ECLI:NL:GHAMS:2023:2444

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
2 augustus 2023
Publicatiedatum
20 oktober 2023
Zaaknummer
23-003064-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor mishandeling met vrijspraak van levensgezel

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 2 augustus 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1968 en thans gedetineerd, was eerder veroordeeld voor mishandeling van zijn levensgezel op 11 augustus 2021 te Alkmaar. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken. De advocaat-generaal had in hoger beroep een gevangenisstraf van één week geëist.

Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de verdachte [slachtoffer] heeft mishandeld door haar in het gezicht en tegen het lichaam te slaan en haar polsen vast te binden. De verdediging had vrijspraak bepleit, stellende dat er enkel sprake was van duwen, wat volgens hen geen mishandeling oplevert. Het hof hechtte echter meer waarde aan de eerdere verklaringen van [slachtoffer] en de bevindingen van de verbalisanten, die letsel constateerden dat overeenkwam met de beschrijving van de mishandeling.

Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van één week, met inachtneming van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht en het lange tijdsverloop van de zaak. Het hof oordeelde dat de voorwaardelijke straf de verdachte moet weerhouden van het plegen van nieuwe strafbare feiten. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, met de betrokken rechters en griffier aanwezig.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003064-21
datum uitspraak: 2 augustus 2023
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 15 november 2021 in de strafzaak onder parketnummer 15-216571-21 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1968,
thans uit anderen hoofde gedetineerd in [detentieadres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 19 juli 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en zijn raadsman naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten wijziging is aan de verdachte tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 11 augustus 2021 te Alkmaar zijn levensgezel, [slachtoffer], heeft mishandeld door die [slachtoffer] in het gezicht en/of tegen het hoofd en/of tegen het lichaam te slaan en/of te schoppen en/of door de polsen van die [slachtoffer] vast te binden en/of te duwen (waardoor [slachtoffer] ten val is gekomen);
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.

Bewijsoverweging

De raadsman heeft vrijspraak van het tenlastegelegde bepleit. Hij heeft daartoe aangevoerd dat enkel bewezen kan worden dat de verdachte [slachtoffer] heeft geduwd, hetgeen in de context van het conflict geen mishandeling oplevert.
Het hof overweegt als volgt.
[slachtoffer] heeft ter terechtzitting in eerste aanleg als getuige een verklaring afgelegd, die er kort gezegd op neerkomt dat het incident van 11 augustus 2021 een kwestie van over en weer duwen was waarbij zij door een duw van de verdachte tegen een fiets is aangevallen en dat zij niet meer weet of zij heeft verklaard dat de verdachte haar geslagen heeft, maar dat zij in ieder geval nooit is vastgebonden.
Evenals de politierechter hecht het hof meer waarde aan de eerste verklaring van [slachtoffer], waarin zij op 11 augustus 2021 tegenover de verbalisanten heeft verklaard door de verdachte te zijn geslagen in haar gezicht en tegen haar borst en te zijn vastgebonden aan haar polsen. De verbalisanten hebben letsel gezien dat overeenkomt met de door [slachtoffer] genoemde toedracht, terwijl [slachtoffer] niet verklaarde over een val tegen een fiets. Ook de verdachte – die zich ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep eveneens op het standpunt heeft gesteld dat het een kwestie van duwen en trekken was waarbij [slachtoffer], mede door haar staat van dronkenschap, tegen de fiets is gevallen – heeft bij zijn politieverhoor over een val tegen een fiets niet gerept.
Gezien het voorgaande is het hof, anders dan de raadsman, van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte [slachtoffer] heeft mishandeld door haar in het gezicht en tegen het lichaam te slaan en haar polsen vast te binden. Het hof acht – evenals de politierechter – niet bewezen dat [slachtoffer] de levensgezel van de verdachte was.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 11 augustus 2021 te Alkmaar [slachtoffer], heeft mishandeld door die [slachtoffer] in het gezicht en tegen het lichaam te slaan en door de polsen van die [slachtoffer] vast te binden.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
mishandeling.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee weken met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van een week.
De verdachte heeft [slachtoffer] mishandeld door haar in het gezicht en tegen het lichaam te slaan en door haar polsen vast te binden. Als gevolg hiervan had zij letsel aan haar gezicht, borst en polsen.
Het hof zal gelet op de vreemdelingenstatus van de verdachte geen (voorwaardelijke) taakstraf aan de verdachte opleggen zoals verzocht door de raadsman. Gelet op de ernst van het feit is het hof van oordeel dat in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zoals opgelegd door de politierechter passend is. Toch zal het hof nu volstaan met oplegging van een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf, omdat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is en omdat het lange tijdsverloop van de zaak daartoe aanleiding geeft. Daarbij dient de voorwaardelijke gevangenisstraf ervoor om de verdachte ervan weerhouden opnieuw een strafbaar feit te plegen.
Het hof acht, alles afwegende, een voorwaardelijke gevangenisstraf van een week passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 63 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) week.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. F.A. Hartsuiker, mr. E. de Greeve en mr. L.F. Roseval, in tegenwoordigheid van mr. D. Damman, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 2 augustus 2023.