Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
grief 2 in principaal appelbetoogt [appellante] dat de kantonrechter ten onrechte het uitgangspunt dat [appellante] bevoegd was de uitvoering van haar werkzaamheden op te schorten vanwege schuldeisersverzuim van [geïntimeerde] , niet heeft toegepast op de overige verplichtingen van [appellante] waarvan [geïntimeerde] vervangende schadevergoeding vordert. Toen [geïntimeerde] op 20 maart 2019 aanspraak maakte op herstelwerkzaamheden, was hij volgens [appellante] al in verzuim met het betalen van factuur 19600055, stond factuur 19600062 open en volgde kort daarna factuur 19600084.
grief 3 in principaal appelstelt [appellante] dat de kantonrechter zich ten onrechte geen rekenschap heeft gegeven van artikel 7:758 lid 3 BW. Met uitzondering van het metselwerk, het schilderwerk en de ventilatieroosters zijn de door [bedrijf] beoordeelde klachten nieuw of behoren zij niet tot de aannemingsovereenkomst, terwijl niet is gebleken dat de gestelde gebreken niet hadden kunnen worden ontdekt bij de oplevering. Voor de gebreken die [appellante] vanwege de beëindiging van de aannemingsovereenkomst niet heeft hersteld, heeft zij berekend welk voordeel dit voor haar heeft opgeleverd, aldus [appellante] .
grief 4 in principaal appelkomt [appellante] op tegen het oordeel van de kantonrechter dat het werk van [appellante] aan de keukenafvoer en de rioolaansluiting van de wc gebrekkig is geweest. [appellante] heeft geen bemoeienis gehad met dit deel van het werk. De leidingen zijn volgens [appellante] aangelegd door een voorgaande aannemer van [geïntimeerde] .
grief 6 in principaal appelis het gevorderde in reconventie niet eenvoudig vast te stellen en aldus niet processueel liquide. [appellante] stelt dat het beroep op verrekening van [geïntimeerde] alleen al daarom had moeten worden afgewezen.
grief 7 in principaal appelkomt [appellante] op tegen de afwijzing van haar stagnatieschade. De grondslag van de verschuldigdheid is door de kantonrechter niet ter discussie gesteld en [appellante] heeft in hoger beroep een opstelling overgelegd van de wegens stagnatie gemaakte kosten. Met één en ander zijn de stagnatiekosten volgens [appellante] toewijsbaar.