ECLI:NL:GHAMS:2023:2392

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
29 juni 2023
Publicatiedatum
16 oktober 2023
Zaaknummer
23-000139-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis met aanvullende overwegingen inzake ISD-maatregel en recidivegevaar

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 29 juni 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 6 januari 2023. De verdachte, geboren in 1982 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, is thans gedetineerd. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, maar met aanvullende overwegingen met betrekking tot de oplegging van de ISD-maatregel. De verdachte heeft verklaard Nederland te willen verlaten en naar Frankrijk te willen gaan, maar het hof oordeelt dat zijn plan om dit te doen weinig concreet en doordacht is. De verdachte heeft geen rechtmatig verblijf in Nederland en kan in vreemdelingenbewaring worden geplaatst. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die bevestiging van het vonnis heeft gevorderd. De raadsvrouw van de verdachte heeft betoogd dat de ISD-maatregel niet opgelegd zou moeten worden, gezien het beperkte risico op recidive door de omstandigheden van de verdachte. Echter, het hof oordeelt dat het recidivegevaar van de verdachte onverantwoord hoog is, mede gezien zijn eerdere veroordelingen in andere landen en zijn alcoholproblematiek. Het hof concludeert dat de ISD-maatregel noodzakelijk is om het recidivegevaar te beperken en bevestigt het vonnis van de rechtbank.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000139-23
datum uitspraak: 29 juni 2023
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 6 januari 2023 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-248012-22 en 13-214453-22 tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] ( [geboorteland01] ) op [geboortedatum01] 1982,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans gedetineerd in [detentieadres01] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 15 juni 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsvrouw naar voren hebben gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen met dien verstande dat het hof de overweging van de rechtbank ten aanzien van de oplegging van de ISD-maatregel aanvult met de volgende overweging.

Aanvullende overweging

De raadsvrouw heeft zich ook in hoger beroep op het standpunt gesteld dat aan de verdachte geen ISD-maatregel dient te worden opgelegd en heeft daartoe in het bijzonder het volgende aangevoerd. De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij Nederland wil verlaten en naar Frankrijk wenst te vertrekken. Bij inmiddels onherroepelijke beschikking is vastgesteld dat de verdachte geen rechtmatig verblijf in Nederland heeft en hij kan daarom in vreemdelingenbewaring worden geplaatst totdat hij het land zal verlaten. Het risico op het plegen van nieuwe strafbare feiten is daardoor beperkt, zodat oplegging van de ISD-maatregel, een ultimum remedium, om het risico op recidive te beperken, niet noodzakelijk is. De verdachte heeft zich bovendien al negen maanden lang van alcoholgebruik onthouden. Voorts ligt er geen (behandel)plan met betrekking tot de invulling van de ISD-maatregel en is er evenmin een concreet plan voor de repatriëring van de verdachte naar Polen.
In aanvulling op overweging 7.3 van het vonnis overweegt het hof als volgt.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij ook in Polen en Groot-Brittannië is veroordeeld wegens het plegen van strafbare feiten, zogenoemde kleine vermogenscriminaliteit. Voorts heeft de verdachte verklaard dat het klopt dat hij eerder klinisch opgenomen is geweest vanwege zijn alcoholproblematiek, maar dat hij nadien toch weer alcohol is gaan gebruiken.
Mede gelet hierop acht het hof het recidivegevaar van de verdachte onverantwoord hoog.
Dat ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken dat de beschikking van 19 oktober 2022, waarin is vastgesteld dat de verdachte geen rechtmatig verblijf in Nederland heeft en het land moet verlaten, onherroepelijk is geworden, leidt niet tot het oordeel dat aan de verdachte geen ISD-maatregel dient te worden opgelegd.
De verdachte heeft verklaard dat hij Nederland wil verlaten door van de € 125,00 die hij bezit een (bus)ticket naar Frankrijk te kopen om aldaar bij vrienden te verblijven en – naar het hof begrijpt – werk te zoeken. Naar het oordeel van het hof is dit een weinig concreet en doordacht plan van de verdachte dat enig vertrouwen geeft dat het risico op recidive op een andere wijze dan door een ISD-maatregel kan worden ingeperkt. Daarbij laat het hof nog daar dat niet vaststaat dat de verdachte daadwerkelijk in vreemdelingenbewaring zal worden geplaatst totdat hij het land zal verlaten. Voorts sluit het hof zich aan bij de overweging van de rechtbank dat ook andere landen beschermd dienen te worden tegen het overlastgevende gedrag van de verdachte. Binnen de ISD-maatregel kan – zoals uiteengezet in het reclasseringsrapport van 7 november 2022 en de toelichting daarop door de deskundige [deskundige01] ter terechtzitting in eerste aanleg – door plaatsing van de verdachte op de afdeling ISD-VRIS, worden gewerkt aan behandeling, terugdringing van het hoge recidivegevaar en terugkeer naar het land van herkomst.
Het hof ziet in hetgeen in hoger beroep naar voren is gebracht dan ook geen aanleiding een andere straf of maatregel dan de ISD-maatregel op te leggen.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. S. Jongeling, mr. H.A. Stalenhoef en mr. D.A.G. van Toor, in tegenwoordigheid van mr. C.T. Snellenberg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 29 juni 2023.
De oudste raadsheer en de jongste raadsheer zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]