In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 2 augustus 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1968 en thans gedetineerd, was eerder veroordeeld voor mishandeling van zijn levensgezel op 11 augustus 2021 te Alkmaar. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken. De advocaat-generaal had in hoger beroep een gevangenisstraf van één week geëist.
Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de verdachte [slachtoffer] heeft mishandeld door haar in het gezicht en tegen het lichaam te slaan en haar polsen vast te binden. De verdediging had vrijspraak bepleit, stellende dat er enkel sprake was van duwen, wat volgens hen geen mishandeling oplevert. Het hof hechtte echter meer waarde aan de eerdere verklaringen van [slachtoffer] en de bevindingen van de verbalisanten, die letsel constateerden dat overeenkwam met de beschrijving van de mishandeling.
Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van één week, met inachtneming van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht en het lange tijdsverloop van de zaak. Het hof oordeelde dat de voorwaardelijke straf de verdachte moet weerhouden van het plegen van nieuwe strafbare feiten. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, met de betrokken rechters en griffier aanwezig.