In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 2 augustus 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld voor twee bedreigingen en een belediging, waarbij het spugen in coronatijd centraal stond. Het openbaar ministerie had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter, die de verdachte had veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van een maand met bijzondere voorwaarden. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, maar de strafoplegging en de beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging vernietigd.
Het hof overwoog dat het spugen van de verdachte in het gezicht van de aangeefster niet kon worden gekwalificeerd als een bedreiging met zware mishandeling. De advocaat-generaal had betoogd dat het spugen in coronatijd als een bedreiging kon worden gezien, maar het hof was van mening dat er geen opzet was om de vrees voor zwaar lichamelijk letsel te doen ontstaan. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan bedreigingen en beledigingen, maar het hof oordeelde dat de omstandigheden en de positieve ontwikkelingen in het leven van de verdachte, waaronder zijn verblijf in een instelling, meebrachten dat een voorwaardelijke straf niet meer opportuun was.
Het hof heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf afgewezen, omdat deze reeds ten uitvoer was gelegd. De beslissing van het hof houdt in dat er geen straf of maatregel wordt opgelegd voor de bewezenverklaarde feiten, gezien de positieve veranderingen in het leven van de verdachte en de eerdere ISD-maatregel die hij had ondergaan.