ECLI:NL:GHAMS:2023:2342

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 september 2023
Publicatiedatum
13 oktober 2023
Zaaknummer
23-003389-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep op grond van artikel 416 lid 2 Sv

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 28 september 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 13 december 2022 was gewezen. De verdachte, geboren in 1997 en thans gedetineerd, had hoger beroep ingesteld tegen de opgelegde straf en de (gedeeltelijke) toewijzing van de vordering van de benadeelde partij. Tijdens de pro-formabehandeling op 6 juni 2023 werd melding gemaakt van een e-mail van de raadsman, mr. M.J. Bouwman, waarin werd aangegeven dat het hoger beroep gericht was tegen de opgelegde straf. Op 25 augustus 2023 heeft mr. Jansen-de Wolf zich als raadsvrouw van de verdachte gesteld en op 13 september 2023 verzocht om de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep. De verdediging heeft besloten het hoger beroep niet langer te handhaven, wat door de advocaat-generaal werd ondersteund.

Het hof heeft op 27 september 2023 aan de advocaat-generaal en de raadsvrouw medegedeeld dat het voornemens was de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep, onder verwijzing naar artikel 416 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering. Aangezien de verdediging de eerder geuite bezwaren tegen het vonnis niet langer handhaafde en er geen rechtens te respecteren belang was dat een inhoudelijke behandeling van de zaak rechtvaardigde, heeft het hof besloten de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het ingestelde hoger beroep. De beslissing werd op de openbare terechtzitting van 28 september 2023 uitgesproken.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003389-22
datum uitspraak: 28 september 2023
VERSTEK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 13 december 2022 in de strafzaak onder de parketnummers 15-244754-20 en 13-702662-18 (TUL) tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1997,
adres: [adres01] ,
thans uit anderen hoofde gedetineerd in [detentieadres01] .

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 28 september 2023.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkend tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het hoger beroep op grond van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv).

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

Op 6 juni 2023 heeft een pro-formabehandeling plaatsgevonden, waarbij melding is gemaakt van een e-mailbericht van de raadsman, mr. M.J. Bouwman, van 26 mei 2023, waarin is medegedeeld dat het hoger beroep is gericht tegen de opgelegde straf en de (gedeeltelijke) toewijzing van de vordering van de benadeelde partij.
Op 25 augustus 2023 heeft mr. Jansen-de Wolf zich gesteld als raadsvrouw van de verdachte. De raadsvrouw heeft per e-mailbericht van 13 september 2023 verzocht de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep. De raadsvrouw heeft de zaak met haar cliënt besproken en de verdediging heeft besloten dat er geen belang is om het hoger beroep door te zetten.
Op verzoek van de voorzitter en de raadsvrouw heeft de advocaat-generaal op voorhand een standpunt ingenomen en per e-mailbericht van 14 september 2023 medegedeeld dat de verdachte op grond van artikel 416 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering niet-ontvankelijk kan worden verklaard in het hoger beroep nu de verdediging het appèl niet langer wenst te handhaven en de advocaat-generaal geen aanleiding ziet de zaak desalniettemin in hoger beroep inhoudelijk te behandelen.
Het hof heeft per e-mailbericht van 27 september 2023 medegedeeld aan de advocaat-generaal en de raadsvrouw dat het hof voornemens is de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep onder toepassing van artikel 416 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering.
Nu de verdediging de eerder geuite bezwaren tegen het vonnis niet langer handhaaft en ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig onderzoek van de zaak, zal de verdachte niet-ontvankelijk worden verklaard in het ingestelde hoger beroep, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.J.A. Duker, mr. M.L.M. van der Voet en mr. R. Kuiper, in tegenwoordigheid van mr. C.T. Snellenberg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 28 september 2023.