ECLI:NL:GHAMS:2023:2301

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
9 oktober 2023
Publicatiedatum
9 oktober 2023
Zaaknummer
23-002473-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis met uitzondering van bewezenverklaring schuldwitwassen van een horloge

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 9 oktober 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 1 september 2022. De verdachte, geboren in 1997, was in hoger beroep gegaan tegen een vrijspraak voor diefstal met valse sleutel. Het hof verklaarde de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak, omdat hiertegen geen hoger beroep openstond. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, behalve ten aanzien van de bewezenverklaring van schuldwitwassen van een Rolexhorloge. De verdachte had op 7 april 2021 een Rolexhorloge, Gucci-kleding en Prada-schoenen in zijn bezit, waarvan de waarde niet in verhouding stond tot zijn legale inkomsten. Het hof oordeelde dat de verdachte redelijkerwijs moest vermoeden dat het horloge afkomstig was uit een misdrijf, terwijl hij geen verifieerbare verklaring kon geven voor de herkomst ervan. De verdachte werd vrijgesproken van het witwassen van de Gucci-kleding en Prada-schoenen, omdat de bedragen die hij daarvoor had betaald niet onwaarschijnlijk waren. Het hof verklaarde het Rolexhorloge verbeurd en gelastte de teruggave van de andere goederen aan de verdachte.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002473-22
datum uitspraak: 9 oktober 2023
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 1 september 2022 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13–096416-21 en 13-122835-22 en 13-127265-22 en 13-301725-21 en 13-230509-21, alsmede
13-294504-20 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1997,
adres: [adres].

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is door de rechtbank Amsterdam vrijgesproken van hetgeen aan hem onder parketnummer 13-127265-22 (diefstal met valse sleutel) is ten laste gelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte om die reden niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
25 september 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman en de benadeelde partij naar voren hebben gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich, met inachtneming van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht, met het vonnis waarvan beroep - voor zover het vonnis aan het oordeel van het hof is onderworpen - en zal dit derhalve bevestigen, behalve ten aanzien van de bewezenverklaring in de zaak met parketnummer 13-096416-21 en de beslissingen met betrekking tot het beslag in die zaak: in zoverre zal het vonnis worden vernietigd. Het hof zal ter zake van die bewezenverklaring en die beslagbeslissingen in dit arrest eigen beslissingen nemen. Het hof zal verder de gronden aanvullen in die zin dat het de bewijsoverweging van de rechtbank in laatstgenoemde zaak zal vervangen door zijn eigen overweging. Daarnaast zal het hof de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen vervangen door de bewijsmiddelen die na een eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in een aanvulling op dit arrest.

Waardering van het bewijs in de zaak met parketnummer 13-096416-21

Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen. De verdachte heeft een zeer duur horloge en kleding van aanzienlijke waarde voorhanden gehad. De aangetroffen goederen en de waarde daarvan staan niet in verhouding tot het vermogen en de inkomsten van de verdachte. De verdachte heeft geen verifieerbare en aannemelijke verklaring gegeven voor de herkomst van de goederen. De verdachte heeft verklaard dat hij de kleding voor een derde van de geïndiceerde prijs heeft gekocht en zegt dat hij het horloge voor € 1.000,00 heeft gekocht. Het is niet aannemelijk dat een dergelijk horloge voor die prijs is aangeboden en dit is ook niet verifieerbaar. Hetzelfde geldt voor de kleding.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte redelijkerwijs moest vermoeden dat het horloge, de kleding en de schoenen die in zijn bezit zijn aangetroffen van enig misdrijf afkomstig zijn. De verdachte heeft concreet verklaard wat hij voor de goederen heeft betaald. De verdachte heeft lange tijd een legaal inkomen gehad en heeft in die periode elke maand geld opzij gezet. Van dat geld kan hij de voorwerpen hebben gekocht. De door de verdachte voor deze voorwerpen betaalde bedragen zijn niet dusdanig dat hij redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de voorwerpen van misdrijf afkomstig waren. Ten aanzien van de Rolex geldt dat de verdachte niet wist dat dit een echte Rolex was. Het vest en de joggingbroek van Gucci zijn tweedehands aangeschaft. De schoenen van Prada zijn in de zomer van 2020 gekocht bij [winkel] voor een bedrag van € 400,00: het betrof toen al een oud model.
Oordeel van het hof
Het hof dient de vraag te beantwoorden of de verdachte redelijkerwijs moest vermoeden dat de in de tenlastelegging vermelde goederen die bij hem zijn aangetroffen geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - van enig misdrijf afkomstig waren en of hij zich daarmee schuldig heeft gemaakt aan het schuldwitwassen van die goederen.
Beoordelingskader schuldwitwassen
Het hof stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het in de delictsomschrijving van artikel 420quater van het Wetboek van Strafrecht opgenomen bestanddeel “afkomstig uit enig misdrijf’, niet is vereist dat uit de bewijsmiddelen moet kunnen worden afgeleid dat het desbetreffende voorwerp afkomstig is uit een nauwkeurig aangeduid misdrijf. Wel is voor een veroordeling ter zake van dit wetsartikel vereist dat vaststaat dat het voorwerp afkomstig is uit enig misdrijf.
Dat een voorwerp “afkomstig is uit enig misdrijf”, kan, indien op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen met een bepaald misdrijf, toch bewezen worden geacht, als het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden redelijkerwijze niet anders kan zijn dan dat het in de tenlastelegging genoemde voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is.
Als door het openbaar ministerie feiten en omstandigheden zijn aangedragen die een vermoeden rechtvaardigen dat het niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is, mag van de verdachte worden verlangd dat hij of zij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is. De omstandigheid dat zo’n verklaring van de verdachte mag worden verlangd, houdt niet in dat het aan de verdachte is om aannemelijk te maken dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is.
Als de verdachte zo’n verklaring heeft gegeven, is het de taak van het openbaar ministerie om onderzoek te (laten) doen naar deze verklaring. Mede op basis van de resultaten van dat onderzoek zal moeten worden beoordeeld of ondanks de verklaring van de verdachte het witwassen bewezen kan worden op de grond dat (het redelijkerwijze niet anders kan zijn dan dat) het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is. Indien een dergelijke verklaring is uitgebleven, mag de rechter die omstandigheid betrekken in zijn bewijsoverwegingen.
Vermoeden van (schuld)witwassen
Het hof leidt uit de beschikbare bewijsmiddelen en het onderzoek ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden af.
Op 7 april 2021 droeg de verdachte bij zijn aanhouding een Rolexhorloge, kleding van het merk Gucci en schoenen van het merk Prada. Deze goederen waren volgens de politie van een dusdanige waarde dat er nader onderzoek werd ingesteld, omdat de verdachte tijdens zijn verhoor verklaarde dat hij geen werk of inkomsten had. Bovendien wilde hij geen verklaring geven over de herkomst van de goederen.
Uit het onderzoek is gebleken dat alle goederen authentiek zijn en een waarde van respectievelijk € 14.500,00 (Rolexhorloge), € 2.190,00 (Guccikleding) en € 520,00 (Pradaschoenen) vertegenwoordigen. Gelet op het voorgaande is de verdenking gerezen dat de verdachte zich schuldig maakt aan (schuld)witwassen.
Er is financieel onderzoek gedaan naar de legale inkomsten van de verdachte over de jaren 2016 tot en met september 2021. Uit dit onderzoek is gebleken dat de verdachte in die periode een ruim beneden modaal inkomen heeft genoten uit loon en/of uitkeringen en er geen andere bronnen van inkomsten bekend zijn. Dit maakt dat het onwaarschijnlijk is dat de verdachte over voldoende financiële middelen beschikte om de onder hem aangetroffen goederen op legale wijze te bekostigen.
Het hof overweegt dat de waarde van de aangetroffen goederen niet in verhouding staat tot het vermogen en de inkomsten van de verdachte. Gelet hierop is het hof van oordeel dat sprake is van een gerechtvaardigd vermoeden van (schuld)witwassen. Daarom mag van de verdachte worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft voor de herkomst van de aangetroffen goederen, althans de herkomst van het geld waarmee de goederen zijn aangeschaft.
Verklaring verdachte over de herkomst van de goederen
De verdachte heeft in zijn eerste verhoor geen verklaring afgelegd over de onder hem aangetroffen goederen of over zijn bron van inkomsten. In zijn tweede verhoor heeft de verdachte verklaard dat de goederen van hem zijn en dat hij deze nieuw heeft gekocht, maar verder wilde hij geen verklaring afleggen over de goederen. De verdachte heeft toen verder verklaard ongeveer € 2.000,00 tot € 2.500,00 per maand te hebben verdiend met werk, maar hij wilde niet verklaren op welke bankrekening dit geld werd gestort en met wat voor werk hij dit geld heeft verdiend. In reactie op de zogenoemde witwasbrief heeft de verdachte via zijn toenmalige raadsvrouw een verklaring gegeven over de herkomst van de onder hem aangetroffen goederen, zoals hieronder per ten laste gelegd voorwerp wordt toegelicht. Ter terechtzitting in eerste aanleg heeft de verdachte deze verklaring in grote lijnen herhaald en nader toegelicht. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte wederom verklaard lange tijd te hebben gewerkt, veel van de inkomsten te hebben gespaard en een vriend met een houtfabriek te hebben geholpen om zo wat geld bij te verdienen.
Ten aanzien van het Rolexhorloge heeft de verdachte verklaard dat hij dit online en zonder papieren heeft gekocht voor € 1.000,00. De verdachte was in de veronderstelling dat het geen echte Rolex betrof. Hij wist niet dat het horloge daadwerkelijk € 14.500,00 waard was. De verdachte weet niet meer via welk online platform hij het horloge heeft gekocht. Ter terechtzitting in eerste aanleg heeft de verdachte een groen bewaartasje van Rolex getoond, waarvan ook een foto bij de reactie op de witwasbrief was gevoegd, en dit zou volgens hem aantonen dat het om een echt horloge ging. Ten aanzien van de Guccikleding heeft de verdachte verklaard dat hij deze via een website heeft gekocht tegen lagere prijzen dan in de winkel en vervolgens bij iemand thuis heeft opgehaald. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte daaraan toegevoegd dat hij voor het vest en de joggingbroek samen ongeveer € 300,00 heeft betaald. Ten aanzien van de Pradaschoenen heeft de verdachte verklaard dat hij deze rond zijn verjaardag in een winkel, de [winkel], heeft gekocht voor ongeveer € 400,00. De verdachte heeft geen betaalbewijs of bon meer kunnen vinden. Wel heeft de verdachte in reactie op de witwasbrief een foto aangeleverd van de bijbehorende schoenendoos, met daarop een productsticker die een prijs van € 440,00 vermeldt.
Het hof is – met de rechtbank – van oordeel dat de verklaring van de verdachte ten aanzien van het Rolexhorloge onvoldoende concreet en niet verifieerbaar is. De verdachte heeft zijn verklaring dat hij het horloge online heeft gekocht op geen enkele wijze geconcretiseerd door namen van een website of verkoper te geven, of door een bon of afschrift te overleggen. Dat mag toch bij een aankoop van
€ 1.000,00 wel worden verwacht. Daardoor is zijn verklaring niet te verifiëren. Daarbij komt dat de verdachte ook de beschikking bleek te hebben over het bijbehorende bewaartasje en heeft gesteld dat daar nu juist weer uit zou blijken dat het een echte Rolex is. Dit is niet alleen strijdig met zijn eerdere verklaring dat hij dacht dat het om een namaak merkhorloge ging, maar onder die omstandigheden is het ook ongeloofwaardig dat een (authentiek) Rolexhorloge voor een bedrag van € 1.000,00 online zou worden aangeboden en de verdachte het voor dat bedrag zou hebben gekocht. Het hof is van oordeel dat de verklaring die de verdachte heeft gegeven over de herkomst van het Rolexhorloge daarmee niet concreet, niet verifieerbaar en overigens op voorhand hoogst onwaarschijnlijk is. Bij gebreke van aanwijzingen voor het tegendeel is de conclusie dan ook dat het redelijkerwijze niet anders kan zijn dan dat het horloge – onmiddellijk of middellijk – afkomstig is uit enig misdrijf en dat de verdachte dit – mede gezien zijn met elkaar strijdige verklaringen op dit punt – redelijkerwijs moest vermoeden.
Anders ligt dit wat betreft de Guccikleding (broek en vest) en de Pradaschoenen. Het hof acht het niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk dat deze voor het door de verdachte genoemde bedrag – legaal – via de een of andere tweedehandskledingsite of in de uitverkoop bij [winkel] zijn verkregen. Het zijn in die omstandigheden geen bedragen waarbij de verdachte alleen daarom al bedacht had moeten zijn op een illegale herkomst van kleding of schoenen. Evenmin zijn de door de verdachte genoemde bedragen die hij voor deze goederen heeft betaald zo hoog dat deze niet passen bij de financiële omstandigheden waarin de verdachte destijds verkeerde. Dat hij wat betreft de Guccikleding niet meer weet op welke kledingsite hij die heeft gevonden of waar hij ze heeft opgehaald, maakt dit niet anders. Het hof zal de verdachte daarom op die punten van de tenlastelegging vrijspreken.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 13-096416-21 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 7 april 2021 te Amsterdam een horloge (merk Rolex) voorhanden heeft gehad, terwijl hij redelijkerwijs moest vermoeden dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.
Hetgeen onder parketnummer 13-096416-21 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.
Beslissingen ten aanzien van het beslag in de zaak met parketnummer 13-096416-21
Het hof is van oordeel dat het in beslag genomen Rolexhorloge dient te worden verbeurdverklaard. Dit goed behoort de verdachte toe en is vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het bewezenverklaarde is begaan met betrekking tot het horloge.
Het hof zal de teruggave aan de verdachte gelasten van het Guccivest, de Gucci-joggingbroek en de Pradaschoenen, aangezien de verdachte wordt vrijgesproken van het schuldwitwassen van deze goederen.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het in de zaak met parketnummer 13-127265-22 tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de bewezenverklaring in de zaak met parketnummer 13-096416-21 en de beslissingen ten aanzien van het beslag in die zaak.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 13-096416-21 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd onder parketnummer
13-096416-21 dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart verbeurd: 1 STK Horloge, merk Rolex, G6044693.
Gelast de teruggave aan de verdachte van: 1 STK Vest, merk Gucci, g6044877
1 STK Joggingbroek, merk Gucci, g6044878
2 STK Schoenen, merk Prada, g6044879
Bevestigt het vonnis waarvan beroep - voor zover dat aan het oordeel van het hof is onderworpen - voor het overige, met inachtneming van hetgeen hiervoor is overwogen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R. van der Heijden, mr. J.L. Bruinsma en mr. R.A.E. van Noort, in tegenwoordigheid van
mr. M.S. Jansen en mr. M.C. de Rade, griffiers, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 9 oktober 2023.