ECLI:NL:GHAMS:2023:2306

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 augustus 2023
Publicatiedatum
9 oktober 2023
Zaaknummer
200.316.168/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake schadevergoeding en vorderingen tussen PG International B.V. en @ Your Service B.V. met betrekking tot huurovereenkomst en schade aan gehuurde goederen

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tussen PG International B.V. en @ Your Service B.V. betreffende schadevergoeding en vorderingen die voortvloeien uit een huurovereenkomst. PG International B.V. heeft van @ Your Service B.V. opslagruimte voor gascilinders en een werkplaats gehuurd, waarbij gebruik mocht worden gemaakt van een heftruck en een Mercedes bestelbus. Na beëindiging van de huurovereenkomst hebben beide partijen vorderingen tegen elkaar ingesteld, waarbij PG schadevergoeding eist voor schade aan de heftruck en de Mercedes, evenals voor weggenomen goederen. De kantonrechter heeft in eerste aanleg een deel van de vorderingen toegewezen, maar PG is in hoger beroep gegaan tegen de afwijzing van haar vorderingen. Het hof heeft de feiten vastgesteld en beoordeeld of PG aansprakelijk is voor de schade aan de heftruck en de Mercedes. Het hof oordeelt dat PG aansprakelijk is voor de schade aan de heftruck, maar dat de schade aan de Mercedes niet toewijsbaar is. De vorderingen van PG worden gedeeltelijk toegewezen, en het hof vernietigt het eindvonnis van de kantonrechter voor zover dat in hoger beroep is bestreden. PG wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag aan @ Your Service, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.316.168/01
zaaknummer rechtbank Amsterdam : 8959135 CV EXPL 21-401
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 augustus 2023
inzake
PG INTERNATIONAL B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
appellante,
advocaat: mr. S.P. Dalmolen te Amsterdam,
tegen
@ YOUR SERVICE B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
geïntimeerde,
in hoger beroep niet verschenen.
Partijen worden hierna PG en @ Your Service genoemd.

1.De zaak in het kort

PG en @ Your Service handelen beide onder meer in lachgas voor consumptie. PG heeft van @ Your Service opslagruimte voor gascilinders en een werkplaats gehuurd. Daarbij mocht PG gebruik maken van een aan @ Your Service toebehorende heftruck en Mercedes bestelbus. Nadat PG de huurovereenkomst had beëindigd, hebben partijen over en weer vorderingen tegen elkaar ingesteld. De kantonrechter heeft deze vorderingen deels wel en deels niet toewijsbaar geoordeeld. Het hoger beroep richt zich in essentie tegen het oordeel van de kantonrechter over de vorderingen van @ Your Service wegens schade aan de heftruck, wegens schade aan de Mercedes bestelbus en wegens door PG weggenomen goederen. Het hof beoordeelt deze vorderingen opnieuw.

2.Het geding in hoger beroep

PG is bij dagvaarding van 29 augustus 2022 in hoger beroep gekomen van de vonnissen van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam (hierna: de kantonrechter) van 10 juni 2021 (hierna: het tussenvonnis) en 30 mei 2022 (hierna: het eindvonnis), onder bovenvermeld zaaknummer gewezen tussen @ Your Service als eiseres in conventie, tevens verweerster in reconventie en PG als gedaagde in conventie tevens eiseres in reconventie.
Op de rolzitting van 27 september 2022 is tegen @ Your Service verstek verleend.
PG heeft daarna een memorie van grieven ingediend.
Ten slotte is arrest gevraagd.
PG heeft in de memorie van grieven geconcludeerd dat het hof de bestreden vonnissen zal vernietigen voor zover de vorderingen van @ Your Service zijn toegewezen en die van PG zijn afgewezen en gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad:
IN CONVENTIE
(II) opnieuw rechtdoende, @ Your Service alsnog in haar vorderingen niet ontvankelijk te verklaren althans deze af te wijzen;
(III) @ Your Service te veroordelen om al hetgeen PG International ter uitvoering van het bestreden vonnis aan @ Your Service heeft voldaan aan PG International terug te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van betaling tot aan de dag van terugbetaling;
IN RECONVENTIE
(IV) opnieuw rechtdoende, @ Your Service te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 19.762,38, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf de vervaldata van de onderscheidenlijke facturen, althans vanaf de dag van de conclusie van eis in reconventie, tot aan de dag der algehele voldoening;
IN ZOWEL CONVENTIE ALS RECONVENTIE
(V) @ Your Service te veroordelen om aan PG International de kosten van de procedure in beide instanties, zowel in conventie als in reconventie, inclusief de nakosten te voldoen binnen zeven (7) dagen na dagtekening van het arrest, onder bepaling dat indien de gedingkosten niet binnen genoemde termijn zijn betaald, hierover vanaf de achtste dag wettelijke rente verschuldigd is.
Het hof begrijpt uit de aangevoerde grieven dat deze zich niet uitstrekken tot het tussenvonnis. PG zal in zoverre niet ontvankelijk worden verklaard.
PG heeft in hoger beroep bewijs van haar stellingen aangeboden.

3.Feiten

De kantonrechter heeft in het tussenvonnis onder 1.1 – 1.14 de feiten vastgesteld die zij tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn in hoger beroep niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt. Voor zover in hoger beroep van belang komen de feiten neer op het volgende.
3.1. @
Your Service is een zakelijke dienstverlener in de evenementenbranche. @ Your Service verhuurt benodigdheden voor evenementen, waaronder containers, heftrucks en (bedrijfs)auto’s. Ook is zij groothandelaar in medisch lachgas voor consumptie.
3.2.
PG handelt in vrijetijdsartikelen, waaronder lachgas voor consumptie.
3.3.
PG heeft per 1 september 2019 twee zeecontainers voor de opslag van gascilinders (onder)gehuurd van @ Your Service. Daarbij was de opslag en het gebruik van een heftruck, die op het terrein van de containers aanwezig was, inbegrepen. Er is een waarborgsom overeengekomen van twee maanden huur inclusief btw. @ Your Service heeft voor deze waarborgsom aan PG een factuur gestuurd voor een bedrag van € 1.815,- inclusief btw. PG heeft deze factuur betaald.
3.4.
Bij e-mail van 15 november 2019 heeft [naam 1] (hierna: [naam 1] ) namens @ Your Service aan PG geschreven:

1 maand opzegtermijn Voor beide partijenBorg binnen 1 maand retour na opzegging of beëindigenovereenkomst.
3.5.
Bij e-mail van 6 december 2019 heeft [naam 2] namens @ Your Service aan PG onder meer het volgende geschreven:

(…)
U heeft per 31 augustus 2019 twee zeecontainers gehuurd van @ Your Service B.V.
U heeft nadien d.d. 29 november 2019 de huurovereenkomst tussen @ Your Service B.V. en de besloten vennootschap PG International B.V. mondeling (telefonisch) opgezegd. De opzegging van de huur diende schriftelijk te geschieden.
(…)
De directie heeft besloten, om alsnog akkoord te gaan met uw mondelinge opzegging (…)
3.6.
Bij e-mail van 27 januari 2020 heeft [naam 1] namens @ Your Service aan PG het volgende geschreven:

(…)
Er wordt reeds gehuurd:
- 2
- 2 x 20 ft zee container gesitueerd achter op het terrein (+/- 32 m2 opslagruimte per container). De containers dienen als opslag voor gas cilinders
-
- Maandelijks onbeperkt gebruik van heftruck
Voor bovengenoemde is een maandelijkse huurprijs verschuldigd (…). Er is tevens een waarborgsom gesteld ter hoogte van 2 maanden huur vermeerderd met 21% btw. Partijen hebben over bovenstaande een akkoord sinds september 2019 (…)
Afgelopen week hebben partijen overleg gepleegd en is er door PG International interesse getoond in het huren van
een extra 20 ft zeecontainer in combinatie met (deeltijd)huur van de werkplaats/loods.
@ Your Service BV stelt het volgende voor:
(…)
Huurprijs (…). Waarborgsom ter hoogte van 2 maanden huur te vermeerderen met 21% btw. (…)”
3.7.
Op 29 januari 2020 hebben [naam 1] van @ Your Service en [naam 3] van PG per Whatsapp onder meer de volgende berichten uitgewisseld:
[naam 1]:

Bestre [naam 3] ,
Zoals vandaag (voorlopig overeengekomen tot de schriftelijke overeenkomst klaar is) overeengekomen heb ik de facturen voor de waarborgsom en huur februari per mail verstuurd. Zodra de betaling is ontvangen kan morgen (2 dagen eerder dan ingangsdatum overeenkomst) het nodige aan spullen in de loods geplaatst worden. De container kan dan ook in gebruik genomen worden. Indien je een betaalverzoek wenst te ontvangen voo spoedige betaling moet je dat even laten weten.
[naam 3]:

Oke top. Stuur maar een mail.
3.8. @
Your Service heeft aan PG een factuur d.d. 29 januari 2020 gestuurd met de omschrijving ‘waarborgsom 1 x 20 ft container Werkplaats/loods’ voor een bedrag van € 3.025,- inclusief btw. PG heeft deze factuur betaald.
3.9.
In juni en juli 2020 heeft PG, na verzoek van @ Your Service per Whatsapp, meerdere cilinders met lachgas aan @ Your Service geleverd. PG heeft daarvoor facturen gestuurd voor in totaal € 41.408,63 inclusief btw. @ Your Service heeft daarvan een bedrag van € 20.000,- betaald. De rest is onbetaald gebleven.
3.10.
Op 11 juli 2020 heeft PG de gehuurde en gebruikte ruimtes ontruimd.
3.11.
Bij e-mail van 20 juli 2020 heeft [naam 4] namens PG onder meer het volgende aan @ Your Service geschreven:
“(…)
Wij (PG International) zijn op 11-07-2020 vertrokken bij de Poelweg 40e en maken geen gebruik meer van de ruimte, heftruck en verdere afspraken die in het contract zijn vastgesteld. Ik respecteer het opzegtermijn maar bij deze zeggen wij het contract op.
(…)
3.12.
[naam 1] heeft namens @ Your Service per e-mail van 20 juli 2020 als volgt gereageerd op de e-mail van PG:

Opzeg termijn is 1 maand. Per 20Augustus zal het contract worden beëindigd.

4.Eerste aanleg

4.1. @
Your Service en PG hebben in eerste aanleg over en weer vorderingen tegen elkaar ingesteld. In conventie heeft @ Your Service gevorderd om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
i. voor recht te verklaren dat de facturen van gedaagde zoals nader beschreven bij randnummer 56 t/m 60 van de dagvaarding van in totaal EUR 14.446,88, althans een in een goede justitie te bepalen bedrag, door verrekening met de bij randnummer 6 t/m 34 van deze dagvaarding genoemde facturen van eiseres zijn tenietgegaan;
ii. gedaagde te veroordelen tot betaling van EUR 25.406,15, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, aan eiseres, te vermeerderen met primair de wettelijke handelsrente, subsidiair de wettelijke rente, vanaf 30 juli 2020, althans 6 augustus 2020, althans vanaf de dag van deze dagvaarding tot de dag der algehele voldoening;
iii. gedaagde te veroordelen tot betaling van een bedrag van EUR 1029,06, althans een zodanig bedrag als door uw rechtbank in goede justitie te bepalen, aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met primair de wettelijke handelsrente, subsidiair de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag van deze dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening;
iv. gedaagde te veroordelen in de proceskosten, waaronder begrepen de beslagkosten en de deurwaarderskosten alsmede een bedrag voor het salaris van de advocaat van eiseres en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze kosten met ingang van 14 dagen na betekening van het te wijzen vonnis tot de dag van volledige betaling.
Althans datgene toe te wijzen als U E.A. in goede justitie vermeent te behoren.
4.2.
In reconventie heeft PG, na vermeerdering van eis, gevorderd dat bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
@ Your Service [wordt, hof] veroordeeld om aan PG te betalen een bedrag van € 19.762,38, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf de vervaldata van de onderscheidenlijke facturen, althans vanaf de dag van de conclusie van eis in reconventie.
En:
@ Your Service [wordt veroordeeld, hof] om binnen zeven dagen na het wijzen van dit vonnis aan PG te betalen de kosten van het geding, onder bepaling dat indien de gedingkosten niet binnen genoemde termijn zijn voldaan, hierover vanaf de achtste dag wettelijke rente verschuldigd is.
4.3.
Partijen vorderen over en weer betaling van facturen voor diverse posten. In het tussenvonnis heeft de kantonrechter over een aantal van deze posten beslist. De kantonrechter heeft in het tussenvonnis ten aanzien van een aantal andere posten geoordeeld dat er nog bewijs diende te worden geleverd. Partijen hebben vervolgens over de verschillende bewijsthema’s getuigen laten horen. @ Your Service de getuigen [naam 5] (bedrijfsleider bij @ Your Service) en [naam 1] (eigenaar directeur van @ Your Service) en PG de getuigen [naam 6] (voorheen werkzaam bij PG), [naam 4] (tot oktober 2020 bestuurder van PG), [naam 3] (mede-eigenaar van PG) en [naam 7] (mede-eigenaar van PG).
4.4.
In het eindvonnis heeft de kantonrechter de conventionele vordering van @ Your Service toewijsbaar geoordeeld voor een bedrag van € 26.573,28 en de reconventionele vordering van PG voor een bedrag van € 26.248,63. De kantonrechter heeft geoordeeld dat na verrekening PG nog een bedrag van € 324,65 aan @ Your Service dient te voldoen en de kantonrechter heeft PG tot betaling van dit bedrag veroordeeld, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 september 2020. De kantonrechter heeft de vorderingen in conventie voor zover zij dit bedrag te boven gaan afgewezen. De vorderingen in reconventie heeft de kantonrechter eveneens afgewezen en daarbij is bepaald dat ieder van partijen de eigen kosten draagt.

5.Beoordeling

5.1.
In dit geding heeft PG in hoger beroep gevorderd dat het hof, uitvoerbaar bij voorraad, haar hierboven onder 2. genoemde vordering alsnog zal toewijzen. In hoger beroep is niet in geschil het oordeel van de kantonrechter dat @ Your Service – vóór verrekening – een bedrag van € 26.248,63 aan PG diende te betalen.
5.2.
In eerste aanleg heeft @ Your Service betaling gevorderd van PG van tien facturen, met een totaalbedrag van € 39.853,03. De kantonrechter heeft deze vordering – vóór verrekening – voor een bedrag van € 26.573,28 toewijsbaar geoordeeld. Na verrekening resteerde dus een bedrag van € 324,65 dat PG aan @ Your Service moest betalen. PG heeft in hoger beroep erkend een bedrag van € 6.486,25 aan @ Your Service schuldig te zijn. PG voert aan dat de kantonrechter daarmee (€ 26.573,28 -/- € 6.486,25 =) € 20.087,03 te veel aan @ Your Service toewijsbaar heeft geoordeeld.
5.3.
Het bedrag van € 20.087,03 heeft betrekking op de hierna genoemde facturen waarvan @ Your Service betaling heeft gevorderd. Een deel van het door PG in hoger beroep erkende bedrag van € 6.486,25 ziet op factuur 2020-0272. Die factuur is door PG erkend tot een bedrag van € 1.350,36, zodat van deze factuur nog een bedrag van € 2.995,96 in geschil is. Het gaat in hoger beroep daarmee om het volgende:
factuurnr.
datum
bedrag
Omschrijving[hof]
in geschil
2020-0269
29 juli 2020
€ 6.890,77
reparatie heftruck
€ 6.890,77
2020-0271
29 juli 2020
€ 8.385,30
weggenomen goederen I
€ 8.385,30
2020-0272
29 juli 2020
€ 4.346,32
weggenomen goederen II
€ 2.995,96
2020-0273
29 juli 2020
€ 1.815,00
schade Mercedes
€ 1.815,-
Totaal
€ 20.087,03
5.4.
PG komt met negen grieven op tegen het oordeel van de kantonrechter over de in hoger beroep nog in geschil zijnde posten. Het hof zal de grieven hierna per onderwerp behandelen.
Factuur 2020-0269: reparatie heftruck
5.5.
Deze factuur heeft betrekking op diverse reparaties aan de heftruck van @ Your Service, waarvan PG volgens de huurovereenkomst gebruik mocht maken. @ Your Service heeft gesteld dat PG aansprakelijk is voor de kosten van herstel van twee schades: een schade aan de deur van de heftruck en een schade aan de stoel van de heftruck. PG heeft betwist aansprakelijk te zijn voor deze schades. Ten aanzien van de schade aan de deur heeft zij erkend dat zij deze heeft veroorzaakt: de deur van de heftruck is eruit gevallen toen een van de medewerkers van PG met het voertuig reed. PG heeft echter gesteld dat de deur al langer loshing en niet meer dicht kon. Zij meent daarom dat de tekortkoming haar niet valt toe te rekenen. @ Your Service heeft deze stellingen van PG gemotiveerd betwist. Ten aanzien van de schade aan de stoel heeft PG aangevoerd dat zij niet weet hoe deze schade is ontstaan.
5.6.
In het tussenvonnis heeft de kantonrechter geoordeeld dat de bewijslast van de stelling van PG dat de deur ondeugdelijk was – zijnde de reden waarom PG meent dat het schadeveroorzakende voorval haar niet valt toe te rekenen – op PG rust. De kantonrechter heeft verder in het tussenvonnis geoordeeld dat de bewijslast van de stelling van @ Your Service dat PG de schade aan de stoel heeft veroorzaakt, op @ Your Service rust. De kantonrechter heeft partijen tot bewijslevering toegelaten. Daarop hebben partijen de hierboven genoemde getuigen laten horen. In het eindvonnis heeft de kantonrechter geoordeeld dat PG niet geslaagd is in het bewijs dat de deur ondeugdelijk was en dat @ Your Service geslaagd is in het bewijs dat PG de schade aan de stoel heeft veroorzaakt. De kantonrechter heeft daarop geoordeeld dat dit onderdeel van de vordering van @ Your Service voor het volledige factuurbedrag (€ 6.890,77) toewijsbaar is.
5.7.
PG komt met de grieven 1, 2 en 3 op tegen dit oordeel van de kantonrechter.
Schade aan de stoel
5.8.
Met grief 1 komt PG op tegen het oordeel van de kantonrechter dat PG aansprakelijk is voor de schade aan de stoel. Deze grief faalt. Het hof licht dit als volgt toe.
5.9.
De getuigen die aan de zijde van @ Your Service zijn gehoord, verklaarden beiden over de schade aan de stoel. [naam 5] heeft onder meer het volgende verklaard:

Ook de stoel was beschadigd. Het onderdeel waar je op zit was helemaal verbogen. Ik vond dit een rare schade en heb geen idee hoe dit heeft kunnen gebeuren.
Ik heb hier ook met [naam 3] over gesproken. Hij vond het ook raar, maar hij gaf aan dat hij dit zou regelen. Hij vroeg eerst of ik het wilde bestellen, maar ik gaf aan dat hij dat zelf kon doen. [naam 3] heeft mij toen gevraagd naar het serienummer van de heftruck. Hij gaf mij aan dat hij een nieuwe stoel zou bestellen. Hier heb ik ook whatsapp berichten van. Hij zou het regelen, maar dat heeft hij vervolgens nooit gedaan. Er is nooit een nieuwe stoel gekomen.
[naam 1] heeft onder meer het volgende verklaard:

U vraagt mij wat ik weet over de schade aan de heftruck. De schade was eigenlijk al geregeld, maar er is nooit vervolg aan gegeven. PG heeft erkend dat deze schade er was. Zij hebben immers ook naar het serienummer van de heftruck gevraagd. PG en ik bespraken veel via de whatsapp. (…) Ze hebben gevraagd naar het serienummer van de heftruck om de stoel te kunnen bestellen. Ik denk dat zij geschrokken zijn van het bedrag en dat zij daarom de stoel zelf wilden bestellen. Nog even voor alle duidelijkheid PG heeft uitdrukkelijk toegegeven de schade aan de stoel en aan de deur te hebben veroorzaakt. [naam 5] heeft mij gezegd dat [naam 3] dit uitdrukkelijk had toegegeven. Het blijkt ook uit de whatsapp berichten.
5.10.
Van de getuigen die aan de zijde van PG zijn gehoord, heeft [naam 6] verklaard niet te weten van schade aan de stoel. De overige getuigen van de zijde van PG, waaronder in het bijzonder [naam 3] , hebben geen relevante verklaring over de stoel afgelegd.
5.11. @
Your Service heeft de Whatsapp-berichten waarover [naam 5] en [naam 1] hebben verklaard overgelegd als producties 18 en 31. Uit deze berichten blijkt dat PG aan @ Your Service om de gegevens van de heftruck heeft gevraagd en daarbij heeft opgemerkt: “
zon stoeltje is online wel te kopen”. Dit ondersteunt de getuigenverklaringen van [naam 5] en [naam 1] dat PG zich verantwoordelijk achtte voor de schade aan de stoel en dat PG het op zich had genomen deze schade op haar eigen kosten te regelen.
5.12.
PG heeft aangevoerd dat uit de Whatsapp-berichten slechts kan worden afgeleid dat zij heeft aangeboden zelf de reparateur te bellen en dat dit niet betekent dat zij heeft erkend de schade te hebben veroorzaakt. PG zou dit hebben gedaan omdat zij er belang bij had dat de heftruck zo snel mogelijk hersteld zou worden. Het hof vindt dit niet overtuigend. Deze lezing vindt geen steun in de Whatsapp-berichten of de afgelegde getuigenverklaringen. PG heeft er verder op gewezen dat [naam 6] heeft verklaard niet te weten van schade aan de stoel. Dit is echter geen voldoende gemotiveerde betwisting van PG van de stellingen van @ Your Service en kan PG dus niet baten. Ook de meer algemene opmerking van PG dat zij geen idee heeft hoe de schade aan de stoel is ontstaan, is in het licht van het voorgaande geen voldoende gemotiveerde betwisting van de stellingen van @ Your Service. Het voorgaande brengt mee dat grief 1 faalt.
Schade aan de deur
5.13.
Met grief 2 bestrijdt PG het oordeel van de kantonrechter dat zij aansprakelijk is voor de schade aan de deur van de heftruck. Het hof is van oordeel dat deze grief faalt en licht dit als volgt toe.
5.14. @
Your Service vordert van PG schade die bestaat uit de kosten van vervanging van de deur van de heftruck. Tussen partijen is niet in geschil dat deze schade is ontstaan gedurende de periode dat PG gebruik maakte van de heftruck. PG heeft hierover immers zelf aangevoerd dat de schade waarvan vergoeding wordt gevorderd, is ontstaan toen [naam 6], medewerker van PG, de heftruck bestuurde. Tijdens het besturen had [naam 6] de deur van de heftruck vast. Dit was volgens PG nodig omdat het kliksysteem waarmee de deur normaal gesproken vast zit, kapot was. Op enig moment gleed de deur uit de handen van [naam 6] en is deze tegen een container gevallen.
5.15.
PG heeft naar voren gebracht dat zij niet aansprakelijk is voor de schade aan de deur omdat het kliksysteem van de deur al enige tijd kapot was en @ Your Service aan PG dus geen deugdelijke heftruck ter beschikking heeft gesteld. Hierover oordeelt het hof als volgt. Zelfs als moet worden aangenomen dat het kliksysteem van de deur al kapot was voordat het schadeveroorzakende voorval zich voordeed, helpt dat PG niet. Indien de deur al kapot was, had PG bij @ Your Service op reparatie van de deur moeten aandringen. Door dit niet te doen en de heftruck te blijven gebruiken, heeft PG het risico genomen dat het gebruik van de heftruck zou leiden tot de schade aan de deur zoals die zich daadwerkelijk heeft voorgedaan. Daarom valt het schadeveroorzakende voorval PG als tekortkoming toe te rekenen en is PG aansprakelijk voor de schade.
5.16.
Of, zoals PG heeft aangevoerd, @ Your Service zelf ermee bekend was dan wel behoorde te zijn dat het kliksysteem van de deur kapot was, doet niet terzake. Deze omstandigheid neemt de toerekenbaarheid niet weg. PG heeft subsidiair een beroep gedaan op artikel 6:101 BW. Dit beroep op eigen schuld kan echter niet worden aanvaard. De oorzaak van de schade ligt in de keuze van PG om gebruik te blijven maken van een heftruck met een deur waarvan, naar haar eigen zeggen, bekend was dat het kliksysteem kapot was. Zij is gehouden de schade die daarvan het gevolg is (volledig) te vergoeden.
Omvang schade heftruck
5.17.
In grief 3 heeft PG aangevoerd dat ook indien zij aansprakelijk is voor de schade aan de deur en de stoel, dit niet betekent dat het gehele bedrag van factuur 2020-0269 toewijsbaar is. Deze grief slaagt. Factuur 2020-0269 bevat geen specificatie van de kosten die gemoeid zijn geweest met het herstel van de schade aan de deur en het herstel van de schade aan de stoel. @ Your Service is in het tussenvonnis door de kantonrechter in de gelegenheid gesteld om deze kosten te specificeren. Zij heeft hierop als productie 29 twee offertes van Peinemann overgelegd en gesteld dat deze offertes de specificatie van de betreffende kosten bevatten. PG heeft dit niet betwist. De betreffende kosten bedragen (exclusief btw) € 3.039,35 voor de schade aan de deur en € 1.250,25 voor de schade aan de stoel. In totaal komt dat neer op € 4.289,60 exclusief btw, dus op € 5.190,42 inclusief btw. PG heeft terecht aangevoerd dat indien zij – zoals ook door het hof aangenomen – aansprakelijk is voor de betreffende schades, de schadeomvang begroot moet worden op de door @ Your Service zelf gespecificeerde bedragen. Dit betekent dat de kantonrechter de schades aan de heftruck ten onrechte heeft begroot op een bedrag van € 6.890,77 inclusief btw. Het hof begroot deze schades op een bedrag van (in totaal) € 5.190,42 inclusief btw.
Factuur 2020-0273: schade Mercedes
5.18.
Deze factuur heeft betrekking op een schade aan de Mercedes Sprinter van @ Your Service, waarvan PG gebruik mocht maken (hierna: de Mercedes). @ Your Service heeft gesteld dat tijdens het gebruik door PG bij het laden en lossen van gasflessen schade is ontstaan aan de vloer en rand van het laadgedeelte van de Mercedes en dat PG aansprakelijk is voor deze schade. @ Your Service heeft de schade begroot op een bedrag van € 1.815,-. PG heeft gemotiveerd betwist aansprakelijk te zijn voor deze schade.
5.19.
De kantonrechter heeft in het tussenvonnis geoordeeld dat op @ Your Service de bewijslast ligt van haar stelling dat PG de schade aan de Mercedes heeft toegebracht en @ Your Service, overeenkomstig haar aanbod, tot bewijslevering toegelaten. Daarop hebben partijen de hierboven genoemde getuigen laten horen. In het eindvonnis heeft de kantonrechter geoordeeld dat @ Your Service geslaagd is in het bewijs dat PG de schade aan de Mercedes heeft toegebracht.
5.20.
Grief 4 van PG bestrijdt het oordeel van de kantonrechter dat @ Your Service geslaagd is in het bewijs dat PG de schade aan de Mercedes heeft toegebracht. In grief 5 betwist PG de omvang van de gevorderde schade.
5.21.
Naar het oordeel van het hof kan niet worden aangenomen dat de schade aan de Mercedes is ontstaan gedurende het (mede) gebruik door PG, laat staan dat PG aansprakelijk is voor deze schade. Het hof licht dit als volgt toe.
5.22.
Van de getuigen hebben [naam 5] en [naam 3] verklaard over de schade aan de Mercedes. [naam 5] heeft onder meer het volgende verklaard:

Ik heb de bus (Mercedes Sprinter) uitgeleend aan [naam 3] . Ik reed met die bus naar huis en heb de bus vervolgens afgeleverd op de Poelweg. Daar zit ons bedrijf. De volgende dag toen hij de bus terugbracht zag ik dat er schade bij de zijdeur was. Ik heb hem daarop aangesproken en ik zei dat het geregeld moest worden. Hij erkende dat er schade was en hij zei dat hij het ging regelen. Ik weet niet meer precies wanneer dat was. (…) Uiteindelijk is de schade niet geregeld. [naam 3] en ik hebben het er nog eens over gehad en toen zei hij nogmaals dat het geregeld ging worden. Mijn baas [naam 1] vertelde mij dat er niets gereld was.
[naam 3] heeft het volgende verklaard:

Ik heb geen schade veroorzaakt aan de Mercedes bus.
De schade aan de zijdeur kwam niet door ons. We hebben de Mercedes bus zo’n 2 of 3 keer geleend. Ik ga er vanuit dat er geen andere collega van PG de schade heeft gereden, want anders had ik dat wel geweten.
5.23.
Het hof constateert dat de getuigenverklaringen van [naam 5] en [naam 3] lijnrecht tegenover elkaar staan. Het hof is van oordeel dat de getuigenverklaring van [naam 5] onvoldoende specifiek is om van doorslaggevende betekenis te zijn. Zo verklaart [naam 5] niet wanneer PG de schade aan de zijdeur van de Mercedes zou hebben veroorzaakt. @ Your Service heeft ook zelf onvoldoende toegelicht wanneer de schade aan de Mercedes precies is ontstaan. Dit heeft als gevolg dat PG niet de mogelijkheid heeft gehad om haar betoog verder uit te werken, bijvoorbeeld door aan te tonen dat zij op de bewuste datum geen gebruik maakte van de Mercedes. Hierbij komt dat @ Your Service geen enkel ander overtuigend bewijsstuk heeft overgelegd waaruit blijkt dat PG de schade aan de Mercedes heeft toegebracht, of dat daarvoor in elk geval een voldoende aanknopingspunt biedt. De door haar overgelegde foto’s (productie 20) tonen slechts de schade waarvan @ Your Service vergoeding vordert en het Whatsapp-bericht waar @ Your Service op wijst (haar productie 21) betreft een schriftelijke verklaring van Lex [naam 5], die net als zijn getuigenverklaring, onvoldoende specifiek is. Ook de door @ Your Service in het geding gebrachte schriftelijke verklaring van [naam 1] (haar productie 28) is onvoldoende specifiek. Bij dit oordeel heeft het hof in het nadeel van @ Your Service meegewogen dat uit het procesdossier blijkt dat partijen over verschillende onderwerpen uitgebreid (via Whatsapp) hebben gecommuniceerd, maar dat @ Your Service voor de schade aan de Mercedes geen enkel bericht heeft overgelegd uit de periode nadat de schade was ontstaan.
5.24.
Dit betekent dat factuur 2020-0273 niet toewijsbaar is. Grief 4 heeft succes. PG heeft bij deze uitkomst geen belang bij de behandeling van grief 5, die gericht is tegen de omvang van deze schade.
Facturen 2020-0271 en 2020-0272: weggenomen goederen I en II
5.25.
Deze facturen hebben betrekking op vermeende eigendommen van @ Your Service die PG volgens @ Your Service zou hebben meegenomen toen zij de gehuurde ruimtes heeft ontruimd. @ Your Service heeft deze op de facturen gespecificeerd. PG heeft gemotiveerd betwist dat zij eigendommen van @ Your Service heeft meegenomen, met uitzondering van de post ‘6 x 37,5 kg niet gecrediteerd’ op factuur 2020-0272. PG heeft deze post van € 1.350,36 (inclusief btw) erkend.
5.26.
De kantonrechter heeft in het tussenvonnis geoordeeld dat het aan @ Your Service is om te stellen en te bewijzen dat en ook welke van haar eigendommen PG heeft meegenomen. De kantonrechter heeft overwogen dat @ Your Service van twee kratten met flessen lachgas (die zijn vermeld op factuur 2020-0272) bewijs heeft aangeboden en dat @ Your Service zal worden toegelaten het bewijs te leveren dat deze twee kratten haar eigendom waren en door PG zijn meegenomen. De kantonrechter heeft verder overwogen dat @ Your Service ten aanzien van de overige in rekening gebrachte goederen niet aan haar stelplicht heeft voldaan. In het eindvonnis heeft de kantonrechter geoordeeld dat @ Your Service in het haar opgedragen bewijs is geslaagd. De kantonrechter heeft daarop de beide facturen (volledig) toewijsbaar geoordeeld.
5.27.
PG komt met de grieven 6 en 7 op tegen dit oordeel van de kantonrechter.
5.28.
Het hof stelt voorop dat op grond van artikel 150 Rv op @ Your Service de stelplicht en (bij voldoende betwisting door PG) de bewijslast rust van haar stelling dat de op de betreffende facturen vermelde goederen haar eigendom zijn en dat PG deze heeft meegenomen.
5.29.
Factuur 2020-0272 bevat twee posten. De post ‘6 x 37,5 kg niet gecrediteerd’ is door PG erkend, en in zoverre is deze factuur toewijsbaar. De tweede post is ‘200 x 2 kg gevuld in PG flessen’. Tevens is daarbij vermeld: ‘400 kg’. Het gaat, zo is tijdens de mondelinge behandeling in eerste aanleg duidelijk geworden, om twee kratten met flessen lachgas. Deze zijn te zien op de foto ‘Camerabeelden van de dag voor ons vertrek’, die PG als productie 6 heeft overgelegd. Op de foto ‘Camerabeelden direct na ons vertrek’, die PG eveneens als productie 6 heeft overgelegd, stonden deze er niet meer. PG heeft gemotiveerd betwist dat de betreffende kratten met flessen lachgas eigendom van @ Your Service waren.
5.30.
In hoger beroep staat ter beoordeling of @ Your Service heeft aangetoond dat de inhoud van de bewuste twee kratten met flessen lachgas haar toebehoorde. @ Your Service heeft hierover het volgende naar voren gebracht. @ Your Service heeft dit lachgas van PG gekocht. PG heeft het door @ Your Service gekochte lachgas op 7 juli 2020 aan @ Your Service in de flessen in de bewuste twee kratten geleverd. @ Your Service heeft als productie 30 twee facturen overgelegd en gesteld dat daaruit blijkt dat zij het lachgas van PG heeft gekocht. Het hof oordeelt dat @ Your Service hiermee niet heeft bewezen dat de inhoud van de bewuste kratten met flessen lachgas haar toebehoorde. PG heeft er namelijk terecht op gewezen dat de twee facturen waar @ Your Service zich op beroept geen betrekking hebben op de levering van lachgas op 7 juli 2020. Deze facturen zien op leveringen van lachgas door PG aan @ Your Service op 4, 9, 11 en 13 juli 2020. Ook PG heeft (in het kader van haar vordering in reconventie) facturen overgelegd van leveringen van lachgas aan @ Your Service (waaronder de facturen waar @ Your Service zich op beroept). PG heeft er terecht op gewezen dat deze facturen evenmin zien op de levering van lachgas door PG aan @ Your Service op 7 juli 2020. Uit de getuigenverklaringen van [naam 5] en [naam 1] en de door @ Your Service overgelegde Whatsapp-berichten valt ook geen concreet bewijs af te leiden dat de bewuste kratten met flessen lachgas @ Your Service toebehoorden. Dit bewijs valt evenmin af te leiden uit andere bewijsstukken die @ Your Service in het geding heeft gebracht, waaronder de schriftelijke verklaring van [naam 1] (haar productie 28). Er is niet voldoende concreet gesteld dat er camerabeelden zijn die op dit punt meer duidelijkheid zouden kunnen geven of dat er andere relevante bewijsmiddelen zijn. Bovendien heeft PG als productie 6 foto’s van camerabeelden overgelegd. Het ontbreken van camerabeelden kan, anders dan de kantonrechter heeft geoordeeld, daarom niet in het voordeel van @ Your Service meewegen.
5.31.
De slotsom is dat grief 6 slaagt. Factuur 2020-0272 is slechts toewijsbaar tot het door PG erkende bedrag van € 1.350,36.
5.32.
Factuur 2020-0271 bevat vier posten. Van al deze posten heeft PG gemotiveerd betwist dat zij de daarbij vermelde goederen heeft meegenomen bij de ontruiming van het gehuurde. @ Your Service heeft tegenover deze gemotiveerde betwisting geen nadere stellingen betrokken of bewijs overgelegd dan wel voldoende concreet bewijs aangeboden. Dit betekent dat @ Your Service niet heeft voldaan aan haar stelplicht ten aanzien van alle posten op factuur 2020-0271. Grief 7 slaagt daarom. Factuur 2020-0271 is niet toewijsbaar.
Slotsom
5.33.
De slotsom uit het voorgaande is de volgende. Factuur 2020-0269 (reparatie heftruck) is toewijsbaar voor een bedrag van € 5.190,42. Factuur 2020-0272 (weggenomen goederen II) is toewijsbaar tot het bedrag van € 1.350,36 dat PG heeft erkend te moeten betalen. Dit bedrag maakt onderdeel uit van het bedrag van € 6.486,25 dat PG in hoger beroep heeft erkend aan @ Your Service schuldig te zijn. De facturen 2020-0273 (schade Mercedes) en 2020-0271 (weggenomen goederen I) zijn niet toewijsbaar. De vorderingen van @ Your Service zijn dus toewijsbaar tot een bedrag van:
- € 6.486,25 ( - € 6.486,25 (erkend door PG)
- € 5.190,42 ( -
€ 5.190,42(schade aan de heftruck)
- € 11.676,67
In hoger beroep is niet in geschil dat PG van @ Your Service een bedrag van € 26.248,63 te vorderen heeft, zijnde het bedrag dat de kantonrechter in reconventie toewijsbaar heeft geoordeeld. PG heeft verklaard dat zij haar schuld aan @ Your Service tot het beloop van die schuld wil verrekenen met hetgeen PG van @ Your Service in conventie te vorderen heeft.
5.34.
Na verrekening bedraagt de vordering van PG op @ Your Service (€ 26.248,63 -/- € 11.676,67 =) € 14.571,96. De grieven 8 en 9 hebben daarmee gedeeltelijk succes.
5.35.
PG heeft over het verschuldigde bedrag de wettelijke handelsrente gevorderd vanaf de vervaldata van de onderscheidenlijke facturen, althans vanaf de dag van de conclusie van eis in reconventie. Het hof dient ambtshalve te onderzoeken of er een rechtsgrond bestaat voor toewijzing van de wettelijke handelsrente, ook bij gebreke van verweer van @ Your Service (HR 22 april 2022, ECLI:NL:HR:2022:596).
5.36.
De vordering van PG vindt haar grondslag voor een bedrag van € 21.408,63 in facturen die PG aan @ Your Service heeft gestuurd voor de levering van lachgas. Dit betreffen handelsovereenkomsten in de zin van artikel 6:119a BW. Voor een bedrag van € 4.840,- vindt deze vordering haar grondslag in de verplichting van @ Your Service tot terugbetaling van de waarborgsommen die PG heeft voldaan in het kader van de (beëindigde) huurovereenkomst(en). De verbintenis tot terugbetaling van een waarborgsom die gesteld is uit hoofde van een huurovereenkomst, strekt niet tot betaling van ingevolge die overeenkomst geleverde goederen of diensten. Artikel 6:119a BW is daarom op deze verbintenis niet van toepassing.
5.37.
PG heeft niet uitdrukkelijk gemeld welke verbintenissen zij in de verrekening wil betrekken. Het hof begrijpt uit haar stellingen dat zij hiervoor haar vorderingen uit hoofde van de leveringen van lachgas wil gebruiken, in volgorde van anciënniteit. Voor deze leveringen heeft PG facturen aan @ Your Service gestuurd. Daarvan is € 20.000,- betaald (zie rov. 3.9). De vorderingen van @ Your Service zijn als gezegd toewijsbaar tot een bedrag van € 11.676,67 (zie rov. 5.33). Het voorgaande leidt ertoe dat de betalingsverplichtingen van @ Your Service voortvloeiend uit de facturen 06067 (te weten (€ 27.596,25 -/- € 20.000,- =) € 7.596,25) en 06088 (€ 3.527,38) volledig wegens verrekening teniet zijn gegaan. De betalingsverplichting van @ Your Service voortvloeiend uit factuur 06094 is ten dele teniet gegaan, namelijk tot een bedrag van € 553,04. Daarmee is @ Your Service uit hoofde van onbetaalde facturen nog het volgende aan PG verschuldigd:
- factuur 06094: € 2.146,96 (€ 2.700,- -/- € 553,04)
- factuur 06098: € 3.405,-
- factuur 06199: € 4.180,-
@ Your Service is de wettelijke handelsrente over deze bedragen verschuldigd vanaf de vervaldata van deze facturen.
5.38.
PG heeft de vordering tot terugbetaling van de waarborgsommen ingesteld in haar akte in eerste aanleg van 8 juli 2021. PG heeft over de terugbetaling van de waarborgsommen de wettelijke handelsrente gevorderd maar deze is, als hiervoor overwogen, niet toewijsbaar. Omdat PG wettelijke handelsrente heeft gevorderd, moet aangenomen worden dat zij tevens aanspraak heeft gemaakt op het mindere, te weten de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW (vgl. HR 30 oktober 2020, ECLI:NL:HR:2020:1710). PG heeft niet gesteld per wanneer @ Your Service ten aanzien van de terugbetaling van de waarborgsommen in verzuim is geraakt. Het hof zal de wettelijke rente over de terug te betalen waarborgsommen daarom toewijzen met ingang van 8 juli 2021.
Bewijsaanbod
5.39.
Aan bewijslevering wordt niet toegekomen. Er is geen bewijs aangeboden van voldoende concrete stellingen die, indien bewezen, tot een ander oordeel in deze zaak kunnen leiden. Voor zover bewijs is aangeboden van getuigen die in eerste aanleg al zijn gehoord, is bovendien niet toegelicht in hoeverre deze getuigen meer of anders kunnen verklaren dan zij al hebben gedaan.
Conclusie
5.40.
De grieven 1 en 2 falen. De grieven 3, 4, 6 en 7 slagen en de grieven 8 en 9 slagen gedeeltelijk. PG heeft geen belang bij de behandeling van grief 5. @ Your Service is in hoger beroep overwegend in het ongelijk gesteld. Zij zal daarom worden verwezen in de kosten van het geding in hoger beroep. Ter zake van de procedure in eerste aanleg blijven partijen over en weer op enkele punten in het ongelijk gesteld zodat de proceskosten in eerste aanleg terecht zijn gecompenseerd. Het eindvonnis zal worden vernietigd, behoudens voor zover daarin is bepaald dat iedere partij de eigen kosten draagt. De vorderingen van PG zullen alsnog worden toegewezen, op na te melden wijze.

6.Beslissing

Het hof:
verklaart PG niet ontvankelijk in het hoger beroep tegen het tussenvonnis,
vernietigt het eindvonnis voor zover in hoger beroep bestreden, behoudens voor zover daarin is bepaald dat ieder van partijen de eigen kosten draagt,
en in zoverre opnieuw rechtdoende:
- veroordeelt @ Your Service tot betaling aan PG van een bedrag van € 2.146,96, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119a BW vanaf 10 juli 2020 tot aan de dag van algehele voldoening;
- veroordeelt @ Your Service tot betaling aan PG van een bedrag van € 3.405,-, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119a BW vanaf 13 juli 2020 tot aan de dag van algehele voldoening;
- veroordeelt @ Your Service tot betaling aan PG van een bedrag van € 4.180,-, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119a BW vanaf 9 augustus 2020 tot aan de dag van algehele voldoening;
- veroordeelt @ Your Service tot betaling aan @ Your Service van een bedrag van € 4.840,-, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 8 juli 2021 tot aan de dag van algehele voldoening;
veroordeelt @ Your Service om al hetgeen PG ter uitvoering van het eindvonnis aan @ Your Service heeft voldaan aan PG terug te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de dag van betaling tot aan de dag van algehele voldoening;
veroordeelt @ Your Service in de kosten van het geding in hoger beroep tot op heden begroot op € 2.238,33 aan verschotten (griffierecht en kosten appeldagvaarding) en € 1.531,- voor salaris en op € 173,- voor nasalaris, te vermeerderen met € 90,- voor nasalaris en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit arrest plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW, indien niet binnen veertien dagen na dit arrest dan wel het verschuldigd worden van de nakosten aan de kostenveroordeling is voldaan;
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.M. Korsten-Krijnen, M.C. Bosch en K.A.J. Bisschop en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 22 augustus 2023.