ECLI:NL:GHAMS:2023:2325

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
17 oktober 2023
Publicatiedatum
11 oktober 2023
Zaaknummer
200.321.321/01 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van een notaris in hoger beroep wegens te late indiening beroepschrift

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 17 oktober 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de kamer voor het notariaat in 's-Hertogenbosch. De notaris had zijn beroepschrift, dat gedateerd was op 11 januari 2023, te laat ingediend. De beroepstermijn van dertig dagen, zoals voorgeschreven in artikel 107 lid 1 van de Wet op het notarisambt, was verlopen. Het hof moest beoordelen of de notaris ontvankelijk was in zijn hoger beroep, ondanks de overschrijding van de termijn.

De notaris had geen aanvullende gronden ingediend die betrekking hadden op zijn ontvankelijkheid en de klager had op 12 april 2023 een verweerschrift ingediend dat niet inging op deze ontvankelijkheid. Tijdens de mondelinge behandeling op 7 september 2023 hebben beide partijen aangegeven niet ter zitting te verschijnen. Het hof ontving de stukken van de eerste aanleg en heeft de ontvankelijkheid van de notaris als eerste behandeld.

Het hof concludeerde dat de notaris zijn beroepschrift na het verstrijken van de beroepstermijn had ingediend. De notaris voerde aan dat de korte termijn bizar was, vooral gezien de drukte rond de feestdagen, en dat eventuele fouten bij de verzending voor zijn rekening kwamen. Het hof oordeelde echter dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de termijnoverschrijding verschoonbaar maakten. Daarom werd de notaris niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.321.321/01 NOT
nummer eerste aanleg : SHE/2022/2
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 17 oktober 2023
inzake
mr. [notaris],
notaris te [plaats A] ,
appellant,
tegen
[klager],
wonend te [plaats B] ,
geïntimeerde.
Partijen worden hierna de notaris en klager genoemd.

1.De zaak in het kort

De notaris heeft zijn beroepschrift niet binnen de beroepstermijn van dertig dagen (artikel 107 lid 1 Wet op het notarisambt) ingediend. De vraag die het hof als eerste moet beantwoorden is of de notaris toch ontvankelijk is in zijn hoger beroep.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
De notaris heeft een beroepschrift – met dagtekening 11 januari 2023 – bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort ’sHertogenbosch (hierna: de kamer) van 12 december 2022 (ECLI:NL:TNORSHE:2022:37), welk beroepschrift op 13 januari 2023 door het hof is ontvangen. De kamer heeft in de bestreden beslissing de klacht van klager gegrond verklaard, zonder oplegging van een maatregel, en de notaris veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 50,00 aan klager in verband met het door klager betaalde griffierecht.
2.2.
De notaris heeft, hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld, geen aanvullende gronden, die uitsluitend betrekking hebben op zijn ontvankelijkheid in het hoger beroep, ingediend.
2.3.
Klager heeft op 12 april 2023 een inhoudelijk verweerschrift, dat niet ziet op de ontvankelijkheid van de notaris in het hoger beroep, ingediend.
2.4.
Het hof heeft van de kamer de stukken van de eerste aanleg ontvangen.
2.5.
De mondelinge behandeling van deze zaak heeft plaatsgevonden ter openbare terechtzitting van het hof van 7 september 2023. Het hof heeft partijen vooraf laten weten eerst alleen de ontvankelijkheid van de notaris in zijn hoger beroep te zullen behandelen. Beide partijen hebben het hof vooraf laten weten niet ter zitting te zullen verschijnen.

3.De ontvankelijkheid van de notaris in het hoger beroep

3.1.
De beslissing van de kamer van 12 december 2022 is aan de notaris verzonden als bijlage bij een aangetekende brief van de secretaris van de kamer, welke brief is gedagtekend op 12 december 2022. Op grond van artikel 107 lid 1 van de Wet op het notarisambt dient het hoger beroep van de notaris binnen dertig dagen na dagtekening van deze brief te zijn ingesteld. De beroepstermijn is dus gaan lopen op dinsdag 13 december 2022 en geëindigd aan het einde van woensdag 11 januari 2023. Het beroepschrift van de notaris is op vrijdag 13 januari 2023 door de griffie van het hof ontvangen. Het beroepschrift is dus na het verstrijken van de beroepstermijn ontvangen door het hof.
3.2.
De rechtszekerheid vergt dat strikt de hand wordt gehouden aan wettelijke beroepstermijnen. Het risico dat een beroepschrift na het verstrijken van de beroepstermijn ter griffie van het hof inkomt ligt bij de appellant, in dit geval de notaris. Slechts onder bijzondere omstandigheden kan op dit uitgangspunt een uitzondering worden gemaakt. Het is aan de notaris om bijzondere omstandigheden aan te voeren op grond waarvan de termijnoverschrijding verschoonbaar is.
3.3.
In de e-mail van 6 september 2023 schreef de notaris dat de beroepstermijn van één maand bizar kort is, temeer nu deze periode viel in de laatste weken van december en de eerste weken van januari, een periode waarin notarissen dag en nacht werken. Dat bij de verzending van het beroepschrift de receptie van de notaris en/of de koerier vervolgens een steek heeft laten vallen, is uiteraard aan hemzelf te wijten, aldus de notaris.
3.4.
Het hof is van oordeel dat het beroepschrift te laat is ingediend en dat van feiten of omstandigheden die de overschrijding van de beroepstermijn verschoonbaar doen zijn, niet is gebleken. De notaris zal daarom nietontvankelijk worden verklaard in zijn hoger beroep.

4.Beslissing

Het hof verklaart de notaris niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep tegen de beslissing van de kamer van 12 december 2022.
Deze beslissing is gegeven door mrs. J.H. Lieber, A.D.R.M. Boumans en S.V. Viveen en in het openbaar uitgesproken op 17 oktober 2023 door de rolraadsheer.