In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 18 juli 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1996, had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere veroordeling voor mishandeling. De tenlastelegging betrof een incident op 21 februari 2021 te Beverwijk, waarbij de verdachte de aangever met zijn vuist in het gezicht zou hebben geslagen tijdens een woordenwisseling over rijgedrag. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat het tot andere beslissingen kwam dan de eerste rechter. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de mishandeling, en dat er geen omstandigheden zijn die de strafbaarheid uitsluiten. De verdachte is eerder strafrechtelijk veroordeeld, wat meegewogen is in de strafmaat. De politierechter had een taakstraf van 40 uren opgelegd, maar het hof heeft deze verlaagd naar 30 uren, rekening houdend met de ernst van het feit en de overschrijding van de redelijke termijn in hoger beroep. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 30 uren, met de overweging dat de mishandeling in het verkeer een ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit van de aangever met zich meebracht. Het hof heeft daarbij de oriëntatiepunten voor straftoemeting in acht genomen, maar heeft een geldboete niet passend geacht gezien de omstandigheden van de zaak.