ECLI:NL:GHAMS:2023:2377

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
12 oktober 2023
Publicatiedatum
16 oktober 2023
Zaaknummer
23-002144-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake invoer van harddrugs via Schiphol met veroordeling tot gevangenisstraf

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 12 oktober 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1979 en thans gedetineerd, was eerder veroordeeld voor de opzettelijke invoer van 324,1 gram cocaïne via Schiphol, waarbij gebruik werd gemaakt van duwers- en slikkersbollen. De politierechter had een gevangenisstraf van 5 maanden opgelegd, waarvan 1 maand voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De advocaat-generaal had eenzelfde straf geëist, maar met bijzondere voorwaarden. De raadsvrouw van de verdachte pleitte voor een onvoorwaardelijke straf gelijk aan de tijd in voorarrest en vroeg om bijzondere voorwaarden voor het voorwaardelijke deel.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, maar de opgelegde straf aangepast. Het hof oordeelde dat de verdachte een bijdrage heeft geleverd aan de instandhouding van het internationale netwerk van drugshandel, wat schadelijk is voor de volksgezondheid. De strafoplegging is gebaseerd op de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waarbij het hof de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) in acht heeft genomen. De verdachte moet zich houden aan bijzondere voorwaarden, waaronder toezicht door de reclassering en deelname aan gedragsinterventies. Het hof heeft de gevangenisstraf vastgesteld op 5 maanden, met 1 maand voorwaardelijk en een proeftijd van 1 jaar. De uitspraak is gedaan in het openbaar en is geregistreerd onder het parketnummer 23-002144-23.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002144-23
datum uitspraak: 12 oktober 2023
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 13 juli 2023 in de strafzaak onder parketnummer 15-161442-23 tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] ( [geboorteland01] ) op [geboortedatum01] 1979,
adres: [adres01] ,
thans gedetineerd in [detentieadres01] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep 13 juli 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsvrouw naar voren hebben gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen behalve ten aanzien van de opgelegde straf. In zoverre zal het vonnis worden vernietigd.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden en met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden, waarvan 1 maand voorwaardelijk en met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering zijn geadviseerd in de rapportage van 14 september 2023, met een proeftijd van 2 jaren.
De raadsvrouw heeft ter terechtzitting in hoger beroep verzocht de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen ter hoogte van de door de verdachte reeds in voorarrest doorgebrachte periode en aan een eventueel voorwaardelijk deel van de gevangenisstraf de bijzondere voorwaarden te koppelen die de reclassering heeft geadviseerd. De raadsvrouw heeft verzocht in dat geval ofwel vervroegd uitspraak te doen, ofwel voortijdig de voorlopige hechtenis op te heffen.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat zij hulp van de reclassering wenst te krijgen en akkoord zal gaan met de bijzondere voorwaarden die de reclassering adviseert.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij kennis genomen van de rapportage van Reclassering Nederland van 14 september 2023 en verder in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de opzettelijke invoer van cocaïne, een voor de gezondheid van personen zeer schadelijke stof. Zij heeft dit gedaan door de cocaïne middels duwers- en slikkersbollen in haar lichaam vanuit Suriname Nederland in te voeren. De totale hoeveelheid cocaïne bedroeg 324,1 gram. De verdachte heeft door haar handelen een bijdrage geleverd aan de instandhouding van het internationale netwerk van handel in verdovende middelen. Drugsgebruik schaadt de volksgezondheid en wordt zowel direct als indirect in verband gebracht met vele vormen van criminaliteit en overlast. Handelingen die mede tot doel hebben illegaal drugs op de markt te brengen, dienen daarom streng te worden bestraft.
Het hof heeft bij de strafoplegging gelet op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) ten aanzien van een hoeveelheid van 324,1 gram. Deze oriëntatiepunten vermelden hiervoor een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie tot zes maanden als strafmodaliteit. Het hof neemt dit oriëntatiepunt als uitgangspunt.
In het reclasseringsrapport van 14 september 2023 adviseert de reclassering een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden. Het hof ziet in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zoals naar voren gebracht ter terechtzitting en weergegeven in de voornoemde rapportage geen grond voor vermindering van de onvoorwaardelijke gevangenisstraf tot een duur die gelijk is aan het huidige voorarrest, maar ziet daarin wel aanleiding om aan een voorwaardelijk deel van de gevangenisstraf de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden te verbinden met een proeftijd van 1 jaar.
Het hof acht, alles afwegende, een (deels voorwaardelijke) gevangenisstraf van na te melden duur met bijzondere voorwaarden passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 14a, 14b en 14c van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de opgelegde straf en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
1 (één) maand, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
1 (één) jaaraan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 1 (één) jaar ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
  • zich binnen een dag na het ingaan van de proeftijd bij Reclassering Nederland op het adres [adres02] meldt. De veroordeelde blijft zich gedurende de proeftijd melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
  • actief deelneemt aan de gedragsinterventie CoVa-plus of een andere gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. De veroordeelde houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
  • meewerkt aan het verkrijgen van stabiele huisvesting, ook als dit betekent het verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijk opvang. Het verblijf start zodra deze beschikbaar is. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor haar heeft opgesteld;
  • meewerkt aan het verkrijgen van een legaal inkomen, ook als dat inhoudt het vinden van een passende dagbesteding. Daarbij geeft zij inzicht in haar financiën.
Geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van het tijdstip waarop de duur van deze hechtenis gelijk wordt aan die van de (tenuitvoerlegging van de) straf.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden, mr. M.J.A. Duker, mr. M.L.M. van der Voet en mr. R. Kuiper, in tegenwoordigheid van mr. C.T. Snellenberg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 12 oktober 2023.
=========================================================================
[…]