stroming van koude lucht over de vloer een beperking van het huurgenot kunnen veroorzaken.