ECLI:NL:GHAMS:2023:2436
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van verdachte in hoger beroep wegens gebrek aan grieven
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 5 oktober 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte, die eerder door de politierechter in de rechtbank Amsterdam was veroordeeld. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 4 oktober 2022, maar heeft geen schriftuur met grieven ingediend. Tijdens de zittingen op 29 november 2022 en 5 oktober 2023 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die verzocht om de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep.
Het hof constateert dat de verdachte geen bezwaren tegen het vonnis heeft geuit, noch schriftelijk noch mondeling. Op 31 mei 2023 heeft de verdachte een akte van intrekking van het hoger beroep ingediend, wat erop wijst dat hij zijn wens om de zaak in hoger beroep te laten behandelen niet langer handhaaft. Het hof heeft vastgesteld dat er geen grieven zijn ingediend en dat er geen rechtens te respecteren belang is dat zou rechtvaardigen dat de zaak verder wordt onderzocht.
Op basis van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het ingestelde hoger beroep. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarbij mr. W.S. Ludwig, mr. R.P. den Otter en mr. B.E. Dijkers zitting hadden. De uitspraak is gedaan op de openbare terechtzitting van 5 oktober 2023, waarbij mr. P. de Haas als griffier aanwezig was. Mr. W.S. Ludwig was buiten staat om het arrest mede te ondertekenen.